Bleeding Heart

/Jace p.o.v/

Met mijn radio op het hoogste volume zit ik achter mijn bureau in een boek te kijken, een heel kostbaar boek. Het is Lucy haar schetsboek, ze heeft het hier laten liggen toen ze wegliep. Zachtjes zucht ik als ik naar de tekeningen van de wolven kijk, ze heeft zelfs een tekening gemaakt van ons tweeën bij het Sterrenmeer. Lichtelijk voel ik een steek in mijn hart als ik ernaar kijk, nooit meer zal ik daar met haar kunnen zijn. Het is voorbij. Voorbij sinds de oorlog, sinds die vervloekte vampierprins haar nek brak en ze levenloos in zijn armen lag. Ze is dood, voorgoed. Warme tranen veroorzaken wazige vlekken in boek op de plekken waar ooit getekend was met houtskool. Ik kon haar niet redden, ik was te laat, te egoïstisch. En nu ben ik mijn mate voor eeuwig kwijt. Ruw veeg ik de tranen van mijn gezicht af en ik klap het boek dicht. Ik ben diegene die haar al deze ellende in heeft geleid, ik had haar gewoon met rust moeten laten toen ik nog de kans had, toen ze mij nog niet kende. Aangedaan door de gedachten aan mijn enige ware liefde loop ik naar het raam, waar ik voor blijf staan. Het raam waar zij ooit uit is gesprongen. Ik weet nog goed hoe wanhopig ik naar haar heb lopen zoeken in het bos, maar ik was te laat, zoals ik dat altijd ben. Woest op mezelf sla ik tegen de muur aan waarbij ik mijn hand openhaal. Luid vloekend ga ik opzoek naar iets om het te verbinden. Maar dan hoor ik mijn vader schreeuwen beneden in de gang. "Wat moet je hier? Jace is niet thuis!" hoor ik hem roepen, tegen wie zou hij het hebben, vraag ik mezelf af. Zonder verder na te denken loop ik de gang van de bovenverdieping op, "Vader, wie is er aan de deur? En waarom liegt u?" vraag ik terwijl ik naar beneden loop en zwakjes moet glimlachen als ik zie wie het is, Lana. "Als u haar niet binnenlaat vader, dan ga ik wel met haar mee, ze is een vriendin van me" sis ik tegen hem waarna ik naar buiten toeloop en de deur achter me dichtknal recht voor zijn neus. "Wat is er?" vraag ik lichtelijk bezorgd als ik aan Lana zie dat ze iets belangrijks te vertellen heeft. "Ze is terug," zegt ze alleen maar. "Wie is terug?" vraag ik terwijl ik haar niet begrijpend aankijk. "Jonge, Jace, je bent wel erg traag van begrip. Lucy is terug, dat meisje wiens leven je bijna hebt genomen met die staak van je," roept ze tegen me. Wat, wat zei ze nou. Met grote ogen kijk ik haar aan, "Nee, dat kan niet, Lucy is dood, ik heb het met mijn eigen ogen gezien," zeg ik hoofdschuddend, ze houdt me vast voor de gek. "Ik lieg niet Jace," zegt ze serieus, "Ze was bijna verdronken in de rivier, gelukkig voor haar spoelde ze vlak bij mijn visstekje aan. Ze was wel gewond, maar ze leefde nog. Ze ligt te slapen bij mij thuis,". Ongelovig kijk ik haar aan, "Breng me naar haar toe," zeg ik meteen. En meer hoef ik ook niet te zeggen want Lana verandert al in een wolf, snel volg ik haar voorbeeld en ik ren achter haar aan door het bos. Hopelijk heeft ze gelijk, al kan ik het nog steeds maar moeilijk geloven. Uiteindelijk, na een tijd die veel te lang leek te duren, komen we aan in haar dorp. Het is bijna net zo groot als dat van ons. "Hierheen," hoor ik haar zeggen terwijl ze terugverandert en naar een huis wijst. Ik volg haar het huis maar in en ik voel het vertrouwde gevoel in mijn buik eindelijk weer. Het gevoel dat ik krijg als ik in de buurt van Lucy ben. En dan zie ik haar op de bank liggen met haar ogen dicht, ze lijkt bleker dan voorheen. "Lucy, ooh goden, je leeft nog," breng ik zachtjes uit terwijl ik naast haar ga zitten en zachtjes met mijn hand door haar haren heenstrijk. Ze is het echt, mijn lieve Lucy. Maar als ze haar ogen opent ben ik even stil, ze kijkt lichtelijk dof uit haar ogen en er is zoveel kwelling in ze te zien. Er is iets gebeurd sinds die ene verschrikkelijke nacht. "Jace," hoor ik haar uitroepen waarna ze meteen overeind zit, maar het lijkt haar een beetje pijn te doen. Dan pas zie ik het, haar hele schouder is verbonden. Voorzichtig maar liefdevol omhels ik haar en trek ik haar zachtjes tegen me aan, "Ik dacht dat je dood was, Meliorn, hij....hij brak je nek," fluister ik zacht terwijl ik haar wang streel. Dan duwt ze me echter zachtjes van zich af, maar als nog gaat het met een enorme kracht. Lichtelijk gekwetst kijk ik haar aan, maar ze lijkt mij haast wel niet aan te durven kijken. "Lucy, heb ik iets verkeerds gedaan?" vraag ik bezorgd, waarna ze hevig haar hoofd schud. "N..nee Jace, het is mijn schuld," hoor ik haar bijna muisstil fluisteren tegen me. Vragend kijk ik haar aan, "Wat bedoel je daarmee..?". Als ze me aankijkt weet ik de reden echter al, haar ogen zijn bloedrood. Ze doen me denken aan de kleur van de bloedmaan. "I..ik ben ontwaakt," zegt ze terwijl ze haar hoofd weer beschaamd van me wegdraait. Zwakjes moet ik glimlachen, "Lieverd, denk je echt dat ik dat erg vind? Ik zal altijd van je houden Lucy, het maakt me niet uit wat voor een wezen je bent. Je bent mijn mate, mijn ware liefde. Ik zal je nooit in de steek laten," fluister ik in haar oor terwijl ik haar hoofd naar me toedraai en teder een kusje op haar lippen druk. Ze lijkt zich er enigszins beter door te voelen, maar ze lijkt nog steeds ergens bang voor te zijn. "Ik ben gevlucht van het paleis, Meliorn en de wachters zoeken me. Ik wil niet meer terug naar die hel, ik wil bij jou zijn, vrij zijn," zegt ze met een lichte trilling in haar stem. Weer omhels ik haar zachtjes, "Sst, wees maar niet bang, ze betreden ons gebied niet zomaar, daar hebben we bepaalde regels voor,". "Jace, ik hou van je," antwoordt ze zachtjes, "Maar ik ben nog steeds een gevaar, ik heb nog niks gedronken, ik heb mijn dorst naar bloed nog niet onder controle, ik ken mijn gaves niet en ik wordt gek van mijn instincten. Ik weet niet of ik niemand iets aan zal doen, maar ik wil ook geen bloed drinken. Ik wil niet zoals hen zijn,". "Je zult ook nooit zoals hen zijn Lucinda di Medici, je bent de eerste vampier die samen wilt leven met wolven, de eerste die aan onze kant staat," zeg ik glimlachend, "En je zult ook nooit zoals die bloedzuigers worden,". "Dankje..," fluistert ze zachtjes tegen me. Haar ogen zijn al iets minder rood geworden, maar ik weet dat ze vroeg of laat toch bloed zal moeten drinken. Het beste van een mens, het bloed van dieren voedt vampiers niet genoeg, het is net als het eten van iets vegetaries, je moet er ook nog andere dingen bij eten. Maar daar zal ik voorlopig niet over beginnen, ze heeft genoeg meegemaakt. "Lana, is het goed als ik hier voorlopig blijf slapen?" roep ik door het huis. "Natuurlijk, ik zal meteen een bed voor je klaarmaken, dan kunnen jij en Lucy op dezelfde kamer slapen. Ach kijk toch wat een lieve tortelduifjes jullie zijn," zegt ze glimlachend waarna ze de trap naar boven oploopt. "Schijnbaar slapen we dus samen," zeg ik zachtjes grinikkend en gelukkig kan Lucy er deze keer ook op lachen. Langzaam buig ik me naar haar toe, maar zij overbrugt de afstand een stuk sneller en voordat ik het weet zijn we verwikkeld in de meest passievolle kus ooit.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top