Hoofdstuk 11

De grote hand op mijn schouder liet me schrikken, maar ik ontspande een beetje toen ik zag dat het Werner was. Hij had blijkbaar door dat ik me niet op mijn gemak voelde – hoewel zijn gebaar het eigenlijk erger maakte – waardoor ik waardeerde wat hij voor me deed.

"Gek genoeg" was Paul er vandaag niet bij. Zelf vond ik dat niet onlogisch omdat hij van niks wist, maar ik zag hoe Rayan me broedend bekeek voordat hij zijn aandacht weer richtte op de belangrijke contacten die rondom hem stonden. Hij maakte geen aanstalten om naar me toe te gaan; voor zover zijn belofte om bij elkaar te blijven.

Dave stond met zijn rug naar me toe. Zelfs nu ik zijn gezichtsuitdrukking niet kon zien, zag hij er meer ontspannen uit dan ik hem in dagen had meegemaakt en daar was ik blij mee, maar ik durfde hem natuurlijk niet te benaderen. En nu werd ik afgeleid door Werner.

'Wij zitten bij elkaar in het team,' zei hij, waarbij hij zijn blauwe helm tegen de mijne tikte. We waren met zo'n vijftig personen, waarvan ik meer dan de helft niet kende, dus ik vond dat ze de groepen wel wat beter hadden kunnen husselen omdat ik elke werkdag al naast Werner zat. Maar ik kon niet zeggen dat we in de weken dat ik bij Teken Het Maar werkte echt goed met hem had samengewerkt, dus misschien was het ook wel goed zo.

Ik plakte een glimlach op mijn gezicht en keek naar hem op. Ik bewoog een beetje met mijn schouder om zijn hand ervan af te laten glijden, maar dat deed ik te subtiel; hij gaf geen krimp.

'Hoe groot zijn de groepen?' vroeg ik me hardop af.

Hij gaf me geen antwoord en toen ik opkeek, zag ik hoe hij naar Dave staarde. Dave had zich omgedraaid en zijn blik brandde op mijn schouder – of specifieker; op Werners hand.

Werner liet me onmiddellijk los.

Mijn adem werd oppervlakkig en ik deed mijn best om me normaal te gedragen, maar hoe moest dat ook alweer? Mijn stomme brein dacht natuurlijk van alles van die blik, maar Dave beschermde me op die broederlijke manier omdat het Rayan nu niet lukte. Dave kwam dichterbij en ik dacht eraan om hem met een glimlach te bedanken. Daar reageerde hij niet op; in plaats daarvan beantwoordde hij mijn vraag.

'Er zijn vier groepen van twaalf of dertien personen,' vertelde hij, waarbij hij Werner compleet negeerde. Tijdens zijn opmerking liet hij zijn blauwe helm vrolijk rondtollen met zijn wijsvinger.

Mijn ogen vergrootten zich en verraderlijke hart begon te bonzen toen de betekenis daarvan tot mij doordrong.

Ik gluurde zonder dat Dave het zag naar zijn gezicht, dat daadwerkelijk minder ijzig stond dan in de afgelopen dagen. Nu glimlachte hij zelfs, waarbij ik het plezier in zijn ogen zag. Ik besefte dat hij nu op zijn gevaarlijkst was, want deze versie van hem kon ik niet weerstaan.

'Heb je al eens eerder gepaintballd?'

Zouden ze me achterlaten als ik nee zei? Maar ik durfde ook niet goed te liegen en daarom schudde ik mijn hoofd een enkele keer.

'Doet het pijn?' Mijn stem klonk hoger dan normaal.

'Alleen als je geraakt wordt.'

Ik was eigenlijk blij dat ik met mijn ogen kon rollen, dat zorgde ervoor dat ik me zekerder van mezelf voelde. Hij grinnikte naar me en dat liet de vlinders in mijn buik als vanouds ontwaken. Hoe onhandig dat ook was, ik prefereerde dat absoluut boven zijn kille gedrag.

'Hallootjes,' jubelde een stem en ik rilde al voordat ik zag aan wie die toebehoorde. Daarna rilde ik nogmaals. Het was Cynthia, de receptioniste.

Ze greep Dave beet en zei flirterig: 'Nogmaals bedankt dat je me hebt uitgenodigd, dit had ik niet graag willen missen.'

Ik had hun ontmoeting wel willen missen, maar naar mijn mening werd niet gevraagd. Ze negeerden me zelfs volledig, maar dat kwam omdat anderen met blauwe helmen hun weg naar ons hadden gevonden en uiteindelijk waren we compleet met twaalf. Een aantal stelden zich aan me voor en ik probeerde hun namen te onthouden. Hopelijk kon ik nog wat onderscheid maken als iedereen hun helm opdeed.

Rayan klapte in zijn handen, waardoor de gesprekken verstomden en alle vier de groepen keerden zich naar hem toe. Er stond nu iemand van het paintballteam bij hem en die heette ons welkom.

Dave en Cynthia stonden achter me en ik voelde hun lichaamswarmte bijna tegen me aan branden, waardoor ik me slecht concentreerde op de regels die de man opdreunde.

'Rim!' riep een teamgenoot opeens naar me. Iedereen had zijn helm opgedaan, dus ik had geen idee wie dat zei. Maar de boodschap was duidelijk en ik volgde hun voorbeeld snel. Mijn geweer hield ik met beide handen vast. Ik zag Cynthia voor me uitrennen, haar hoogblonde haren zou ik niet snel verwarren met de meer natuurlijke haardos van Marks vriendin. Bovendien zou Marks vriendin Daves hand niet zo stevig vasthouden. Dave herkende ik natuurlijk moeiteloos aan zijn brede schouders, daar heb ik slechts mijn halve leven naar gestaard.

Iemand greep mijn arm beet, ik dacht Werner, en ik liet me door hem meevoeren; achter de anderen aan. Hoewel ik van nature niet zo'n hardloper was, kreeg de adrenaline me in zijn greep en ik moest me ineens inhouden om niet luid te gaan lachen. Ik hield het bij grijnzen en door de helm viel het niemand op hoe suf ik er ongetwijfeld uitzag.

Het gedeelte van het bos waar we nu inliepen was omgebouwd tot paintballhemel, die was omheind met een hoog hek. Hoewel ik niet goed naar de regels had geluisterd, leek het me behoorlijk rechttoe rechtaan. Het was raken of geraakt worden en ik was van plan om voor dat eerste te gaan.

Er klonk een knal, een zoevend geluid en een fractie van een seconde later spatte er een rode klodder uiteen op de rug van mijn teamgenoot vlak voor me. Terwijl ik verstijfde, kreunde diegene verslagen. Een ander schreeuwde dat we dekking moesten zoeken. Na een paar heftige momenten zaten we op een kluitje achter een overhellend houten schot. We konden alleen geraakt worden als de tegenstander zich volkomen blootgaf en daarom waren we voor dat moment redelijk veilig.

Onze neergeschoten teamgenoot zei een paar woorden ter afscheid en sjokte toen terug naar de ingang, met zijn geweer rechtop. Voor hem zat het erop voordat we überhaupt waren begonnen. Ik klemde mijn geweer steviger vast, alsof ik op die manier kon voorkomen om beschoten te worden.

'Wat nu?' fluisterde iemand.

'We zijn met een grote groep, we moeten ons opsplitsen,' zei een ander.

Hoewel we ons goed hadden verstopt, konden we zelf ook niet zoveel zien en daarom volgden we dat laatste advies op. Zonder goed te weten wie ik precies volgde, sloop ik erachteraan. We hadden echter geen duidelijk plan van aanpak en voor ik het doorhad, werden de groepjes steeds kleiner. Ik probeerde degene vlak voor me bij te houden, maar die werd neergeschoten nadat ze een hoek omging. Ze kwam met het geweer verticaal weer teruglopen, wat voor mij waarschuwing genoeg was. Ik zorgde ervoor onmiddellijk rechtsomkeert te gaan. De schotten rondom me waren kleurig bespat door de vele kogels die erop waren afgevuurd, net zoals de bomen en andere obstakels, waardoor alles op elkaar leek. Schoten klonken alsof ze uit alle richtingen kwamen en ik wist dat het niet lang zou duren voordat iemand me raakte.

Ik had graag iemand van mijn team in de buurt gehad zodat we elkaar rugdekking konden geven, maar nu moest ik het alleen oplossen. Iets verderop zag ik een geschikt plekje om pas op de plaats te maken en daar haastte ik me naartoe.

Mijn glimlach was sadistisch te noemen toen ik degene met de groene helm mijn allereerste kogel gaf. Ik wist dat het laf was om iemand in de rug te schieten, maar deze gelegenheid was te mooi om geen gebruik van te maken. De tegenstander keek me boos aan en ik dempte mijn sadisme door slechts liefjes terug te lachen. Om zijn fout niet ook te maken, drukte ik mijn rug tegen het schot aan en liet mijn blik over elk vrij stukje bos gaan. Hoeveel tijd was er al verstreken? Het leek alsof ik hier al uren rondzwierf, maar iets zei me dat het nog geen vijf minuten kon zijn. Toch hijgde ik als een paard. Zodra ik weer helder kon denken, zou ik opnieuw de wedstrijd induiken.

Daar kreeg ik echter geen tijd voor. Ik verslapte, of ik was gewoon niet goed in alle kanten opkijken, want voordat ik het wist werd ik vastgegrepen. Mijn tegenstander had talent, want hij drukte mijn hand zo tegen het houten schot achter me, dat ik mijn geweer niet meer kon gebruiken. Voordat ik me kon los worstelen, had ik door dat ik naar een blauwe helm staarde. Een teamgenoot had me gevonden. Op het moment dat ik beter keek, wist ik al dat het niet zomaar een teamgenoot was. Het was Dave. Hij keek intensief terug en liet me pas los toen hij er helemaal zeker van was dat ik hem niet per ongeluk zou neerschieten.

'Hoe gaat het?' zei hij.

Ik stak één vinger omhoog en hij grijnsde naar me, waarna hij zijn duim opstak. 'Goed zo,' was hij het met me eens. 'Uitroeien die handel.' Dan wenkte hij naar de plek waar de hardste knallen klonken. 'Zin om meer moorden te plegen?'

Alsof hij het nooit zou vragen. Ik wist niet of ik mijn lach ooit van mijn gezicht wist te vegen, maar momenteel kon me dat niks schelen, al helemaal niet toen hij mijn hand pakte en me het strijdgewoel in trok.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top