Hoofdstuk 2

Elisabeth zit tegenover de vreemde man. Ze weet niet wat de bedoeling van het gesprek is, maar ze neemt wel het woord. 'U gaat zeker een melding van mijn gedrag maken? Dat ik me ongepast heb gedragen voor de klas?'

'Nee. Ik kan deze fout door de vingers zien. Maar het gaat niet om mij, maar om jou. Je hebt nogal een legendarisch humeur. Drie docenten zijn stapelgek geworden, en drie andere willen nooit meer op deze school werken. Volgens mijn collega's is het een kwestie van tijd voordat je iemand het ziekenhuis in slaat. Er werd mij aangeraden om jou van school te trekken vanwege jouw humeur. Alleen denk ik niet alleen aan mijzelf, maar ook aan andere. Natuurlijk moet je oppassen met jouw humeur, maar je bent niet gevaarlijk. Nog niet tenminste. Je hebt speciale begeleiding nodig.'

'Hoe bedoelt u: een legendarisch humeur?'

'Je bent veelbesproken buiten deze stad. Er wordt gezegd dat een draak niks is vergeleken met jou. Zelf heb ik vandaag gezien dat je echt uit kan vallen. Ik vindt je een interessant persoon, Elisabeth. Je doet je best om mensen om je heen te krijgen maar doordat je snel sacherijnig bent verlies je ze net zo snel.'

'Wat raad u me aan?'

'Probeer kalm te blijven. Doe voorlopig niks impulsief. Ik zal proberen jouw naam een beetje op te schonen. Ga nu terug naar de les. Ik neem contact op met mijn baas. Zij vertelt me wat ik kan doen.'

'Bedankt. Is er nog iets wat ik moet doen?'

'Nee. Ik kom je na de les opzoeken. Dan weet ik hopelijk zelf ook meer.'

Ze loopt terug naar het lokaal. De rest van studenten kijken haar geschokt aan. Ze negeert het. Robin zit met een grote onschuldige glimlach op haar stoel. Zij heeft tenminste geen woedeprobleem. Ze gaat zitten. Na het incident heeft de docent de praktijkles stil gelegd en heeft hij de theorie erbij gepakt. Elisabeth pakt haar boeken erbij en begint met aantekeningen maken. Na de les pakt ze haar tas in en loopt richting de fietsenstalling. Onderweg ziet ze de vreemde man niet meer. Ze pakt haar fiets. Ze begint net te denken dat de man haar vergeten is wanneer ze hem op de hoek van een straat ziet staan. Hij zwaait naar haar. Ze zet haar fiets aan de kant en stapt af. Hij spreekt haar aan. 'Hopelijk vindt je het niet erg dat ik even meeloop. Dan hebben we iets meer tijd om te spreken.'

'Het is best. Mijn moeder heeft nu dienst in het ziekenhuis, dus ze ziet het toch niet dat ik met een vreemde man loop.'

'Het spijt me dat ik me nog niet heb voorgesteld. Mijn naam is heer Kahless. Ik ken jou natuurlijk al.'

'Natuurlijk. Heeft je baas verteld wat je nodig had?'

'Jij wind er geen doekjes omheen. Ik weet inderdaad wat ik moet weten. Tenminste, een deel van wat ik moet weten. We zijn erg tevreden. We willen een oogje op je houden. Je bent erg speciaal. Jouw woede kan best wel een hulp zijn, en niet een obstakel.'

Waar is die man over aan het praten? Eerder zei hij via een omweg dat mijn woede een obstakel is, en nu zegt hij dat het een hulp is? En hoe kan woede mij helpen? En hoe ben ik speciaal? 'Kan je dit allemaal uitleggen?'

'Ik kan momenteel niet veel vertellen. Ik kan alleen vertellen dat ik je de komende tijd ga helpen. ik zal samen met een aantal mensen die voor nu anoniem zijn over je waken. Ik heb trouwens geregeld dat je in een andere klas komt. Volgende week weten we meer.'

Ze zijn ondertussen bij de straat van Elisabeth. Elisabeth wil de straat in lopen, maar ze ziet dat Kahless blijft staan. Ze keert om en loopt terug naar hem. Hij heeft zijn rechter hand in een jaszak. 'Ik heb nog wat voor je. Toen ik het had over draken in ons eerdere gesprek, zag ik een teken van herkenning op jouw gezicht. Klopt het dat jij drakenspullen verzamelt?'

'Ja. Ik heb een aantal drakenbeeldjes en schilderijen. En een ketting.'

'Dan is dit cadeau passend.' Hij haalt zijn hand uit zijn zak. In zijn hand heeft hij een ring. De ring is in de vorm van een draak. De kop en het bovenlijf zijn van zilver. De staart vormt de ring. De ogen zijn van een blauwe steensoort gemaakt, die lijkt op amethist. Hij geeft de ring aan Elisabeth. Dan neemt hij afscheid. 'Ik weet dat je morgen vrij bent. Kom rond elf uur bij de hoek van de straat waar we elkaar vandaag tegenkwamen. Dan kunnen we wat meer bespreken. Tot dan.'

Ze reageert met een 'tot morgen', maar ziet dan dat hij al aan het oversteken is. Hoe meer ze met Kahless praat hoe meer ze verward raakt. Ze kijkt nog een keer naar de ring. Dan loopt ze naar huis. Ze gaat naar haar kamer. Daar doet ze haar deur dicht. Ze gaat op haar bed zitten. Dan pakt ze de ring erbij. Haar ring. Ze doet de ring om haar rechter ringvinger. Hij past perfect. Heel even lijkt het alsof de ring beweegt. Ze probeert de ring af te doen. De ring blijft stug zitten. Ze probeert het nog eens. De ring zit muurvast. Ze laat de ring maar om haar vinger zitten.

Bij het avondeten is de moeder van Elisabeth erg spraakzaam. Ze mocht vandaag meelopen in de operatiekamer, en de arts die ze geholpen heeft wil haar vaker als hulp. Het eten is al bijna op wanneer de moeder vraagt: 'En hoe was het vandaag op school? Heb je veel geleerd?'

Elisabeth verteld haar moeder dat er een inspecteur was, een paar onderwerpen van de dag. Ze laat haar woede-uitbarsting en gesprek met de inspecteur eruit.

'En hoe heb je die ring gekregen?'

'Een vriend kwam erachter dat ik draken spaar. Hij gaf het als een laat verjaardagscadeau.'

'Wel aardig. Zo een zilveren ring is niet goedkoop. Ik zou er maar voorzichtig mee zijn.'

'Ik had de ring daarstraks omgedaan om te kijken of hij past, maar ik krijg hem niet meer af. Hij kan dus niet veiliger zijn.'

'Zullen we morgen ochtend dan naar de juwelier gaan om het voorzichtig te laten verwijderen?'

'Ik kan morgen ochtend niet. Ik heb een afspraak. Laten we morgen middag gaan.'

Die avond ligt Elizabeth al vroeg op bed. Ze is moe, ondanks dat vandaag haar kortste dag van de week is. Ze valt meteen in slaap. Ze weet niet hoe laat het is als ze weer wakker word, maar het is donker. Ze word wakker van een blauw licht. Ze twijfelt in eerste instantie waar het vandaan komt. Is het de ledlamp boven haar bureau? Is het haar computer? Maar wanneer ze er kijkt ziet ze dat de apparaten uit staan. Dan kijkt ze naar haar rechter hand. De ogen van de drakenring lichten op. Ze raakt een van de drakenbeeldjes aan met haar rechterhand. Het beeldje komt tot leven. Zodra ze haar hand wegtrekt, keert het beeldje weer terug in zijn oorspronkelijke staat. Dan probeert ze het nog een keer met een ander beeldje. Ook dit beeldje komt tot leven. En weer als ze haar hand terug trekt, keert het beeldje terug naar zijn oude staat. Ze probeert het nu met een van de schilderijen. De draken in het schilderij bewegen alsof ze leven. Weer als ze het contact verliest verdwijnt de beweging. Ze denkt er even over om het op andere objecten te proberen. Ze besluit ertegen. Wat als de effecten blijvend zijn? Wat als haar bureau als een stier achter haar aan blijft jagen? Dat zou een serieuze nachtmerrie zijn. Ze laat zich op haar bed vallen. Wat zou ze allemaal kunnen doen met zo een kracht? Ze zou standbeelden tot leven kunnen brengen, en de machtigste vrouw ter wereld kunnen worden. Allemaal dankzij de ring. Voordat ze alle mogelijkheden heeft opgesomd, overvalt de slaap haar als de deken van de nacht.

De volgende ochtend, wanneer ze wakker wordt, ziet ze dat het al licht is. Ze kijkt op haar wekker. Kwart over 10. Het duurt even voordat het doordringt. Haar afspraak met Kahless is al over drie kwartier. Ze kleedt zich als een gek om. Haar moeder is beneden aan het breien wanneer ze haar ontbijt klaarmaakt. 'Zo, late vogel. Vanwaar die haast?'

'Ik heb een afspraak om 11 uur, maar ik was te diep in slaap. Werd zojuist wakker. Moet nu vertrekken om op tijd te komen.'

'Veel plezier in de stad. En vergeet niet dat wij vanmiddag samen naar de juwelier moeten.'

'Oh, mam. Daarover gesproken: ik vind het niet erg om de ring om mijn vinger te houden. Ik wil hem voorlopig om houden.'

'Het is jouw beslissing. Ik zou hem zo snel mogelijk kwijt willen raken. Maar ik bemoei me er niet mee.'

'Tot straks, mam!'

'Tot straks, schat.'



Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top