Hoofdstuk 1
De wekker gaat. Elisabeth rolt om, zodat ze verder kan slapen. Na een minuut geeft ze het op. Ze zet de wekker uit, en gaat recht op in bed zitten. Het is nog donker buiten. Natuurlijk. Het is midden in de winter. Ze neemt een snelle douche, en gaat vervolgens naar beneden naar de huiskamer. De tafel is gedekt. Ze zegt niet veel tegen haar moeder. Ze heeft haar vader nooit gekend, omdat hij na de geboorte verdween. Haar moeder heeft Elisabeth alleen opgevoed. Wanneer het ontbijt op is gaat haar moeder naar haar werk. Elisabeth ruimt de tafel af en doet de vaat in de vaatwasmachine. Na het afruimen pakt ze haar tas. Ze loopt naar het bijgebouw waar haar fiets staat. Het is een fiets die haar moeder 3 jaar eerder van de lotto heeft gewonnen. Ze gooit de tas in de mand voorop haar fiets, en doet de deur van het fietsenhok open. Met veel moeite krijgt ze de deur open. Ingesneeuwd. Ook dat nog. Ze kijkt op haar horloge. negen voor acht. Om acht uur beginnen de lessen.
Al hijgend komt Elisabeth het klaslokaal binnenzetten. Ze heeft moeten racen, en is een paar keer bijna onderuit gegaan, maar ze is net op tijd. Wanneer ze op een stoel naast Emma, haar vriendin gaat zitten, gaat de bel over. Haar geschiedenislerares ziet hoe nauw het was. 'Zorg ervoor dat je de volgende keer ruim op tijd bent. Dit gaat van waardevolle lestijd af.'
Dit gesprek gaat van de lestijd af. Elisabeth zegt maar niet wat ze denkt, anders moet ze weer voor de decaan verschijnen. Ondanks dat ze op een goede school zit krijgt ze het niet voor elkaar om uit de problemen te blijven. Ze kan het aantal keren dat ze voor de decaan moest verschijnen niet bijhouden. Gelukkig houdt de docent het daarbij, en begint ze met de les. Tijdens het zelfstandig werken wordt er op de deur geklopt. De docent doet de deur open. Aan de andere kant staat de decaan, met een tweede persoon. De decaan is net zoals altijd in een strak pak, dat James Bond' s pak op een joggingpak laat lijken. Zijn gezicht staat strak, zodat het onmogelijk is om zijn emoties af te lezen. Nou probeert Elisabeth het ook niet echt. Ze is nooit goed geweest in emoties. De tweede persoon is erg raadselachtig. De persoon draagt een lange zwarte mantel, met een kap die het gezicht in schaduw hult. De benen gaan schuil in een zwarte loszittende broek, en de persoon draagt bijpassende zwarte schoenen en sokken. De handen zijn bedekt met handschoenen, waardoor het onmogelijk is om de huidskleur te bepalen. De decaan neemt dan het woord met zijn zware basstem. 'Dit is de heer Kahless. Hij is van onderwijsinspectie. Vandaag loopt hij met jullie mee, om de dagelijkse lessen te inspecteren. Ik vertrouw erop dat jullie je zullen gedragen.'
Tijdens het spreken lijkt het erop dat de decaan zich tot niemand richt, maar Elisabeth weet dat die laatste woorden naar haar zijn gericht. De mysterieuze persoon, Kahless kijkt het lokaal rond. Dan neemt hij een stoel helemaal achterin. Achter Elisabeth. Fijn. Nog een melding bij onderwijsinspectie en ik kan geen opleiding meer volgen, en die man ziet mijn elke beweging. Terwijl ze dat denkt voelt haar geest kort erg onbeschermd, maar de sensatie is net zo snel weer weg. Emma stoot haar aan en fluistert: 'Gaat het wel? Je ziet eruit alsof je een geest hebt gezien.'
Ze reageert kort. 'Het gaat wel. Voel me wat onzeker. Gaat wel over.'
Natuurlijk ziet de docent dat. 'Elisabeth, de volgende keer dat je jouw mond open trekt zonder mijn toestemming sta je buiten. Ik heb genoeg gehad van al jouw onderbrekingen en ruzies.'
Het kost haar enorm veel moeite om niet woedend te reageren. Ze heeft vandaag bijna niks verkeerd gedaan. Waar loopt hij nou weer over te zeuren? Weer heeft ze het onbeschermde gevoel. Ze legt het erbij neer.
De twee uren na geschiedenis lopen ongeveer net zo soepel als geschiedenis. Het lijkt alsof de docenten het vandaag op haar gemunt hebben. Bij wiskunde staat ze voor gek als de docent haar een som vraagt en ze niet meteen op een antwoord komt, en daarvoor wordt ze vervolgens uitgefoeterd. En bij Engels heeft ze ruzie met een klasgenoot die haar rekenmachine pikt, waar Elisabeth voor op de schuld krijgt. Gelukkig heeft ze nu pauze. De vreemde man loopt meteen naar het volgende lokaal. Ze hoort hem fluisteren in het voorbijgaan. 'Is het mogelijk? Is zij het?'
Ze denkt er even over na. Over wie zou hij het hebben? En waarom? Dan zet ze zichzelf terecht. Ze had niet mogen afluisteren, en die man ziet ze nooit meer na vandaag. Ze hoeft niet te weten wat er in zijn persoonlijke leven omgaat.
Na de pauze is haar laatste les. Maatschappijleer. De les die ze altijd vreest. Tijdens maatschappijleer hebben ze vaak praktijklessen. En praktische maatschappijleer is kort gezegd een drama voor haar. Wanneer ze het lokaal inloopt hoopt ze vurig dat het geen praktijkles is. De maatschappijleerdocent is al in het lokaal. Het ziet ernaar uit dat hij een gesprek heeft gehad met de inspecteur. Als iedereen zit, neemt de docent het woord. 'Mijn plan voor vandaag was een theorieles.'
De klas wordt even rumoerig. Elisabeth laat een zucht van opluchting eruit komen. Gelukkig. Om nu in de problemen te komen zou vreselijk zijn. Die laatste praktijkles was een ramp.
Maar de docent was nog niet klaar met spreken. 'Nou hoor ik zojuist van onze inspecteur dat hij alleen nog theorielessen heeft gezien vandaag, en dat hij graag een praktijkles bij wil wonen. Nou komt dat redelijk goed uit, want over een maand hebben wij een schooldebat. We gaan dus debatteren. Zoek een onderwerp uit, en wanneer ik zo vraag aan je of je voor de klas wil debatteren, vertel je het onderwerp wat je gekozen hebt. Dan zoek ik de debateer partner uit. Over twee minuten roep ik de eerste naar voren.'
Elisabeth denkt na. Waar wil zij over discussiëren? Haar privéleven gaat niemand wat aan. Het Nieuws? Nee. Er is de laatste tijd niet echt iets interessants gebeurd. Dan weet ze haar onderwerp. Het is risicovol, maar de docent moedigt iedereen aan om te zeggen wat ze denken, dus hij kan haar niet straffen om zijn advies op te volgen, toch? Emma wordt als eerste gekozen. Na een kort debat heeft ze haar tegenstander compleet ingemaakt. Echt een studiebol. Na een tijdje wordt Elisabeth gekozen. 'Ik wil mijn debat houden over de mogelijkheid om meer vrijheid in de klas te hebben. Mijn stelling is: studenten moeten meer vrijheid krijgen in de klas.'
'Ok, dat is een gewaagde stelling. Robin, zou jij dit debat willen doen?'
Natuurlijk wordt de enige persoon waar ik niet mee wil spreken gekozen. Robin is degene die eerder die dag haar rekenmachine had gepikt. Robin is ook degene die reageert op Elisabeth zoals natrium op water reageert. Dan start het debat. In het begin houden ze het aan beide kanten redelijk netjes. Af en toe plaatst een van de twee een steek onder water, maar de docent laat het doorgaan. Vervolgens maakt Robin een opmerking over hoe een van Elisabeths standpunten past bij haar karakter. Er knapt iets in Elisabeth. Dan ontvlamt het debat. Geen van beide kanten houdt zich in. Elisabeth kan zich niet herinneren welke scheldwoorden ze gebruikt heeft, of hoe Robin heeft gereageerd, maar van Emma hoort ze achteraf dat het een bloedbad was. Uiteindelijk grijpt de docent in. 'GENOEG! Ga allebei afkoelen op de gang en kom pas terug als jullie elkaar niet dood proberen te steken met woorden.'
Ze lopen beide naar de gang. Elisabeth wilde net de tegenovergestelde kant van Robin oplopen, wanneer Robin zegt: 'Je bent echt mentaal. Als iemand je een haarbreed in de weg ligt ontplof je al.'
Elisabeth balt haar vuisten. Ze gaat Robin een lesje leren dat ze nooit meer zal vergeten. 2 meter van Robin vandaan voelt ze een zachte maar ferme hand op haar schouder. De hand zit vast aan de vreemde persoon. Met een stem die klinkt als een balsem zegt hij: 'Laat haar. Ze is het niet waard om van school getrapt te worden. Kom. Laten we praten.'
Elisabeth kijkt nog een keer woedend naar Robin, die met een brede glimlach staat, en loopt vervolgens met de man mee. De man leidt haar door verschillende gangen, tot ze in een deel komen waar studenten niet mogen komen. Ze zegt het tegen de vreemde man. Hij zegt dat ze gewoon door moet lopen. Ze doet wat hij zegt. Voor de zekerheid telt ze de gangen en onthoud ze de richting. Twee gangen links, een rechts. Door de groene klapdeuren. Dan komen ze bij het administratieve gedeelte van de school. Hier worden alle zaken geregeld van de roosters tot de afwezigheid van studenten en docenten. Het is een kleine toren, ongeveer 3 verdiepingen, met aan alle zeiden kantoren. Op de verdieping waar ze binnen lopen staat ook de serverruimte. De man leidt haar naar een kantoor aan de linkerkant van de serverruimte. Binnen gebaart hij naar een stoel. Hij gaat zelf op een andere stoel zitten. 'Zo. Laten we even gaan praten.'
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top