🦋Hoofdstuk 7 - EHBO en vlinders

Thema: Someone to you - Banners

***

1 December 2002

Lieve Liz,

Hoe gaat het met jullie? Het spijt me zo dat ik nog niet thuis geweest ben sinds de laatste brief die jullie van me ontvangen hebben. Mamma werd ziek, waardoor ik er alleen voor stond in het hotel. Het was wederom één grote chaos.

Ik hoop met kerst bij jullie te kunnen zijn. Het ticket is nog niet geboekt, maar ik ben van plan het vanmiddag gelijk te doen. Rond de tijd dat je deze brief ontvangen hebt, heb ik waarschijnlijk al een vlucht naar Amsterdam geregeld.

Ik moet jullie zien. Ik wil bij jullie zijn. Ik ben de slechtste vader en man die een vrouw zoals jij je kan wensen. Ik weet dat je boos word als ik dat soort dingen zeg, want je begrijpt heel goed waarom ik in Italië moet blijven. Famiglia è tutto, ik weet het, maar jullie zijn ook mijn familie.

Ik sta op het punt om alles hier op te geven, zodat ik voor altijd bij jullie kan blijven, maar het schuldgevoel zou me vanbinnen weg eten als ik dat zou doen. Het zou een zwart gat in mijn hart achterlaten. Ik kan mamma niet achterlaten. Niet nu het met papà zo slecht gaat.

Ik denk dat de tijd dreigt. Ik maak me zorgen om hem en zijn gezondheid. Hij is al weken zijn bed niet uit geweest. De dokters zeggen dat het een virus is wat mensen zo oud als papà kwetsbaar maakt voor herstel. Ik hoop op het beste, maar ik blijf maar aan hem denken.

Ik heb geprobeerd rust te vinden in Pompeii, op het grasveld naast de necropolen waar we voor het eerst samen lunchte toen ik je pas net kende. Een plek vol heerlijke zomerse herinneringen. Alleen dáár kan ik je aanwezigheid bij me voelen.

Ik ben ons gesprek over de Vesuvius nooit vergeten. Heb je intussen al een kitten geadopteerd? Kleine Dante zal vast blij worden van zo'n diertje. Misschien kunnen we er samen een uitzoeken met kerst. Dat zal pas wat zijn. Dan is onze familie echt compleet.

Jij, ik, kleine Dante en een kat, Vesuvius. Ik kan je lach nog zo horen wanneer je de grap maakte. Het is de perfecte naam. Je ogen hadden vol gestaan met voldoening. Alsof het op dat moment niet uitmaakte dat jij in Nederland woonde en ik niet. Weet dat het nog steeds niets uitmaakt. Ik houd zo veel van je lieverd, zo ontzettend veel.

Wacht alsjeblieft op me.

Tuo per sempre,

Antonio

***

"DANTE? DANTE KAN je me horen!?''

Ergens galmt zijn stem door mijn hoofd heen, maar ik heb zo weinig kracht in mijn lichaam over dat ik moeite moet doen om hem te kunnen blijven horen. Blijf hier, wil ik zeggen. Laat me niet alleen.

''Shit.'' Scheldt hij. ''Ik had beter op je moeten letten.''

Mijn lichaam is koud. Mijn handen, mijn benen, mijn borst en mijn rug. Bijna koelbloedig. Op mijn gezicht na dan. Mijn wangen zijn bloedheet en ik kan niet bevatten hoe dat kan. Zo zacht. Zo vurig.

''Alsjeblieft Dante, open je ogen nou,'' mompelt hij paniekerig.

''Hm.'' Ik probeer te antwoorden, maar het is lastig om woorden te vormen. ''Pap?''

''Godzijdank, je praat,'' hoor ik hem zeggen.

Pas als mijn zicht langzaam terugkeert vind ik twee paar goudglanzende ogen die mij vol bezorgdheid observeren. De ogen van Quinn. Niet die van mijn vader.

De warmte die ik voelde in mijn wangen kent eveneens een bron. Ze zijn niet zomaar heet. Nee. Het zijn Quinn's handen die op mijn gezicht gevestigd staan. Zijn vingers die langs mijn slapen strijken.

Zijn lichaam is ineens zo dichtbij. Hij ruikt zoet. Naar vanille. Een vertrouwde geur.

''Quinn? Wat is -''

De realiteit slaat in als een bom. De stenen. De regen. Mijn knie. Eén van zijn handen veegt meerdere natte krulletjes haar weg uit mijn gezicht.

''Mijn knie. O mijn god, mijn knie!''

Ik probeer mezelf rechtop te duwen met mijn handen zodat ik mijn knie kan bekijken, maar Quinn houdt me tegen.

''Ho ho ho! Geen paniek,'' zegt hij. ''Hier, drink eerst even wat.''

Mijn spieren beginnen wat te ontspannen wanneer hij mij zijn flesje water aanbiedt. Hij schermt mijn beeld op zo'n manier af met zijn lichaam dat ik mijn knie niet kan zien.

''Sorry, het spijt me echt!'' zeg ik. Ik neem zijn water van hem aan. ''Ik heb zo weinig geslapen en ik kan niet goed tegen bloed, want dan raak ik in paniek en de regen maakte het alleen maar erger en -''

''Hé,'' onderbreekt hij. ''Het is goed. Je was even weg, maar daarvoor hoef je je niet te verontschuldigen.''

Mijn handen trillen zo erg van de impact van mijn flauwte dat ik het dopje bijna niet van het flesje afgedraaid krijg.

''Kom, laat mij het doen.''

Quinn neemt het waterflesje van me aan en draait het dopje eraf. Daarna krijg ik deze weer terug en neem ik direct een paar slokken. Zijn blik blijft vooralsnog hangen op mijn gezicht. Je zou bijna denken dat hij staart. Voor even lijkt hij weg te dromen.

''Is er wat?'' vraag ik.

''Ik ben gewoon geschrokken,'' zegt hij kalm.

Regendruppeltjes blijven eigenwijs plakken aan de uiteindes van zijn wimpers en haarpunten. Ik laat mijn blik afdwalen naar zijn lippen.

''Goed, eh, als jij je voor even concentreert op je drinken en de regen, eh, dan kijk ik even naar je knie, goed?'' stelt hij voor.

Ik knik. Maakte ik hem nu ongemakkelijk? Of was hij net zo in zijn gedachten verzonken geweest als ik?

''Oké dan.'' Hij ritst zijn rugzak open en haalt er een opgevouwen tasje uit waar in grote witte blokletters EHBO op staat.

''Ik dacht dat EHBO niet echt je ding was,'' merk ik op.

Ik richt mijn blik op het afdak boven ons, een scheve houten helling, waar met de seconde wel meer water vanaf lijkt te druipen.

''Dat klopt,'' zegt Quinn. Ik hoor klittenband knetteren. ''Maar ik kan je zo niet laten zitten zonder iets te doen. Ergens was het ook mijn schuld dat je viel. Door de chaos lette ik niet op.''

Hij hurkt neer naast mijn been, welke hij wat oprekt in een driehoekvorm. Het doet geen pijn, maar ik voel de plek weldegelijk zeuren.

''Dit was alles behalve jouw schuld,'' zeg ik. ''Je hielp me al naar boven. Ik ben gewoon een onhandige ezel.''

Quinn lacht. Zijn stemgeluid wordt bijna overmeestert door de luide val van de regen.

''Precies. Die stoot zich nooit twee keer aan dezelfde steen, toch?'' grapt hij. ''Ik bedoel, eh, je gleed al twee keer eerder bijna uit en toch viel je.''

Ik lach met hem mee, ondanks de situatie waarin ik me nu bevindt.

''Twee keer? Eerder honderd keer,'' zeg ik. ''Elke stap was pure hel.''

''En dan hebben we vanmiddag ook de Vesuvius nog.'' Quinn zucht. ''Dit kan even prikken trouwens. Alcohol om te ontsmetten.''

Ik zet me schrap voor het brandende gevoel en bijt mijn kiezen op elkaar wanneer ik Quinn voel drukken op mijn knie. Oh mijn god.

''Je zou in de bus straks even een dutje moeten doen,'' zegt hij. ''Heb je nog steeds last van je heimwee?''

''Het is een combinatie van heimwee en spijt,'' zeg ik.

Ik zet mijn handen vast in mijn korte spijkerbroek en bestudeer Quinn's handelingen om mezelf af te leiden van de pijn die ik voel. Hij haalt een verpakt gaasje uit zijn EHBO tasje en trekt voorzichtig de zijkant van het plastic open.

''Vertel,'' zegt hij. ''Zo lang het nog zo hard blijft gieten blijven we hier. De andere zijn toch nog wel even bezig in het museum.''

Hij smeert een rode substantie op het gaasje en plaatst deze op mijn knie. Hij haalt een wit verpakt rolletje verband uit zijn tasje.

''Ik heb het verpest bij mijn moeder,'' zeg ik. ''Gisteren kregen we ruzie aan de telefoon en ik heb haar nog steeds niet geappt of gebeld. Mijn 3G staat uit, want ik weet gewoon niet zo goed hoe ik het op moet lossen.''

''Dat klinkt lastig,'' zegt Quinn. ''Als je er niet door kan slapen moet het belangrijk zijn geweest.''

''Nogal,'' zeg ik. ''Ze wil gewoon alles controleren. Ik weet dat ze het goed bedoelt, maar ik ben bijna achttien. Ik weet heus wel hoe ik voor mezelf moet zorgen.''

Voor even is het stil.

''En je vader?'' vraagt hij vervolgens.

Mijn adem stokt in mijn keel. Ik begin spontaan van zijn vraag te zweten.

''Mijn.. vader?'' herhaal ik. ''Hoe - hoe weet je dat?''

''Ik kan gedachten lezen,'' zegt hij, bloedserieus.

Ik sper mijn ogen wijd open van verbazing. Meent hij nu wat hij zegt?

Quinn werpt me een snelle geamuseerde blik toe.

''Geintje natuurlijk,'' zegt hij. ''Vlak voordat je weer bijkwam net vroeg je naar je vader. Het was een simpele gok.''

Mijn opgelaten gevoel verlaat meteen mijn systeem. Ik dacht dat hij wist van mijn zoektocht. Is het wel verstandig om hem dit te vertellen?

''Ergens heeft het er wel mee te maken,'' merk ik op. ''Ah!''

''Sorry,'' zegt Quinn meteen. ''Ik trok hem iets te strak aan.''

Zijn wangen worden er rood van.

''Ik - heb dit nog nooit gedaan.''

Ik inspecteer het verband wat zich rond mijn knie bevind en haal mijn schouders op.

''Geen probleem, het ziet er goed uit,'' zeg ik. ''Ik heb altijd al een mummie willen zijn.''

Quinn geeft een zachte por tegen mijn goede been aan en lacht.

''Ja ja, ik weet het.'' Hij stopt de lege verpakkingen en overige spullen weer terug in zijn EHBO tasje. ''Maar ga verder. Je had het over je vader.''

''Mijn moeder wilde niet dat ik naar Rome zou gaan. Ze - ze heeft een hekel aan Italië omdat mijn vader hier vandaan komt,'' geef ik toe. ''Ergens begrijp ik het wel, maar het is net alsof hij nooit bestaan heeft. Alsof ze die keuze al voor mij gemaakt heeft.''

Hij stopt het tasje weg in zijn rugzak en komt vervolgens naast me zitten. Onze armen raken elkaar nog net niet aan. Het is iets waar ik op het moment enorm veel behoefte aan heb, maar waar ik niet naar durf te handelen. Ik ben bang voor wat er gaat komen.

''Die keuze?'' vraagt Quinn. ''Bedoel je dat ze niet wil dat je je vader ziet?''

Hij klinkt wat verbaasd.

''Ik zou wensen dat het daarom zou gaan,'' zeg ik spijtig. ''Maar het is nog veel erger dan dat. Ik weet niet eens wie hij is. Ik heb geen beeld van hem en ik heb hem nog nooit ontmoet.''

Quinn kijkt me aan. Een ernstige vorm van conflict speelt zich af achter zijn irissen.

''Dat wist ik niet,'' zegt hij. ''Wat erg voor je. Ik kan begrijpen dat het een botsend onderwerp is wat speelt tussen jou en je moeder.''

''Je kan er niets aan doen.'' Ik zet mijn handen naast me neer op de grond zodat ik mezelf rechtop kan duwen. ''Zo is het nu eenmaal. Voor hetzelfde geld ontmoet ik hem nooit.''

Quinn kijkt van me weg en richt zijn aandacht eveneens op de regen.

''Het goud van de fresco's deed me denken aan je ring,'' zegt hij. ''Ik neem aan dat je die niet zomaar van je moeder gehad hebt, of wel soms?''

Ik knik. Die connectie legt hij snel.

''Nee,'' zeg ik. ''Sorry dat ik daar in het vliegtuig over loog. Dit is het enige wat ik nog van hem heb en ik wilde het verhaal gewoon niet delen met alle anderen erbij.''

''Ik begrijp het.'' Hij haalt zijn arm langs zijn gezicht om de waterdruppels weg te vegen en zet zijn hand vervolgens ook naast zich neer op de grond. ''Weet dat je me alles kan vertellen. Ik ben tenslotte een vertrouwenspersoon op deze reis. Ik houd alles voor me.''

''Natuurlijk vertrouw ik je,'' zeg ik vluchtig. Ik wil niet dat hij denkt dat het tegendeel waar is. ''Soms zou ik gewoon willen dat alles anders was. Dat ik mijn vader gewoon gekend had en dat mijn moeder me mijn eigen keuzes zou laten maken.''

Ik sla mijn blik neer op mijn schoot. De dingen die ik met hem deel zijn de harde waarheid. Ik zou het willen, maar het kan niet.

''Dat kan ik me voorstellen,'' zegt hij. ''Weet je, wat jij met je moeder hebt heb ik een beetje met mijn vader. Ik ben twintig, maar zijn wil is altijd wet.''

Zijn woorden zetten me tot denken aan. Een akelig gevoel bekruipt mijn huid.

''Zonder hem was ik hier nu niet geweest.'' Hij zucht. ''Zonder hem zou ik 's avonds gewoon kunnen slapen.''

Het beeld wat ik heb van meneer Smeets, een hardwerkende enthousiaste docent, verdwijnt als sneeuw voor de zon.

''En daarmee bedoel je zeker niet het feit dat hij 's nachts snurkt?'' vraag ik.

Quinn schudt gelijk zijn hoofd heen en weer in een duidelijke 'nee'.

''Nee, dat zeker niet,'' zegt hij. ''Mijn pa is echt een toffe gast, geloof me, maar hij is zo kleingeestig. Alles moet aan zijn normen voldoen, anders is het fout. Het maakt me helemaal gek.''

''Heb je het er niet over met hem?'' vraag ik, benieuwd naar zijn ervaringen. Hij is tenslotte twee en een half jaar ouder dan ik.

Quinn trekt zijn knieën op naar zijn buik en leunt vermoeid met zijn hoofd tegen de muur aan.

''Eén keer en daarna nooit meer,'' zegt hij. ''Waarom denk je dat ik al twee jaar uit huis ben? Ik en mijn vader gaan gewoon niet altijd door één deur. Nu hij weet dat ik geen relatie meer heb is alles opeens weer helemaal rozen en viooltjes.''

Hij ging uit huis door zijn vader? Geen relatie? Is dat waar Abel het eerder over had? Die zei dat Quinn niet aan relaties deed.

''Geen relatie?'' merk ik op. ''Was hij tegen je relatie?''

Quinn knikt.

''Dat is nog vrij zacht uitgedrukt,'' zegt hij.

Zijn blik staat gevestigd op de stenen grond voor hem. Iets in zijn ogen vertelt me dat hij terugdenkt aan alles wat geweest is. Alles wat hij niet meer kan veranderen.

''Waarom?'' vraag ik.

De regen maakt dit moment zoveel intenser. Net zoals in The Notebook, denk ik schaamteloos.

''Sorry,'' zeg ik. ''Als je het er niet over wil hebben begrijp ik het ook wel. Ik ben gewoon nieuwsgierig ingesteld.''

Zijn mondhoeken rekken wat op, maar het is maar een zwak teken van blijdschap. Eerder van onbegrip.

''En dat is goed. Als je geen vragen stelt kom je ook niets te weten,'' zegt Quinn. ''En om je een antwoord te geven, hij was niet zo'n fan van mijn partner.''

''Oh,'' zeg ik.

Ik durf het bijna niet te vragen, maar ik ben veel te nieuwsgierig naar zijn ex-vriendin om deze kans te laten verschieten.

''Was ze.. onvriendelijk?'' vraag ik. ''Want als dat de reden was reageerde je vader wel erg extreem.''

Quinn kantelt zijn hoofd mijn kant op zodat hij me aan kan kijken. De zenuwen die ik voel in mijn onderbuik zwemmen rond alsof er geen einde aan komt.

''Nee, hij was alles behalve onvriendelijk,'' zegt Quinn. ''Er was niets mis met hem, maar mijn vader was er gewoon geen fan van dat ik een vriend had.''

Wacht. Hem? Een vriend? Quinn had een relatie.. met een jongen? Holy shit. Holy shit! Ik probeer mijn shock niet te laten blijken, maar de pijnlijke stilte die ik laat vallen gaat niet onopgemerkt.

''Dat is een reactie die ik vaak krijg,'' mompelt hij. ''De meeste verwachten het niet wanneer ze me zien. Zeg het, eh, alleen niet tegen iedereen, wil je? Ik heb geen zin om het gesprek van de week te worden, als je begrijpt wat ik bedoel.''

Geen woord kan omschrijven wat ik op dit moment voel. Geen reactie is de juiste. Ik ga ze na in mijn hoofd, alle dingen die ik kan zeggen, maar elke optie lijkt niet goed genoeg.

''Ik -'' begin ik, zonder te weten wat ik nu precies wil delen ''Bedankt.''

Mijn arm raakt de zijne. Het is een heet contact.

''Dat je me dat vertelt. Dat had je niet hoeven doen.''

Onze vingers strijken langs elkaar op de ruwe grond onder ons. Ik kan zijn gouden ogen niet loslaten. Hij heeft me compleet meegesleurd in zijn werkelijkheid. Een wereld waarin alles mogelijk is.

''Nee, jij bedankt,'' zegt hij. ''Dat wilde ik al heel lang kwijt.''

Wanneer hij dat zegt knagen de vlinders in mijn buik aan de randen van mijn huid. Ze staan op het punt om hun vleugels uit te slaan.

Woorden uit een van mijn vaders brieven drijven naar boven in mijn bewustzijn. Je ogen hadden vol gestaan met voldoening. Alsof het op dat moment niet uitmaakte dat jij in Nederland woonde en ik niet.

Het is de blik in Quinn's ogen. Die blik van pure voldoening. Alsof het niet uitmaakt dat hij een oudere begeleider is en ik een vijf vwo leerling.

''Ik -''

''Dante! Quinn! Jeetje, hier zijn jullie.''

Nora, gekleed in niets minder dan een doorweekt kanariegeel jurkje en een regencape, snelt zich paniekerig naar ons toe.

Ik kan zijn vingers niet meer voelen.

''Mevrouw Blom flipt hem helemaal in dat museum! Waarom zitten jullie hier? We -'' ze onderbreekt haar zin en werpt een blik op mijn verbonden knie. ''O mijn god, wat is er gebeurd?''

Quinn staat op en slaat zijn rugzak over zijn schouder heen. Ik vraag me af of hij spijt heeft dat hij me net zoveel verteld heeft.

''Dante gleed uit over de gladde stenen van het pad,'' legt hij uit. ''Hij heeft een schaafwond op zijn knie. Zover ik gezien heb valt het nog mee. Hij moet alleen voorzichtig lopen.''

Nora knielt naast me neer onder het afdak. Haar oranje haarlokken zitten vastgebonden in twee vlechten die allebei volledig doorweekt zijn.

''Gaat het?'' vraagt ze.

Ze plaatst haar hand op mijn bovenarm. Haar stem klinkt zo moederlijk en bezorgd. Misschien hadden mijn vrienden gelijk gehad. Misschien vindt ze me leuk.

''Ja, het gaat wel. Quinn heeft het ontsmet,'' zeg ik. ''Kan je me omhoog helpen?''

Nora knikt en staat op. Ik neem haar hand van haar aan, waarna ze me voorzichtig omhoog trekt. Het moment dat ik iets te veel op mijn linkerbeen steun voel ik mijn knie pijnlijk branden.

''Ah, dat doet zeer,'' mompel ik. ''Hoe ga ik in godsnaam over al die stenen heen komen?''

Nora pakt mijn arm vast en slaat deze over haar schouders heen zodat ze me vast kan houden wanneer ik loop. Ze is zo klein dat het amper lukt. Ze krijgt me niet omhoog wanneer ik een stap probeer te zetten en hard mijn kiezen op elkaar bijt.

''Kom maar,'' zegt Quinn. ''Ik doe het wel.''

Nora lost haar greep rond mijn hand en knikt. Ik werk haar een dankbare glimlach toe, waarvan ze meteen opheldert.

''We willen niet weer dat hij valt,'' zegt ze. ''We moeten die vulkaan zo nog op.''

Quinn neemt het van haar over. Zijn lichaam is overal en zijn hand bevindt zich rond mijn pols, maar toch voelt het anders dan net. Dat was een écht contact.

''Kom, we gaan naar de anderen,'' zegt Quinn. ''Leid jij de weg, Nora? Wij volgen.''

Wanneer hij me kort even aankijkt ben ik opgelucht wanneer ik de kuiltjes in zijn wangen terug kan vinden. Gelukkig. Hij lacht.

''Yes. Volg mij maar,'' zegt ze enthousiast. ''Het is niet ver.''

Langzaam en gedeisd zet ik stap voor stap naar voren toe. Nu Quinn me ondersteunt gaat het een stuk makkelijker.

''Bedankt,'' fluistert hij zacht.

Nora loopt door. Ze lijkt hem niet gehoord te hebben. Ik hoef geen reactie te geven, want ik begrijp waarom hij het zegt en ik begrijp wat ik voel. Sterker nog, ik weet het wel zeker.

Ik heb gevoelens voor hem en als ik niet oppas maak ik alles stuk waar ik nu zo gelukkig van word.

***

Woosh. Heilige eenhoorns, dit was te leuk om te schrijven :D

Vraag: Abel zei eerder dat Quinn een vriendin had gehad. Geen vriend. En dat Quinn niet aan relaties doet. Twee leugens, maar waarom?

x Claire

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top