Torture of the Heart
/Lucy p.o.v/
Met enorme tegenzin loop ik achter Meliorn aan. Mijn vader zou waarschijnlijk willen dat ik hem gewoon mijn verloofde zou noemen, maar dat zal ik nooit doen. De enige waar ik ooit mee wil trouwen is Jace. Hopelijk zitten mijn vader en deze idioot naast me nog niet na te denken over een trouwdag, of iets dat ermee te maken heeft. Meewerken zal ik zeker niet, ik zal hier weg komen. Ik zal de roedels beschermen. "En dit is de eetzaal," hoor ik Meliorn zeggen terwijl we een enorme zaal in lopen. Een zaal met marmeren vloeren, prachtige kroonluchters en een meters lange tafel in zijn midden. "Hier eten we elke avond," deelt hij mee terwijl hij me weer achter zich aansleurt richting een andere kamer. "Hoeveel kamers heeft dit paleis wel niet, 100 soms?" mompel ik sarcastisch, Meliorn lijkt de sarcasme echter niet door te hebben, of hij wilt het gewoon niet doorhebben. "Iets meer, het paleis heeft zo'n 200 kamers, waaronder de koninklijke vertrekken en de slaapplaatsen van de bedienden," antwoordt hij alsof het niks is. Ergens vraag ik me af waarom hij dat soort dingen weet. Nadat we ook de badkamers, balzalen en bibliotheken hebben gehad komen we uit bij de paleistuinen. Eindelijk iets levends op deze plek. Daarom kijk ik ook mijn ogen uit als ik zie wat voor een bloemen er allemaal bloeien. Het meest mooie vind ik de rood-witte rozen. Ze zijn doornig, maar ze hebben ook een bepaalde schoonheid. Iets waar ik uren naar zou kunnen kijken. Net als de vogeltjes die met elkaar lijken te spelen in de heggen van de tuin. Dan pas bedenk ik me dat Meliorn mijn pols nog steeds vasthoudt en als ik hem aankijk meen ik iets van een glimlach op zijn lippen te zien terwijl hij naar me kijkt. Als hij doorheeft dat ik hem aankijk verbergt hij deze echter snel weer en wendt hij zijn blik af. "Volgens mij bevalt de tuin je wel, is het niet?" vraagt hij zonder enige emotie. En ik kan niet anders dan knikken. Mijn glimlach moet me verraden hebben, "Heel mooi," zeg ik zacht. "Dan weet ik nog wel een plek waar je graag zult zijn," zegt hij terwijl hij zijn handen voor mijn ogen slaat, "Je mag het pas zien als we er zijn. Ik kan het risico niet nemen dat je de weg in de tuinen leert kennen," fluistert hij in mijn oor terwijl ik zijn lippen langs mijn hals voel strelen. Vreemd genoeg voelt het niet koud aan, nee, de plek waar zijn lippen mijn hals raakten lijkt haast wel in vuur en vlam te staan. Het is bijna aangenaam. Snel verban ik die gedachten uit mijn hoofd, sukkel dat je bent Lucy. Vampiers zijn geboren om te verleiden, te betoveren. Nee, de enige die ik wil beminnen is Jace, en dat zal ook altijd zo blijven. Blindelings volg ik Meliorn zijn instructies maar op en ik weet me zo een weg door de tuinen heen te banen. Meliorn laat me soms een aantal rondjes draaien om mijn richtingsgevoel in de war te brengen, het lukt hem ook aardig goed. Ik heb geen idee meer waar we zijn. "We zijn er," hoor ik hem met melodieuze stem zeggen terwijl zijn handen voor mijn ogen weg gaan. Even moeten mijn ogen wennen aan het licht van de ondergaande zon, maar als ik eenmaal kan zien blijf ik als betoverd staan. Een dubbel gevoel verspreid zich door mijn lichaam, ergens voel ik iets van dankbaarheid omdat Meliorn me hiernaartoe heeft gebracht, maar ergens voel ik ook een intens verdriet opkomen. Deze plek, hij doet me zo erg denken aan het veldje met het meer waar ik en Jace ooit samen naartoe gingen. Ik voel de tranen in mijn ogen branden en voordat ik het weet rollen ze over mijn wangen. Ik mis hem zo. Niet begrijpend zie ik Meliorn naar me kijken, "Vind je het niet mooi?" vraagt hij zacht, bijna breekbaar. Weer iets dat me verbaast. Ik schud mijn hoofd lichtjes terwijl ik me van hem afdraai. Hij mag me niet zwak zien, dat gun ik hem niet. Voordat ik het weet voel ik twee sterke armen om mijn middel heenslaan en een harde borstkas die mijn rug ondersteunt. De armen draaien me om en trekken me dichter tegen het lichaam aan. "Sst, het is al goed," fluistert Meliorn zijn stem. Maar het komt helemaal niet goed, misschien zie ik Jace wel nooit meer. Wat als hij omkomt in de oorlog. "Je denkt aan iemand anders hè?" hoor ik hem vragen en ik kijk hem zwijgend aan. "Ja dus, wie is het Lucy? Wie heeft je hart gestolen?" vraagt diezelfde stem, deze keer echter dringender en harder, een zweem van jaloezie is erin te horen. Weer schud ik mijn hoofd alleen maar, ik ga het hem niet vertellen. Wie weet wat hij dan zal doen. "Best, dan vertel je het maar niet, maar ik zal erachter komen Lucy, en ik zal je niet zomaar aan hem afstaan," mompelt hij terwijl hij me nog dichter tegen zich aantrekt. Ondertussen zijn mijn tranen opgedroogd en ik kijk nog lichtelijk gekweld naar het veldje. "Het is al bijna avond, je vader wacht op je, kom," hoor ik hem zeggen terwijl hij mijn hand vastpakt en onze vingers met elkaar verstrengeld. "Ik zal je bewijzen dat ik beter ben dan die jongen," fluistert hij nog als een belofte tegen me. Succes daarmee, denk ik bij mezelf waarna ik maar achter hem aanloop. Op naar mijn leuke gesprekje met mijn vader. Erg gezellig zal het vast niet worden. En die gedachte lijkt redelijk te kloppen als ik mijn vaders studeerkamer inloop, de sfeer voelt meteen al onrustig en niet aangenaam. "Ga zitten," hoor ik zijn stem kil zeggen terwijl ik me losmaak uit Meliorn zijn greep en maar plaatsneem op de stoel die aan het bureau staat waar hij zit. "Meliorn, wil je ons even alleen laten," zegt mijn vader met een wat vriendelijkere stem, zodra Meliorn echter de kamer uit is, is de spanning om te snijden. "Je weet waarom je hier bent toch?" vraagt de koning terwijl hij me recht in mijn ogen aankijkt. "Ja, dat weet ik," mompel ik. Ik heb hier zo geen zin in, maar toch voel ik ergens ontzag voor de macht die mijn vader uitstraalt. "Mooi, dan weet je waarschijnlijk ook hoe ik over je actie denk Lucinda,". Lichtelijk geïrriteerd kijk ik hem aan, "Ja, maar dat boeit me niks. U bent nooit mijn echte vader geweest, dus waarom zou het me wat uitmaken wat u denkt," zeg ik net zo kil tegen hem. Die woorden lijken hem kwaad te maken want zijn ogen kleuren zwart, en om eerlijk te zijn word ik er een beetje bang van. Ik wordt al helemaal bang als ik zijn hoektanden zie als hij zijn mond weer opent. "Pas op met wat je zegt Lucinda Medici, ik ben en blijf je koning ook al ben je mijn dochter," sist hij dreigend. Meteen voel ik me niet meer zo prettig en moedig in deze ruimte. "Het spijt me vader," zeg ik zachtjes in de hoop om hem een beetje te kalmeren. Maar het lijkt niet veel te helpen, hij blijft boos kijken. "Ik zal je moeten straffen voor je ondoordachte actie, en ik weet al precies hoe. Vanaf vanavond slaap je in hetzelfde bed als Meliorn, je zult hem morgen ook vergezellen op zijn bezoek aan koning Montegue en zijn vrouw. Je moet maar aan zijn aanwezigheid wennen, over een niet al te lange tijd zul je zijn vrouw zijn Lucinda. Dus gedraag je er alsjeblieft ook naar,". Pissig kijk ik mijn vader aan, maar ik besluit hem niet tegen te spreken. Ik wil niet kennismaken met die scherpe hoektanden. "Je mag gaan," zegt hij waarna hij met zijn hand naar de deur gebaart. Met een zacht zuchtje sta ik op en loop ik de kamer uit. Meliorn kijkt me met een goedkeurende blik aan, hij heeft vast alles gehoord wat vader heeft gezegd. "Kom, je moet je nog omkleden voor het diner," zegt hij terwijl hij me door de gangen heen leidt tot we weer voor mijn vertrek uitkomen. "Ik wacht hier, Julia, je persoonlijke dienstmeisje zal je helpen voorbereiden,". "Dankje," mompel ik zonder hem aan te kijken waarna ik mijn kamer binnenloop. En daar staat inderdaad al een meisje van een jaar of 15 op mij te wachten. Lichtelijk bang kijkt ze me aan, maar als ik naar haar glimlach lijkt ze zich te ontspannen. "Hey, jij bent Julia, is het niet?" vraag ik vriendelijk, het meisje knikt voorzichtig. "Dat klopt prinses, ik ben hier om u te helpen met uw jurk en andere dingen," zegt ze zachtjes. "Noem me alsjeblieft Lucy, ik ben geen prinses," zeg ik glimlachend tegen haar waarna ze me vragend aankijkt, "Ik wil de prinses niet zijn," voeg ik toe. Een antwoord dat haar verrast laat kijken, maar ze moet er wel van glimlachen. "U bent anders dan de rest," zegt ze oprecht. En ik moet zeggen dat ik haar vanaf dat moment ontzettend graag mag. Ze heeft de meest prachtige, donkerblauwe jurk voor me uitgekozen en me erin geholpen. Het korset is iets verschrikkelijks, ik krijg haast geen adem. Maar ik en Julia konden er samen hard om lachen. Mijn haar heeft ze in een prachtige vlecht gedaan. En ik moet zeggen, als ik mezelf zo zie zou ik me haast niet herkennen. "Dankje," fluister ik zachtjes waarna ik haar kort knuffel. "Geen dank, ik doe het graag," antwoordt ze, "Mag ik u naar het diner brengen?" vraagt ze. Meteen knik ik, "Dat zou geweldig zijn,". Ze lijkt erg blij te zijn met dat antwoord. Tijdens het passen van de jurk ben ik erachter gekomen dat Julia al sinds ze een klein kind is op het paleis woont. Haar moeder was ook een bediende, een gast van mijn vader heeft haar echter leeggezogen waardoor Julia alleen achterbleef. "We zijn er," zegt ze na een tijdje en ze gebaart naar de grote deuren waar ik eerder vandaag voor heb gestaan. "Dankje, Julia," fluister ik waarna ik diep adem haal en dan de zaal in stap. Dit wordt nog een hele lange avond...
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top