Bite
/Lucy p.o.v/
Wild verzet ik me tegen mijn ontvoerder, maar hij is veel te sterk, zijn armen houden me in een pijnlijke greep vast en mijn handen zitten vastgeketend. Hij heeft helpers bij zich, soms hoor ik ze praten, of nou ja, eerder fluisteren. Maar geen van hun stemmen kan ik herkennen, nog niet. Schreeuwen of vloeken kan ik niet, ze hebben een doek strak om mijn mond heen gebonden. Ze waren voorbereid. Ze hebben me zelfs een blinddoek om gedaan. Op een gegeven moment stoppen we abrupt, en ik voel hoe de vampier in me dorst krijgt naarmate mijn emoties sterker en sterker worden. Ik heb me niet gevoed sinds mijn ontwaking, en daar zal ik binnenkort de prijs voor moeten betalen. Mijn hoektanden voel ik al in mijn lippen prikken. Dan word ik plots hard op de grond neergegooid en er wordt iets met mijn handen gedaan, even later voel ik ook de structuur van een boomstam tegen mijn rug aandrukken. We zijn dus nog in het bos. De blinddoek wordt zomaar van mijn hoofd afgetrokken en mijn ogen moeten even wennen aan het licht, maar dan zie ik ze. Mijn ontvoerders. Het zijn zowel weerwolven als vampiers. "Leuk om je weer te zien prinsesje," fluistert een maar al te bekende stem in mijn oor. Een stem die ik soms nog steeds hoor in nachtmerries, "Xavier," breng ik uit. Naast me hoor ik een duivels gegrinnik en dan komt hij voor me staan, "Helemaal goed geraden dear,". Kil kijk ik hem aan. Nooit zal ik vergeten wat hij me heeft aangedaan, nooit. "Wat heeft dit te betekenen?" sis ik giftig tegen hem. Als ik Medusa was geweest, was hij nu versteend door mijn blik. Zogenaamd onschuldig lacht die idioot naar mij, "Ik heb een opdracht gekregen prinsesje, de koning wilt je terughebben. En hij heeft mij die taak gegeven. Het was of jou aan hem afleveren, of het met mijn leven bekopen," antwoordt hij. "Als het aan mij lag zou het dat laatste zijn," mompel ik. Weer klinkt er duivels gelach. "Wat zijn we toch weer aardig Lucinda,". Dan bedenk ik me iets, waarom zou mijn vader mij terug willen hebben, zo veel geeft hij niet om mij. Of...nee, dat is vast niet zo. "Waar denk je aan dear?" hoor ik Xavier vragen. "Wie is je koning," vraag ik maar meteen. Een vraag die hem nogal lijkt te amuseren. "Dat is een hele goede vraag lieverd, maar je kent het antwoord zelf al volgens mij,". Bij die woorden krijg ik een geschokte blik in mijn ogen, "I..is Meliorn koning? Is mijn vader dood dan?" vraag ik zachtjes. "Zie je wel, ik zei toch dat je het wist. Ja, je verloofde Meliorn is de koning en ja, je vader is dood. Hij werd levenloos in zijn bed gevonden,". Ongelovig kijk ik Xavier aan, dat is het meest slechte nieuws ooit. "Maar zo te zien ben je niet trouw aan hem geweest, je draagt een ring, een hele mooie zelfs. Ik vraag me af hoe blij hij daarmee zal zijn," grinnikt hij terwijl hij mijn hand met de ring vastpakt. Vervaarlijk sis ik naar hem terwijl ik mijn hoektanden toon, "Blijf af!". Meteen laat hij me los en steekt hij zijn armen in de lucht, "Hoo, iemand heeft hier haar dag niet," zegt hij, "Rustig maar, ik laat je nou toch even alleen, ik ga eten. Maar haal niks in je hoofd, mijn jongens letten op je,". Daarna loopt hij ook inderdaad weg. De sukkel. Natuurlijk ga ik wel wat doen. De drang om bloed te drinken wordt alsmaar groter en groter, dus ik moet hier weg. Ik wil niet nog iemand vermoorden in mijn leven, ik ben al een moordenaar. Onopmerkbaar begin ik mijn handen heen en weer te wringen en zo klein mogelijk te maken. Ik moet die dingen af kunnen krijgen. Met opeengeklemde kaken zet ik me af tegen de boom om tegenkracht te bieden aan de ketens, en als de ketting ertussen het op een gegeven moment begeeft met een klap sprint ik ervandoor. Ik heb geen idee waar ik ben, maar ik moet hier gewoon weg. Ik wil Meliorn niet weer onder ogen moeten komen. Achter me hoor ik echter al het gehuil en gegrom van wolven en bovendien klinken er ook nog voetstappen, zowel vampiers als weerwolven zitten achter me aan. Allemaal willen ze hun koning een dienst bewijzen. Wanneer stopt deze waanzin toch eindelijk. Mijn huid haal ik open aan allerlei taken en doorns, maar de drang om te vluchten is groter dan de drang om te stoppen en mijn wonden te verzorgen. Ik stop echter meteen als er twee vampiers voor me staan. Ze zijn ouder en dus krachtiger en sneller dan ik. Snel begin ik een andere kant op te rennen in de hoop om toch nog aan ze te kunnen ontsnappen. Ik voel me net een opgejaagd hert dat elk moment opgegeten kan worden door hongerige roofdieren. Plotseling hoor ik gegrom komen van de struiken heel dicht naast me en voordat ik het weet springt een wolf bovenop me waardoor ik op de grond beland. Hevig verzet ik me tegen hem terwijl ik hem pijn probeer te doen en hem probeer te bijten. Maar hij laat me niet zomaar gaan. Ik hap naar adem als ik zijn tanden in mijn schouder voel boren. Een gil houd ik nog net in, maar ik weet dat de pijn is af te lezen van mijn gezicht. Plotseling vliegt de wolf echter een heel stuk door de lucht en hij komt jankend neer op de grond. Voorzichtig open ik mijn ogen en ik kijk omhoog. Als ik echter zie wie daar staat krimp ik in elkaar en wil ik mijn ogen snel weer sluiten. Meliorn, in hoogst eigen persoon. Erg blij lijkt hij echter niet, hij lijkt me eerder furieus. Zijn ogen zijn zo zwart als de nacht en ik krijg er rillingen van. Alle wolven zijn terugveranderd en buigen voor hem, net als de vampiers. "Waar is Xavier?!" sist hij kwaad. En op de één of andere manier krijg ik met de in elkaar gedoken jongen die tevoorschijn komt uit de wolvengroep. Hij lijkt te weten dat er iets mis is gegaan. Al snel zie ik hem voor Meliorn neerknielen, "Heer, het spijt me," prevelt hij zacht. Maar het doet Meliorn niks, hij blijft even woest. "Xavier, wat heb ik je opgedragen om te doen?" vraagt hij kil. Xavier's gezicht trekt helemaal wit weg. "I...ik, i...ik moest de prinses ongedeerd naar u toebrengen, mijn heer," stamelt hij. "En waarom is mijn verloofde dan gewond?". Geen antwoord. "Je hebt je taak niet goed uitgevoerd Xavier, je weet wat dat betekent," zegt hij. Alle wolven zie ik al wegkijken. In een flits staat Meliorn voor Xavier, en even snel als hij dat deed draait hij ook zijn hals om. Een akelig gekraak vult het bos. Iedereen is stil. "Vanaf nu leid ik jullie roedel," hoor ik Meliorn als een ware koning zeggen. Daarna loopt hij op mij af en tilt hij me voorzichtig van de grond op. Zachtjes piep ik van de pijn, de wond is erger dan ik dacht. "Sst, het komt wel goed," hoor ik hem tegen me fluisteren. Maar hij klinkt niet geheel overtuigd. Het lijkt wel alsof mijn bloedvaten in brand staan sinds die beet. En de pijn wordt langzaam steeds erger en erger. "Naar het paleis!" roept hij. Alle vampiers volgen hem meteen. "Waarom moest je nou toch weer ontsnappen Lucy, je zou zo'n goed leven kunnen hebben op het paleis," zegt hij. Dan pakt hij mijn hand beet en ik zie zijn blik verduisteren. Voordat ik kan reageren heeft hij de ring in zijn handen en drukt hij hem helemaal plat met zijn kracht, daarna gooit hij hem weg. Ik wil iets uitroepen, maar de pijn belet het me. "Die had je toch niet meer nodig schat,". Nu pas merk ik wat van effect die wond op mij heeft. Het zweet staat al op mijn voorhoofd. Af en toe zie ik Meliorn bezorgd naar me kijken. Sneller dan ik had gedacht komen we aan bij het paleis en tot mijn verbazing loopt Meliorn meteen door naar zijn kamer waar hij mij in bed legt. "Je moet rustig aan doen en zo stil mogelijk blijven liggen," gebied hij mij, "Ik ben zo terug, ik moet de arts even halen,". Zijn woorden komen maar half bij me aan aangezien ik vooral het bloed hoor dat door mijn aderen stroomt. Een paar minuten later hoor ik de deur van de kamer weer open gaan en ik hoor twee stemmen met elkaar praten. Eentje weet ik te onderscheiden als die van Meliorn. Vaag zie ik hun gestaltes door de kamer bewegen. "U zei dat ze gebeten is door een wolf, laten we dan maar eens kijken hoe slecht ze eraan toe is," hoor ik de andere stem zeggen. Ik voel hoe mijn shirt omhoog wordt getrokken en ik hoor ook hoe de andere man, waarschijnlijk de dokter, moeilijk slikt. Meliorn voel ik alleen zachtjes in mijn hand knijpen. Zodra de arts de wond aanraakt gil ik het uit en probeer ik bij zijn aanraking vandaan te komen. "Het spijt me majesteit, maar dit ziet er absoluut niet goed uit. De kans dat ze deze nacht haalt is klein. De beet van een weerwolf is immers vrijwel altijd fataal, er is nog nooit een geval geweest waarbij een vampier zoiets heeft overleefd," deelt de arts met moeite mee. Deze keer voel ik Meliorn wat harder in mijn hand knijpen. "Alleen het vrijwillig gegeven bloed van een goede weerwolf zou haar kunnen redden volgens de mythes, maar ik kan u niks beloven,". Diep hoor ik Meliorn zuchten. "Bovendien kan de beet van een weerwolf ook bijwerkingen veroorzaken naast de dood. Het kan bijvoorbeeld leiden tot geheugenverlies, tenminste dat wordt gezegd in de oude verhalen,". "Als ze het overleeft, is dat het waard," zegt Meliorn beslist. "Ik denk dat ik je goede vriend Jace maar eens een bezoekje moet gaan brengen Lucy," zegt hij daarna. Ik sper mijn ogen wijd open en ik kijk hem aan. Als hij Jace maar niks aandoet. "Maak je geen zorgen liefste, ik zal aardig tegen hem zijn, het bloed moet immers vrijwillig worden gegeven,". Nadat hij dat gezegd heeft lopen hij en de dokter de kamer uit en laten ze mij achter met de ergste pijn en koorts die ik ooit heb gehad.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top