Hoofdstuk 8
De dinsdag stond in schril contrast met de maandag, nu ik weer op mijn oude vertrouwde plekje naast Werner zat. Hij had zijn haren deze keer in een knotje verwerkt, wat zijn profiel beter liet uitkomen dan wanneer hij het los had.
De lange graffitimuur die het uiterlijk van het kantoor domineerde zorgde voor een kleurrijk geheel, maar natuurlijk viel dat in het niet met de sprookjesachtige dag die ik gisteren beleefde met Dave. Ik was zo op het oog wel bezig met werk, maar eigenlijk was ik voornamelijk aan het dagdromen over de vorige dag.
'Hey, Rim,' zei Julian, die ineens aan de andere kant naast me opdook. Hij leunde nonchalant tegen de kast die daar stond en hij deed zijn armen losjes over elkaar. 'Lang niet gezien.'
Hij doelde overduidelijk op onze ontmoeting tijdens Melissa's feest en het enige wat ik dacht was dat hij me nu wel weer wilde kennen. Uiteraard durfde ik hem niet met dat feit om de oren te slaan. In plaats daarvan lachte ik schuw en probeerde ik me op mijn werk te concentreren, hoewel dat een hopeloze zaak was.
Julian had daar sowieso geen boodschap aan en hij begon gewoon verder te praten, deze keer tegen Werner. Ik had geen idee of die daarop zat te wachten, maar wel wist ik dat ik ongewild meeluisterde; precies wat Julian voor ogen moest hebben.
'We hebben blijkbaar dezelfde vrienden,' zei hij tegen Werner, maar met een schuin oog naar mij. 'Al moet ik zeggen dat Rachelle meer met Melissa omgaat dan ik.'
Ik was positief verrast dat hij Melissa's naam goed had en ik knikte in antwoord, al bleef ik met een blanco brein naar mijn scherm staren. Mijn hand rustte op de muis, waarmee ik doelloze rondjes op de mat maakte. Ik vond het onbeleefd om hem helemaal geen aandacht te geven, wat de reden was dat ik vaker dan me lief was naar met onzin gevulde verhalen moest luisteren. Wel had ik daarvan geleerd om de informatie maar met een half oor op te nemen, want ik had helemaal geen behoefte om meer te weten te komen over zijn scharrel, uitgaansgelegenheden in Amsterdam en andere weekendbezigheden van een jongeman die ik nauwelijks kende.
'Wanneer ging je daar eigenlijk weg?' vroeg hij opeens en met een schok lette ik weer op.
'Uh, dat was niet heel laat,' mompelde ik.
'Heb je dat deel nog meegemaakt toen Robby al z'n kleren uitdeed en buiten ging staan pissen?'
Deze keer keek ik hem vol afschuw aan. Sommige verhalen hoefden wat mij betreft geen enkele keer verteld te worden, maar Julian liet het voorkomen alsof dat hét nieuwtje van de eeuw was. Snel wendde ik mijn blik af en schudde tegelijk met mijn hoofd.
'Hoe gaat het hier?'
De stem zei me al genoeg en mijn wangen begonnen roze te kleuren op het moment dat Dave bij ons kwam staan. Hij had weer een perfect moment uitgekozen (maar niet heus).
'Goed hoor,' mompelde ik.
Julian tetterde dwars door mijn zin heen en antwoordde: 'Ik besprak net het weekend met Rim, aangezien ze er gisteren niet was. Weet je dat ik haar zaterdag heb gezien? Blijkbaar delen we dezelfde vrienden.'
Vanuit mijn ooghoeken zag ik hoe Dave naar mij keek en daarna een beleefd nietsziend antwoord aan Julian gaf. Het was meer zijn toon dan zijn woorden die aangaven dat hij niet meer hoefde te horen van diens weekendcapriolen. Ik was jaloers op Daves standvastige houding toen Julian daar simpelweg naar luisterde en bijna meteen terugliep naar zijn eigen plekje verderop. Is dat omdat Dave zijn werkgever is en ik slechts een collega ben? Diep vanbinnen wist ik dat het niet alleen dat is. Ik ben gewoon een angstig watje en daar wordt misbruik van gemaakt.
Ik hoopte dat mijn hals niet rood kleurde, al voelde mijn hele lijf warm aan. Het zweet brak me zelfs uit als ik probeerde te bedenken of ook Dave nou vertrokken was of niet. Mijn nek durfde ik niet te draaien om dat te checken. Mijn volledige focus was schijnbaar op mijn schermen gericht, maar ik wist wel beter.
'Wacht, wat doe je.'
Met een schok besefte ik dat Dave helemaal niet was weggegaan, maar dat hij al die tijd naar mijn verrichtingen had gestaard. Ik had geen idee wat ik net allemaal deed met mijn doelloze klikken op die arme muis, zo was ik in gedachten bezig met hele andere zaken.
Ik draaide me naar hem toe en mijn maag maakte een duikvlucht richting mijn knieën op het moment dat ik merkte hoe hij naar me toegebogen stond. Zijn hand leunde op de een of andere manier onopgemerkt dicht bij mijn vingers op mijn bureau, maar het allerergste was dat mijn lippen per ongeluk over zijn wang veegden.
Het lot was wreed, want het liet me niet ter plekke sterven. Daarom deed ik in plaats daarvan het op een na beste en ik rukte mijn gezicht van het zijne vandaan terwijl ik een excuus mompelde. Ik wist zeker dat de stoplichten in heel Amsterdam op dat moment stopten met werken, want al het rood daarvan was nodig om mijn wangen te kleuren.
Toch kon ik niet wegkijken. Ik had zijn ogen niet eerder van zo dichtbij gezien en onwillekeurig raakte ik in de ban van de heldere lichtblauwe kleur. Alsof zijn ogen een bodemloos meer voorstelden en ik zijn ziel raakte als ik diep genoeg dook. Zijn wimpers waren dik en als hij knipperde waaierden ze over zijn wangen. De enigszins rossige stoppeltjes op zijn bovenlip en kin maakten het af.
Ik knipperde met mijn eigen wimpers en wendde mijn ogen toen van hem af. 'Sorry,' mompelde ik opnieuw en ik bekeek de schade op het scherm. Zo hoorde een huis er inderdaad niet uit te zien en met een paar snelle drukken op de knop maakte ik alles weer ongedaan.
Dave verraste me door me een klopje op mijn hand te geven. Door die aanraking leek het wel alsof hij kleine stroomstootjes aan me doorgaf, want ik voelde een prikkelende sensatie waar onze huid elkaar raakte. 'Geen probleem,' zei hij. Vanachter mijn neergeslagen wimpers zag ik dat hij warm glimlachte.
Daarna liep hij daadwerkelijk weg, dat checkte ik grondig.
***
De rest van de dag ging als een waas aan mij voorbij. Mijn arme zenuwen bleven op scherp staan en ik sprong zo'n beetje bij ieder geluid of elke beweging op – en daar waren er een hoop van. Alleen pure wilskracht zorgde ervoor dat ik niet al gillend het pand verliet. Dat, en de vernederende wetenschap hoe iedereen dan over me zou denken.
Rayan vertrok als eerste, maar dat was omdat hij alweer een afspraak had. Als ik eerder had geweten dat hij me zo vaak alleen zou laten, had ik waarschijnlijk ergens anders een stageplek gezocht. Mijn onverwachte aanhoudende verliefdheid op zijn beste vriend gooide ook behoorlijk roet in het eten, ik was de eerste die dat toegaf.
***
'Rim.'
Geschrokken keek ik op. Ik had mijn collega's in de gaten gehouden en ik had uitgerekend dat als ik nú weg zou gaan, ik mooi in de middenmoot kon vertrekken. Dave hield me echter tegen door mijn naam te noemen en ik stond een moment in een vreemde positie bevroren voordat ik rechtop ging staan.
'Ja?' In gedachten ging ik een gebedje af dat ongeveer zo luidde: alsjeblieft, alsjeblieft, alsjeblieft. Ik was niet helemaal zeker waar ik om smeekte, maar dat ik in de paniekmodus begon te raken was me wel duidelijk.
'Wil je even wachten, ik heb wat met je te bespreken.'
Ik knikte woordeloos en de daaropvolgende minuten besteedde ik aan troosteloos gedag zeggen tegen de anderen. Niemand van hen hoorde mijn kreten om hulp, al was dat vooral omdat die zich volledig in mijn hoofd afspeelden.
Mijn keel voelde wiebelig aan en daarom slikte ik. De stilte van de ruimte echode om me heen. Alleen hij en ik bevonden ons nog in de kantoortuin, en ik was de enige die bijna huilde door alle emoties die door me heen stroomden.
Dave zette een paar stappen dichterbij.
'Het viel me op dat je nogal heftig reageerde op dat ongelukkige momentje vanochtend,' zei hij en hij keek me vol mededogen aan. 'Ik wilde je even zeggen dat ik er geen enkele moeite mee heb om bij je in de buurt te zijn. Het is niet erg wat er gebeurde.'
Weer slikte ik. Ik voelde mijn onderlip trillen. 'Dat weet ik,' wist ik uit mijn strot te persen. De woorden klonken alsof een ander ze uitsprak, maar ik was blij dat ze in ieder geval duidelijk gearticuleerd waren.
Dave glimlachte en hij liep nog iets meer mijn richting op. Ik was me ineens scherp bewust van mijn werkplek achter mij en de uitgang achter hem. Mijn hart racete in mijn borst en toen ik mijn vingers achter me over de rand van het bureau vouwde, voelde ik hoe ze trilden.
'Precies,' zei hij. 'Je hoeft nergens bang voor te zijn.'
Hij kneep zijn ogen een beetje samen, alsof hij mijn voorkomen in zich opnam. Ik moest eruitzien als een hertje dat dodelijke autolichten op zich zag afkomen en alleen maar kon verstijven.
'Zal ik je even thuisbrengen?'
Het ruisen in mijn oren zorgde ervoor dat ik die woorden bijna niet hoorde, maar dan drongen ze door in mijn warrige brein. Ik wist niet hoe ik hem dat moest weigeren, hoewel ik niet dacht dat ik veel langer in zijn nabijheid kon blijven. Gisteren bracht ik de hele dag met hem door en ik wist dat zijn geur in een geconcentreerde vorm in zijn auto hing. Het was een mengeling van een aftershave samen met zijn eigen unieke, frisse lichaamsgeur en ik besefte op dat moment dat ik ernaar uitkeek om dat opnieuw te ruiken.
De combinatie van niet onbeleefd willen zijn, samen met die gedachte, zorgde ervoor dat ik naar hem knikte.
Hoe moest ik de rest van mijn stageperiode overleven als deze eerste anderhalve week al zo intens was?
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top