Hoofdstuk 2
We eten allemaal onze soep op en nemen het brood om erin te doppen. Hat is een simpele soep, met heet water en stukjes malse groenten. Desondanks dat het maar simpel is, is het toch lekker. De groentjes geven veel smaak af.
Iedereen is stil en eet zijn soep op. Ik stop even en kijk de tafel rond. Recht tegenover mij zit mijn oudere broer, die nu veel ouder is en meer met zijn eigen zaken bezig is dan met het gezin. Daarin ben ik net het tegenovergestelde.
Hij is nu 16, dus een paar jaar ouder dan mij. Hij heeft donkerbruin haar dat bijna zwart is, dat hij van zijn vader gekregen heeft. Vroeger waren we beste vrienden, maar de laatste tijd niet meer. Dat komt vooral omdat we beiden ouder zijn geworden en omdat we onze drie jongere zusjes en broertje erbij hebben gekregen.
Vroeger voelde hij zich veel beter, maar sinds pap niet veel tijd meer kan doorbrengen met ons, voelt hij zich eenzamer. Hij wordt immers omringt door allemaal meisjes. Op Martin na, dan, maar die is ook te jong voor hem.
Noah merkt dat ik naar hem kijk en hij kijkt ook naar mij. Snel kijkt hij weer naar zijn bord en hij negeert mij.
Ik stop met aan mijn gedachten te denken en richt me op mijn eten.
Normaal was pap hier ook, maar tegenwoordig komt hij later thuis van zijn werk. Binnen een paar uurtjes is hij wel thuis. Dan warmen we zijn eten op en zitten we speciaal voor hem samen aan tafel.
Dat vind ik leuk, want dan is het net zoals vroeger. Met alleen Noah, ik, mam en pap. Tegen dat uur moeten Eline, Jacy en Martin namelijk al gaan slapen. Alleen 's morgens kunnen ze pap zien, want dan staan we samen op en gaan elk naar school en gaat pap naar zijn werk.
~
'Slaap lekker', zeg ik tegen Eline en ik trek haar dekentje verder over haar lichaampje. Ze is al 8 jaar en de oudste van de drie jongsten van ons gezin.
Ik buig me over Eline om Martin slaap lekker te zeggen en hem ook in te stoppen. Ze slapen alle drie in één groot bed waar ze met gemak in kunnen liggen.
Als laatste ga ik naar Jacy, die al half in slaap ligt en op haar duim aan het zuigen is. Ik zet me op mijn hurken en wrijf over haar zachte blonde haren. Ze heeft haar oogjes al toe gedaan en slaapt al.
Ik laat haar verder met rust en ga uit hun kamer. Ik doe het licht aan en luister hoe stil het is. Overdag zijn ze springlevend, maar 's nachts slapen ze als roosjes.
Ik wil ook naar mijn kamer gaan als ik Noah tegen kom in de gang. 'Ga je ook al slapen?' vraag ik aan hem. Het was geen vraag uit interesse, gewoon om iets te kunnen zeggen tegen hem. De laatste tijd zeggen we niet veel meer.
'Ja', antwoordt hij vlak. Ik knik.
'De kleintjes liggen ook al te slapen. Ik ga ook maar eens', zeg ik. Normaal zeg nooit "kleintjes" in het bijzijn van hen, dus zeg ik het alleen wanneer ze er niet bij zijn, dus zoals nu, als ze liggen te slapen.
Noah bekijkt me en knikt bijna onzichtbaar. Daarna draait hij aan zijn deurklink en verdwijnt in zijn kamer.
Ik volg zijn voorbeeld en loop ook naar mijn kamer. Ik merk pas hoe moe ik ben als ik in mijn bed lig. Al de spanningen gaan van me af als ik een diepe zucht slaag. Deze dag was zwaar geweest, vooral met het jagen.
Ik doe mijn ogen dicht en al snel dommel ik in slaap.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top