✎FSW || De monsters onder ons.
Elke winter kreeg het bos nieuwe stemmen, met elk passerend jaar groeide het aantal ogen die het dorp aanstaarde. De glinsterende sneeuwlaag op de mossige grond kon de duisternis die uit de grond vloeide niet tegenhouden.
Xisheng klemde het wierookstokje tussen haar trillende vingers, het roze bamboestokje was al tot de helft weggebrand. Sneeuw glipte tussen haar blote tenen met elke stap die ze zette, de wind sneed in haar blote kuiten doordat haar witte jurk maar tot haar knieën kwamen. De donkere bomen staken een flink stuk boven haar uit, net als haar ouders toen ze over Xisheng heen bogen voordat ze het bos inging. Haar vaders instructies herhaalden in haar hoofd als een mantra terwijl ze stevig doorliep.
Breng de wierook naar de ketel zodat de monsters uit de legendes wegblijven.
Een takje brak onder haar hiel, Xisheng beet op de binnenkant van haar wang om niet te schrikken. Het meisje trilde, haar tanden klapperden op elkaar. Ze wilde zo snel mogelijk in haar eigen bed liggen, om zichzelf op te rollen in haar dekens tot de morgen eraan kwam. Ze wilde niet buiten zijn waar de wind haar naam zong en alle ogen op haar gericht waren.
Blijf alleen lopen, als je rent komen de monsters op je af.
Xisheng bevroor toen er as van haar wierookstokje viel, haar adem stokte terwijl ze vanuit haar ooghoeken keek hoe het poeder vermengde met het sneeuw. Bibberend liet ze haar adem in kleine wolkjes los. Ze had geen tijd om stil te staan, haar wierook was bijna op en ze was nog niet bij de ketel gekomen. Xisheng had de ketel in het bos nog nooit eerder gezien, maar haar vader vertelde dat het dezelfde zwarte was als die voor het altaar stond met de afgebrande stokjes van gisteren.
Blijf rechtdoor lopen, keer niet om zolang je het wierookstokje hebt.
Xisheng wist niet zeker of ze in een rechte lijn aan het lopen was. De bomen leken allemaal hetzelfde voor haar en ze had het gevoel dat ze de doornstruik waarin een spinnenweb sneeuwvlokjes had gevangen al een keer gepasseerd had. Haar mond was droog en haar vingers gevoelloos. Het verse, onaangeraakte sneeuw op haar pad overtuigde haar echter om verder te gaan, ook al schreeuwde haar hart om terug te keren.
Gefladder zorgde ervoor dat haar hart naar haar tenen zonk als een steen in de rivier. Het meisje dook in elkaar, handen op haar hoofd. Het wierookstokje viel tussen de witte kristallen. Xisheng greep er snel naar om het vuur te redden, haar vingers groeven in het ijzige sneeuw.
En als je iets tegenkomt, blijf doodstil staan.
'Een jong meisje?' Een schaduw viel over haar, Xisheng bevroor ter plekke met haar hand nog klauwend in de sneeuw. Haar hart bonkte in haar keel. Wees een standbeeld. Beweeg niet. Onbewust hield het meisje haar adem in. 'Wat doe je hier?'
Puntige schoenen zo dun als een tandenstoker stopten voor Xishengs gezicht, de gestalte knielde voor haar met gekruiste armen. 'Hé.' De stem raakte ongeduldig, het bevatte dezelfde eisende toon als haar moeder wanneer ze Xisheng aansprak dat ze te laat was voor het eten. Het monster zag haar. Een hand klemde om haar bovenarm, zonder enige moeite tilde het monster het meisje op die het gevonden stokje tussen haar vingertoppen klemde. 'Waarom ben je hier?'
Xisheng stond oog in oog met de lijkbleke vrouw. Haar oren puntig en draaiden om zichzelf heen als een slakkenhuis en donkere vloeistof glinsterde over haar kin, alsof ze net een hap uit de eindeloze duisternis had genomen. De vrouw kneep een oog dicht, bekeek Xisheng van top tot teen om uiteindelijk aan haar witte jurk te ruiken. 'Je bent een mens.'
De vrouw liet Xisheng vallen, waardoor het meisje op haar achterste belandde. Bibberend staarde ze naar het monster die in het zwart gehuld was, haar kleren leken deel van haar lichaam, alsof ze enorm strak vastgeplakt waren. 'Je hoort hier niet, ga naar huis.' Een gespleten tong met stekels schoot uit de mond van de vrouw wanneer ze 'huis' zei, haar kristalheldere ogen waren juwelen in de nacht. Xisheng was niet bang voor de vlijmscherpe klauwen aan haar harige handen, ze schitterden net als ijskristallen op het raam.
'Ik moet het wierookstokje in de ketel plaatsen,' antwoordde Xisheng, haar angst overkomend. Het meisje stak het roze stokje omhoog die nog maar een zielig walmpje rook liet zien. De vrouw stopte, haar klauwen knipten tegen elkaar en klonken als ketsende scharen.
'Ik doe het voor je, ga naar huis en kom niet meer terug, volgende keer heb je misschien niet zo'n geluk.' De vrouw griste het stokje uit haar handen, Xisheng schrok van de vlijmscherpe klauwen die langs haar gezicht sloegen.
'Echt?' vroeg het meisje verbaasd, waardoor de vrouw haar scherpe tanden ontblootte die van een vleeseter waren. Haar bleke huid had een patroon, vervaagde spiralen als uitgewiste inkt waren op haar gezicht te vinden.
'Zie ik eruit als een leugenaar?'
Xisheng schudde haar hoofd, maar de vrouw had haar rug al naar haar toegekeerd. Het meisje keek hoe het monster verdween in een poel van schaduwen, voordat ze zich omkeerde om aan de hand van haar eigen sporen in de sneeuw naar huis te gaan.
༻﹡﹡﹡﹡﹡﹡﹡༺
De avond daarna had haar vader haar met een nieuw wierookstokje naar het bos gestuurd. Hij was boos geweest, had zijn dochter verteld dat het niet mogelijk was dat ze zo snel terug was. Zo boos om haar zogenaamde leugen dat hij zijn handen niet thuis kon houden, de klap rinkelde nog steeds tussen haar oren. Haar vader had haar de deur uitgezet. Hij had haar schoenen niet eens meegegeven en de deur gewoon gesloten, toen Xisheng vroeg om wat meer kleren.
Xisheng maakte haar weg door het bos, haar voetstappen van gisteren waren verdwenen doordat het overdag gesneeuwd had. Met grote passen zakten haar blote voeten in de sneeuw. Xisheng liep, haar adem waren pufjes in de gekoelde lucht. Haar wangen waren rood gekleurd, maar dit keer stopte ze niet met elk takje dat brak, of elke vogel die opsteeg. Het meisje liep stug door met het stokje geklemd in twee handen vastberaden om de ketel vandaag te bereiken.
'Waarom ben je terug?'
Xisheng hoorde het monster voordat ze haar zag. Een gestalte viel uit de hemel voor haar, de vrouw landde elegant op haar puntige schoenen. Haar klauwen strekten en ontspanden terwijl ze naar het meisje liep. 'Ik moet weer naar de ketel om de monsters te verjagen.' Om haar punt te versterken, stak Xisheng haar wierookstokje omhoog waar net wat as van af viel.
De vrouw trok haar wenkbrauw omhoog, bekeek het gezicht van het kleine meisje. 'Wat is er gebeurd met je gezicht?' Xisheng glimlachte, de heldere ogen van het monster deden haar denken aan het ijs dat over de waterputten gevroren was die ze weleens met een stok mocht breken.
'Papa geloofde me niet.' De vrouw bevroor, alsof de tijd stilstond. Slissend zoog ze haar adem door haar driehoekige tanden.
'Het is hier gevaarlijk, waarom kom je hier?' Het monster schudde haar hoofd, haar zwarte lichaam bewoog elegant mee als golven van water. De haren op haar handen stonden overeind, haar ogen bleven bij Xishengs wang hangen.
'Linlin ging vorig jaar ook naar de ketel,' antwoordde Xisheng. 'Maar ze kwam niet meer terug, het was haar niet gelukt. Daarna verdwenen er nog meer kinderen door de monsters.' Met haar stokje maakte ze gezichtjes in de lucht, het rook vormde de kraaloogjes en mondjes van al haar verdwenen vrienden en vriendinnen. Ze zette haar borstkas op en stak haar kin in de lucht. 'Daarom moet ik ze wegjagen.'
De vrouw klakte afkeurend met haar tong, haar nagels stonden klaar om nekken open te rukken. 'Blijf hier, ik breng je zo naar de ketel, oké? Ik ga een lieve vrouw halen en die kan je helpen.' Xisheng knikte, haar ogen gleden bezorgd naar haar wierookstokje die weer flink afgebrand was. De vrouw verdween in de duisternis. Xisheng wachtte wel vier tellen, voor haar geduld weer weg was en het meisje weer verder liep. Haar wierookstokje moest naar de ketel.
Xisheng neuriede een lied terwijl ze vogeltjes tekende met het stokje, ze was dichtbij. Ze voelde het in haar tenen, in haar bloed dat haar lichaam verwarmde. Haar hartslag vertelde haar dat ze er zo was en dan kon ze weer naar huis. Blikken richtten zich op haar alsof ze de hoofdpersoon van een mythe was. Zonder enige vrees liep ze door de verse sneeuw, verder de dikker wordende duisternis in. Ze negeerde de takken die langs haar enkels streelden, of de duisternis die het leven uit de lokken van haar haren probeerde op te zuigen. De lucht werd dikker en ademen moeilijker. Haar gezwollen wang begon te kloppen, alsof ze keer op keer erop geslagen werd.
Het meisje zette moeizaam een stap, dwong haarzelf verder te neuriën en de duisternis niet over haar te laten winnen. Maar haar hoofd was zwaar, haar lichaam lomp. Voor ze het wist, lag Xisheng met haar wang op de koele sneeuw. De wereld was verdwenen opgeslokt door de duisternis, gegrom was hoorbaar. Ze had het gevoel dat de lucht haar aan het pletten was tegen de grond. Het meisje hapte naar adem. In haar slechte zicht, zag ze de gloeiende ogen van de monsters die haar in bedwang hadden.
'Laat het arme kind met rust,' zong een lage stem. Xisheng bleef liggen, ze had geen eens de kracht om naar haar wierookstokje te zoeken. Het was toen ze de slijmerige schubben van een slangenstaart zag, dat de duisternis lichter werd. Het trok weg de bomen in, alsof het verlegen was. Naast de slangenvrouw, stond het monster van eerst. Ze was half verborgen door de schaduw van de bomen, terwijl de maan weer tevoorschijn kwam.
Xisheng kwam overeind, bekeek de vrouw het meisje die haar hand kort op Xishengs hoofd legde. 'Dit is het kind waar ik over sprak, wijze Oudere.' Haar schubben baadde, in het licht tot een lichtgroene kleur, nog levendiger dan de bloemstelen in de lente. De Oudere had net haar vingers in het zoete maanlicht gedoopt en dronk van alle glinsteringen die op haar nagels zaten.
'Arm meisje,' mompelde de vrouw, het maanlicht leek haar jonger te maken. Met een nagel nog tussen haar lippen ging ze verder. 'Het meisje dat de monsters in het bos trotseerde met wierookstokjes. Het meisje waarvan haar naam 'offer' betekent. Het meisje dat op weg werd gestuurd naar een ketel die niet bestaat. Heeft niemand je de rest van de legende van de monsters verteld?'
Xisheng schudde haar hoofd. Het monster hielp haar overeind, waar het meisje blij mee was. Haar jurk was koud en vochtig door al het sneeuw. Haar wierookstokje kwijt.
'Ooit waren er monsters in dit woud, ze waren het actiefst in de winter.' De Oudere wees over Xisheng heen, die over haar schouder keek. Haar spoor van voetstappen vertelde haar dat de Oudere naar haar dorp wees. Haar onyxzwarte ogen vernauwden en ze klemde haar kaken op elkaar, waar maar twee lange hoektanden zaten die dropen met een okergele vloeistof. 'En nu? Nu wonen ze daar.'
.....er was een poging.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top