Hoofdstuk 8
Na school ga ik snel weer naar het bos. Ik graaf snel mijn kalkoen weer uit -die gelukkig heel is gebleven- en heb ook een haas kunnen vangen.
Met die twee dieren ga ik snel nog naar de markt, waar ik ze kan verkopen.
Op de markt is het vrij rustig. Een paar mensen kopen hun groenten en brood en gaan dan weer weg. Ik ga naar een kraampje en deze keer niet naar de dikke man.
Ik kom uit bij een kraampje met allemaal broden. Groot, klein, rond, rechthoekig,...
De vrouw ik bij het kraampje staat is netjes gekleed en heeft een mooi kapsel -het kapsel dat ik normaal zou aan doen bij speciale gelegenheden.
Ik vermoed dat de vrouw vrij veel geld heeft, aan haar manier van uiterlijk te zien. En het feit dat ze ook nog eens een eigen bakkerij heeft, doet die gedachte alleen maar versterken.
Ik merk dat ze naar me staat te kijken. 'Wat kan ik voor u doen, juffrouw?' vraagt ze aan me.
'Kan ik deze kalkoen ruilen voor een brood?' vraag ik terwijl ik de kalkoen aan haar laat zien. De vrouw kijkt verrast op. Een kalkoen is duidelijk iets wat ze nog niet gauw gezien heeft.
'Oh oh', zegt ze. 'Die neem ik met plezier van je aan.' Haar blik gaat van verrast naar nadenkend. Ze kijkt me aan. 'Je wilt er een brood voor he?'
Ik knik. Natuurlijk wil ik een brood. Wat kan ze me anders geven?
Ze buigt zich naar me toe. 'Jij krijgt vandaag twee broden van me', zegt ze met een glimlach.
Oh! Ik ben verrast en blij tegelijk. Twee broden!
Ik geef haar de kalkoen, waar ze meteen tevreden van opkijkt als ze hem in haar handen heeft.
Ze geeft me de twee broden. Ik ben wat onhandig en probeer de broden zo goed mogelijk vast te houden. Als ze zouden vallen zou dat een probleem zijn.
In mijn ooghoek zie ik iemand naast me komen staan. Ik ben zo geconcentreerd op de broden, dat ik niet merk dat het de ene jongen is van op school.
Ik bloos meteen. En voel me stom vanwege het onhandige gedrag van me. Eerst dat voorval van op school en nu staat hij vlak naast me terwijl ik me zo onhandig heb vertoond!
De jongen herkend me. 'Ha Nora', zegt hij met zijn lach. Ik kan er niets aan doen, maar begin meteen te blozen. Nee, nee, nee, wat doe ik nu! Mijn lach wordt breder en ik heb het gevoel alsof ik nog slechter over kom als daarjuist.
'Ik zie dat je problemen hebt met de broden.' Hij wijst naar de broden -die ik nog steeds onhandig vast heb. Met mijn knie omhoog probeer ik het ene brood te ondersteunen.
'Zal ik je helpen?' vraagt hij terwijl hij naar mijn onhandige houding kijkt. Nee...! Niet vragen, het wordt nog erger! Het lijkt wel alsof ik van de aarde vlieg, en het blozen wordt erger.
'Ja... eh... graag', zeg ik met een onhandig glimlachje.
Hij neemt mijn ene brood aan, zodat ik weer mijn normale houding kan aannemen.
We wandelen verder langs de straten op weg naar mijn huis. Ik probeer me wat meer op mijn gemak te voelen naast hem en probeer me kalm te houden. Wat -gelukkig- na een tijdje wel lukt.
'Ik heb je zien kijken op school', merkte hij op. Daar gaat mijn kalmte. Volledig verdwenen. Ik begin meteen weer te blozen en weet niet wat ik moet zeggen. Mijn keel lijkt wel dicht te zitten en plots weet ik niet meer hoe ik moet antwoorden.
'Oh... eh... Ja, dat eh... stelde niet veel voor.' Ik slik moeizaam.
Hij kijkt me aan. Ik kijk meteen naar beneden. 'Zo, je woont hier wel rustig.' Ik ben blij dat hij een nieuw onderwerp neemt.
'Ja, dat is waar. Ik vind dat wel leuk zo', antwoord ik. Deze keer geraak ik wel goed uit mijn woorden.
Zijn ogen vergroten plotseling. Ik volg meteen zijn blik, ik weet dat er wat mis is.
Oh nee. Mijn stemming is meteen niet zo leuk meer.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top