Hoofdstuk 14

Even later moet ik samen met de andere jongen in een auto zitten, die ons verplaatst naar het station. Daarna moeten we in een trein stappen, die ons rechtstreeks naar het Capitool brengt.

De trein gaat erg snel naar mijn mening. Hij raast voorbij het landschap, dat met een flits weer weg is. En het maakt ook nog eens niet veel lawaai.

De druk van daarstraks zit nog steeds op mijn schouders, dus ik besluit om in de ingebouwde zetel te gaan zitten. Ze zitten enorm zacht en voor het eerst sinds een tijdje kan ik me een beetje ontspannen.

Ik sluit mijn ogen. Ik wil me volledig afsluiten van de wereld en er gewoon eventjes niet meer aan denken.

Dat duurt immers niet zo lang want van zodra ik voetstappen hoor, doe ik mijn ogen al open.

Ik zie dat het Nash is. In mijn binnenste denk ik nee, laat me gewoon alleen, maar die gedachte probeer ik te verbergen.

Hij gaat op de zetel rechts van me zitten. Ik zeg niets, daar heb ik ook geen zin in.

'Zo, jij hebt ook geen zin in de Hongerspelen, zie ik.' Ik wordt bijna kwaad. Wat denkt hij wel? Natuurlijk heb ik daar geen zin in! Ik zou nu ook liever gezellig bij mijn gezin willen zijn, in plaats van naar de Hongerspelen te moeten gaan!

In plaats van boos te worden, geef ik hem een -misschien iets te boze- frons.

'Natuurlijk heb ik daar geen zin in', zeg ik geforceerd om niet boos te klinken. 'Ik denk dat niemand daar zin heeft.'

Ik weiger hem aan te kijken en kijk naar mijn handen. Ik hoop dat hij daarmee begrijpt dat ik nu geen zin heb om een gesprek te voeren.

'Nora hè?' Hij lijkt na te denken. Ik hoop zo hard dat het gesprek snel voorbij zal zijn. Na al dat gebeuren met mijn familie, ben ik extra kwetsbaar geworden en wil ik dus niet met iemand praten.

'Was dat je moeder die stond te huilen? Met al die kinderen?' Het lijkt alsof een steek door mijn hard gaat. En nu bereikt hij het gevoelige kantje van me.

Ik kijk hem boos aan. Misschien iets té boos.

Hij kijkt me niet-begrijpend aan.

'Heb ik iets verkeerds gezegd? Sorry dat ik het zei over je moeder, misschien is dat nu een wat te emotioneel onderwerp.'

Ik wend mijn blik af. Gelukkig dat hij het begrijpt, anders zou ik nog bozer geworden zijn.

'Het zal vast erg geweest zijn voor jou. En voor je familie natuurlijk', zegt hij nadenkend. Hij beseft niet dat hij weer over mijn familie begint.

'Ja', zeg ik vlak. 'En als jij nu niet op houdt over mijn familie, dan zal je straks een mep van me krijgen!'

Ik slik. Zo hard heb ik nog nooit gereageerd. Wat die jongen kan doen met een paar woorden... Hij is zo irritant!

Nash lacht grijnzend. 'Ik zou me maar geen mep geven, Nora. Dat is een slecht idee.' Hij staat op en loopt met nog steeds datzelfde lachje weg.

Ik probeer mijn woede te uiten, maar ik kan het gewoon niet. Bovendien zou de sfeer echt niet goed zitten als ik zou uitbarsten.

Om wat af te koelen, besluit ik om mijn kamer te gaan verkennen. We hebben elk één kamer voor de hele rit naar het Capitool.

Als ik mijn coupé binnen kom, staat er een vrij groot bed, waar ik al meteen wil gaan opliggen, maar aangezien mijn humeur heb ik daar geen zin in.

Er staat ook een kast met kleren in -die ik meteen wil gaan verkennen, maar eerst ga ik de coupé zelf verkennen- en er is ook een aparte kleedruimte waar je je kan omkleden.

En als laatste is er een -naar mijn mening- vrij luxe-uitziende doucheruimte, waar een grote douche in staat die ik nog nooit gezien heb.

Mijn ogen gaan open van verbazing, deze douche is écht luxe, het ziet er ook super modern uit.

Ik weet al dat ik me goed zal voelen in deze trein. Hoewel het een trein is, ziet mijn coupé eruit als een échte kamer.

Het zal een grote aanpassing zijn, maar ik weet al dat ik de komende dagen niets zal tekort komen.


Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top