Love is Torture
/Lucy p.o.v/
Het enige dat ik hoor op dit moment is mijn eigen ademhaling, ik heb alle andere vreselijke geluiden buitengesloten. Gegil, geschreeuw, gehuil. Je wordt er gek van als je het allemaal hoort, het doet iets met je. Dit is oorlog. Een oorlog die ik had moeten voorkomen, ik had met mijn vader en Meliorn moeten praten. Meliorn had misschien nog naar me geluisterd. Vanochtend vroeg is hij van het paleis vertrokken met zijn troepen, en vader heeft er nog meer achteraan gestuurd. Hun zwarte wapenuitrusting joeg mij bijna angst aan. Ze leken net krijgers van de Dood. Maar één ding weten ze niet en dat is het feit dat ik me ook gehuld heb in deze kleding. Het voordeel, ik heb een kap die mijn hoofd verbergt dus er is geen verloofde die mij zal herkennen. Vader zou me echt opsluiten in de kerkers als hij dit te weten komt, hij had me al opgesloten in mijn kamer. Lang leve het uit ramen klimmen. In de stallen heb ik één van de strijders neergestoken met een houten staak waarna ik zijn kleding heb gestolen en aangetrokken. Meteen daarna heb ik het enige paard dat nog op stal stond snel opgezadeld, komen die vroegere paardrijlessen toch van pas. Tot mijn geluk is het paard zo snel als de wind en kan ik makkelijk aan de voorhoede blijven rijden. Ik moet Jace vinden, hij mag niet gewond raken in deze strijd. Een strijd waarvan hij nooit heeft gewild dat hij bestond. Ik weet dat Meliorn van plan is om alle aanvoerders van de wolven te doden, volgens hem ontstaat er zo chaos. Maar die gedachte is veel te gruwelijk om aan te denken. Niemand hoort te sterven om deze stomme reden. Zodra het te gevaarlijk wordt stuur ik mijn paard weg van de groep en stap ik van hem af als ik de kust veilig acht. "Pas op jezelf maatje," fluister ik in zijn oor waarna ik hem zachtjes kriebel achter zijn oor, "Misschien zie ik je nog, maar ik moet een einde maken aan deze waanzin,". Zachtjes hoor ik hem briesen waarna hij zich omdraait en van me wegrent. Hij is tenminste veilig. Stevig trek ik de kap weer over mijn hoofd heen en ik ren achter onze troepen aan die ondertussen ook merendeels van hun paarden zijn afgestegen. Als ik Meliorn heb gespot loop ik zo onopvallend mogelijk achter hem aan. Hij is af en toe een enorme klootzak, maar ik zou het niet aankunnen als hem iets overkomt. Ergens kan hij namelijk ook heel lief en zorgzaam zijn, een kant die hij soms laat zien. Hij heeft wat goeds in zich. Ik moet een gil inhouden als een pijl me net niet raakt, dat scheelde weinig. Snel trek ik mijn gestolen dolk, hij is niet van zilver dus ik zal er niemand mee doden. Vlug loop ik verder en ik ontwijk wat vechtende vampiers en weerwolven. Ik kom steeds dichter bij de echte wolventroepen, de troepen waar Jace ook deel van uit zal maken. Dan voel ik het maar al te bekende gevoel in mijn buik weer, het gevoel dat ik heb als ik dicht in Jace zijn buurt ben. En dan zie ik hem, hij is het echt. Even blijf ik als verlamd staan, maar als ik doorkrijg dat Meliorn op hem afloopt met zijn zilveren zwaard getrokken raak ik in paniek. Jace lijkt het echter door te hebben, ik zie het aan de woeste blik in zijn ogen. Maar dan vallen mijn ogen op de houten staak in zijn handen en ik hap even naar adem. Ooh god. Jace heeft een wapen, een wapen dat hij vroeger niet had. Hij zou nooit iemand opzettelijk willen doden, of misschien toch wel. De woede die op te maken is uit zijn houding zegt genoeg. Deze avond is hij wel in staat op iemands leven te nemen. Het leven van Meliorn. Als dat tot me doordringt begin ik te rennen, zo snel als ik kan. Dit kan en mag hij niet doen, hij zal er eeuwig spijt van krijgen. Ik ben de jongen die ik vermoord heb ook nooit vergeten. Zijn gezicht zal me altijd bijblijven en mijn met bloed besmeurde handen ook. Ik ben een moordenaar, hij mag er geen worden. Laat me op tijd zijn, alsjeblieft. De laatste meters overbrug ik net op tijd, "Néé, Jace!" roep ik uit terwijl ik voor Meliorn ga staan. Pas te laat heb ik door dat hij de aanval al heeft ingezet en ik hap naar adem als de staak zich in mijn hart boort. De pijn die door mijn lichaam trekt is een ware marteling. Het voelt alsof al mijn adertjes in brand staan, alsof ik van binnenuit in brand sta. Een gil uit ik dan ook als het gevoel steeds erger wordt. Beetje bij beetje wordt het steeds waziger voor mijn ogen, maar ik zie de geschokte blik in de ogen van Jace. Meliorn kijkt alsof zijn hart er zojuist uit is gerukt, zo gepijnigd. "J..Jace," fluister ik zachtjes terwijl ik zwakjes naar hem glimlach. Zou dit de laatste keer zijn dat ik hem zie, is dit hoe ik zal sterven. Dan zie ik in beide blikken enorme haat, haat voor elkaar. En bijna verwachtte ik dat ze elkaar in de haren zouden vliegen, maar dan klinkt de stem van een meisje vanuit de andere zijde van het veld. "Jace, idioot, help haar, het is nu of nooit meer!" is wat ze roept, daarna verandert ze in een prachtige witte wolf. "Ze heeft bloed nodig, levend bloed," hoor ik Meliorn zijn stem zeggen. Je hoort dat hij Jace liever had willen doorboren met het zilver, maar hij kiest toch voor mij. Zijn goede zijde. Vaag zie ik Jace knikken en al snel ruik ik de zoete en bedwelmende geur van bloed, vers bloed. "Drink!" dringt hij me aan terwijl hij zijn pols tegen mijn mond aanduwt. Even wil ik het niet, ik kan het niet. Maar als de pijn nog erger wordt,doordat mijn lichaam langzaam sterft, besluit ik toch maar te gehoorzamen. En al snel vloeit zijn warme en zoete bloed in mijn mond. Ondertussen voel ik hoe hij de staak uit mijn hart trekt en ik hap even naar adem, maar de pijn wordt al snel minder. De wond heelt, het vuur in mijn aderen verdwijnt. Jace staat op het punt om iets tegen me te fluisteren, maar dan word ik ruw uit zijn armen getrokken. "Sorry Lucy, maar het is tijd dat je gaat ontwaken," fluistert Meliorn in mijn oor. Ik zie de tegenstrijdige gevoelens in zijn ogen. Maar ik kan niks meer zeggen want het enige dat ik nog hoor is het kraken van botten waarna ik mijn laatste adem uitblaas.
/Jace p.o.v/
Met al mijn kracht trek ik de staak uit haar hart. Bijna had ik haar gedood. Pietro had gelijk, dit wapen is verwoestend. Zachtjes streel ik door Lucy haar haren als ze de laatste slokken van mijn bloed neemt. Haar gezicht lijkt weer een beetje kleur te krijgen, ze lijkt weer tot leven te komen. "Lu...," begin ik, maar mijn woorden blijven voor eeuwig hangen in mijn mond. Ruw wordt ze uit mijn armen getrokken. Die vampier. Lucy heeft hem gered, maar ik weet niet waarom. Zou ze ook om hem geven. Dan hoor ik wat die bloedzuiger zegt en nog voordat ik kan reageren weerklinkt het geluid van brekende botten over het veld en het enige dat ik dan nog zie is hoe Lucy levenloos in zijn armen neerzakt. De adem blijft stokken in mijn keel, er komt alleen een akelig piepend geluid uit. Eerst voel ik enorme wanhoop, verwoestend verdriet, maar al snel word ik overmand door woede. Ik grijp de staak weer van de grond en stort me naar voren. Maar ik raak niks behalve de lucht. Hij is weg, Lucy is weg. Gekweld uit ik een schreeuw terwijl ik de staak in de grond boor. Ze is dood, ik hoorde haar hart niet meer kloppen. Haar nek lag in zo'n onnatuurlijke positie. Als verdoofd blijf ik naar de plek kijken waar ze net nog stond. Mijn liefste Lucy. Hij heeft haar gewoon vermoord. Tranen prikken in mijn ogen, maar dan besef ik dat deze strijd nog lang niet afgelopen is. De roedels zijn nog niet veilig. Vlug kijk ik om naar mijn vechtende vrienden en familie, ik moet ze helpen. Dat is het enige dat ik op dit moment nog kan doen. Ik verander en ik stort me op de eerste de beste vampier die ik tegenkom. Woest bijt ik hem overal waar ik kan totdat ik weet dat hij het niet zal overleven, ik zal haar wreken.
Ik weet het, jullie gaan me nu allemaal vermoorden...., I feel like the devil
Pff, dit was een heftig hoofdstuk om te schrijven zeg, maar hopelijk kunnen jullie alles voor je zien.
Sorry dat ik jullie dit aan moest doen, maar het verhaal gaat verder. Het is nog lang niet afgelopen ;)
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top