💔Hoofdstuk 21 - Drukke metro's en liefdesverdriet
Thema: Don't let the sun go down on me - Elton John & George Michael
***
3 Maart 2002
Lieve Elizabeth,
Dit kan zo niet langer.
Ik twijfel aan mezelf. Aan ons. Ik had nooit gedacht dat ik dat ooit zou zeggen, geloof me lieverd, maar het doet pijn om toe te geven.
Mamma vertelde me dat je niets meer met me te maken wilde hebben. Vanwaar ineens die omslag? Ik dacht dat wij sterk waren. Eén ziel. Twee levens.
Quod deus coniunxit, homo non separet.
God heeft ons gebonden, mijn lief. Wat wij hebben kunnen we niet ontkennen. We kunnen er niet van vluchten.
Ons kind heeft ons nodig. Die verantwoordelijkheid dragen we. Onze kleine spruit verdient liefde en een eerlijk leven vol aan wereldse ervaringen.
Een vader.
Vanuit de Sint Pieter kijk ik niet langer naar het Westen. Nee. Niet zoals toen. Ik heb een nieuw thuis. Een beter thuis. Een gezin in het Noorden. In Nederland.
Het spijt me dat ik dat vergat.
Ik heb mijn keuze gemaakt. Geleerd van mijn fouten. Mijn familie in de steek gelaten.
Ik smeek je om nog even te wachten tot het einde van het voorjaar. Dan kom ik naar jullie toe. Voor altijd.
Mocht ik die afspraak niet nakomen, dan is het over, amore mio. Dan zal Venus ons lot bepalen.
Ti voglio sempre al mio fianco,
Antonio
***
HET IS HEET. Zo ontzettend heet. De stervende hitte van de metro zet een laag koud zweet op mijn huid. De enorme hoeveelheid mensen bezorgt me een opgeblazen gevoel in mijn maag.
Alsof ik niet kan ademen.
Rustig Dant. Denk aan je zuurstof. Adem in. Adem uit.
Zenuwen zetten mijn panieklevels op scherp zonder dat ik er iets aan kan doen.
Niets aan de hand. Het is gewoon warm. Nog een paar haltes...
De deuren gaan open, waardoor ik voor even kan genieten van een simpele bries die langs mijn hete wangen strijkt, totdat meer toeristen de ruimte instappen en mijn moment van rust onderdrukt wordt door zwetende lichamen en een huilende baby.
"Over vier haltes stappen we uit!"
Meneer Smeets schreeuwt zo hard dat ik de mensen om me heen kan horen dreinen. Hoe naar het ook is: zijn woorden stellen me gerust.
"Als ik nog één fucking persoon in mijn nek voel hijgen word ik gek," klaagt Abel.
Zijn humeur gaat er niet op vooruit gezien de warmte, drukte én handtastelijke toeristen in de kleine ruimte. Het onregelmatige geschud van de metro is de bron van al zijn ergernissen.
''Ik dacht dat je dat leuk vond. Zweterige plakkerige lichamen.'' De woorden verlaten Sander's lippen alsof hij ze dagelijks gebruikt. ''Lekker dichtbij elkaar. Een been hier, een arm daar en af en toe een kont -''
''Sander!'' onderbreekt Abel. ''Niemand zit te wachten op je krankzinnige fantasieën!''
''Zegt wie?''
''Elk wezen met een normale hersencapaciteit,'' klaagt hij.
Zijn gezicht is knalrood en glimt van het zweet. Het is iets wat zelfs zijn pet niet kan verbergen. Donkere haarlokken zijn doorweekt aan de puntjes en hij is niet de enige die sterft van de hitte.
''Jongens!'' Dook slaat zijn handen voor zijn oren. ''Niet zo luid! Stelletjes gestoorde nijlpaarden.''
De metro maakt een onverwachte bocht naar rechts, waardoor iedereen zijn evenwicht verliest en tegen elkaar aangedrukt wordt. Abel kreunt. Als Sander Dook niet bij zijn middel gepakt had, dan zat zijn hoofd nu door het raam.
''Jezus fucking Christus!'' scheldt hij. Zijn hand knijpt hard in het gele hengsel wat boven zijn hoofd bungelt - nou ja, meer naast zijn gezicht. Hij is zo lang. ''Pas nou toch op!''
Dook's armen vinden Sander's middel, welke hij zo stevig omcirkeld dat er amper ruimte overblijft voor Sander's rugzak.
''God, kan het nog erger,'' mompelt Dook.
''Het is niet onze schuld dat je een kater hebt,'' zucht Abel. ''En dat jij en Sander heel de nacht wakker liggen van elkaars gesnurk.''
Dook zendt hem een scherpe blik, maar hij houdt zijn middelvingers voor zichzelf. Die durft hij nu zeker niet meer te gebruiken.
''Hé! Wie zegt dat het gesnurk is?'' onderbreekt Sander. ''Misschien doen wij 's nachts wel hele andere dingen. Weet jij veel.''
Abel lacht hard om die opmerking, maar hij gaat er niet op in. Hij weet wel beter dan dat. Homoseksuele Sander bestaat niet in zijn woordenboek.
''Als ik lang genoeg geweest was om die stomme hengsels te kunnen pakken, had je nu een enorme klap in je gezicht gehad!'' Dook's irritatie lijkt duidelijk aanwezig in zijn ogen, al tinten de puntjes van zijn oren én zijn neus lichtroze uit schaamte.
Die twee moeten gisteren wat gedaan hebben samen. Ik twijfel er niet aan.
''Sexy hoor.'' Sander laat zijn losse hand afdwalen naar Dook's kont. De blik in zijn ogen is er onmiskenbaar een van plezier. ''Nieuwe kink?''
Dook steekt zijn tong naar hem uit - zo'n beetje de enige vorm van verweer die hij heeft nu zijn handen niet vrij zijn - en trapt met zijn voet hard op Sander's tenen.
''Ah! Eikel!''
Sander's klaagzang lijkt het docententeam langzamerhand te veel te worden.
''Meneer van Dijk!'' Blom's scherpe stemgeluid zou zelfs de hele tram het zwijgen op kunnen leggen. ''Nog één vuile insinuatie en je klimt straks met mij die kerktoren op, begrepen?''
Sander houdt zich stil, lost zijn greep op Dook's bips en vist een zure mat uit zijn broekzak om deze als 'slangentong' naar Blom uit te steken. Een kinderachtige zet.
"Daag me niet uit," waarschuwt Blom. "We zijn dan wel niet op school, van Dijk, maar je luistert naar je docenten."
Gedurende alle commotie blijven Youssef en ik aardig rustig. Ik denk dat hij wéét dat ik stress krijg van deze drukke omgeving. Tijdens het ontbijt vanmorgen waren de jongens nogal brak geweest. Alleen Youssef had oren gehad voor mijn zorgen over het beklimmen van de Sint-Pieterbasiliek - 537 treden in de smalste ruimtes ooit.
''Barberini.'' De voorgeprogrammeerde stem in de tram ergert me mateloos. Veel te opgewekt voor een situatie als deze. ''Barberini.''
Ik probeer mezelf af te leiden door naar buiten te kijken, naar de muren vol graffiti, waar mijn ogen blijven hangen op een vrolijke prent van president Trump, zonder tanden, rijdend op een eend. Over wilde fantasieën gesproken.
''Waarom zit Nora alleen?'' vraagt Youssef.
Nu er een aantal mensen uitgestapt zijn heeft hij net genoeg ruimte om naast me te komen staan. Zijn ogen kijken naar Nora, die een paar meter verderop - inderdaad in haar eentje - een heilig plekje op één van de stoelen bemachtigd heeft. Ze staart naar buiten, iets wat versuft. Donkere cirkels tekenen haar ogen vermoeid.
''Geen idee,'' mompel ik. Jessie is nergens te vinden.
''Hebben jullie het bijgelegd?'' vraagt hij. ''Of -''
''Jawel.''
Ons gesprek ligt voor even stil door de metro, die weer opstart en meteen een fikse bocht naar links maakt.
''Ik zag jullie samen bij de Trevifontein.'' Hij veegt met zijn hand het opgekomen zweet van zijn voorhoofd af. ''Ik weet niet waar jullie het over hadden, maar je leek erg verward nadat ze wegging.''
De achterdochtige toon in Youssef's stem bewijst dat hij hier meer achter zoekt.
''Ze weet van mij en Quinn,'' fluister ik, zo zacht dat ik er zeker van ben dat alleen hij het kan horen. De bekentenis over haar seksualiteit laat ik even achterwegen. ''Maar ze zegt niets. We hebben een compromis gesloten.''
Youssef lacht. Hij doet het wel vaker, zoals die ene keer op de Vesuvius. Het is een grijns waarvan ik nog steeds niet helemaal ontdekt heb wat deze betekent.
''En nu zit ze er zo bij?'' Hij schudt ongeloofwaardig zijn hoofd heen en weer. ''Wat heb je gezegd? Het lijkt wel alsof je haar hart gebroken hebt.''
Wanneer ik Nora's uiterlijk wat beter observeer zie ik dat Youssef gelijk heeft. Haar mondhoeken staan omlaag gericht en haar kaak spant zich aan alsof ze constant op haar tanden bijt. De cirkels onder haar ogen bewijzen slapeloosheid en de blik waarmee ze het raam uit kijkt - zo ontzettend verloren.
Een gebroken hart? Shit. Jessie.
''Het ziet eruit alsof je de puzzelstukjes compleet hebt.'' Youssef's ogen bestuderen mijn gezicht. ''Dit gaat niet over jou, zeker?''
Ik knik en zoek de drukke metro af naar Jessie's lange blonde haren en bleke huid. Ik vind haar verderop, bij Liv en Gerben, een aantal meter van Nora verwijdert. Dat is vreemd. Heel vreemd.
''Hebben ze ruzie?'' vraagt Youssef, die mijn blik duidelijk gevolgd heeft en wéét dat dit iets is wat speelt tussen Jessie en Nora.
''Ik denk dat ik weet wat er gebeurd is,'' fluister ik. ''Ik hoop gewoon niet dat het waar is.''
Ook Jessie lijkt niet helemaal op haar gemak te zijn. Alsof ze met haar gedachten ergens anders is wanneer ze lacht om iets wat Liv zegt, duidelijk niet volledig geïnteresseerd. Haar ogen blikken de metro in, naar de plek waar Nora nog steeds uit het raam aan het staren is.
''Wat het ook is, laat het rusten.'' Ik kan Youssef amper verstaan wanneer de robotstem een volgende station opnoemt. Shit metro. ''Dit is iets waar we ons duidelijk niet mee moeten bemoeien.''
Ik begrijp uit welke hoek hij komt - als Quinn mij afgewezen zou hebben zou ik er ook zo bijgezeten hebben als Nora - maar dit negeren? Nora wilde er juist graag over praten.
''Flaminio.'' De metro komt abrupt tot stilstand. ''Flaminio.''
Voor even hoop ik dat we er zijn, maar meneer Smeets had het over vier haltes. Teleurstelling overspoelt mijn trillende ledematen.
''Kan ik je wat vragen?'' Mijn interesse komt uit het niets, maar nu ik Youssef alleen heb - weg van mijn drukke vrienden - ben ik ervan overtuigd dat het kan.
Hij lacht nog eens, al weet ik dit keer wel waardoor. Abel viel tegen een toerist aan. Hij is woedend.
''Gisteren hè, toen je terugkwam van Sander en Dook -'' Ik probeer mijn vraag zo strategisch mogelijk te verwoorden. ''Heb je toen iets opvallends gezien?''
Youssef's blik baant zich een weg naar onze vrienden, die allebei keihard lachen om Abel, wie zijn excuses aanbiedt aan een oudere dame na zijn woede-uitbarsting.
''Definieer 'opvallend','' zegt hij.
Ik haal mijn schouders op.
''Anders dan normaal?'' stel ik voor, niet in staat die woorden te gebruiken waar hij waarschijnlijk naar vist.
''Die twee waren dronken,'' verklaart Youssef. Wanneer Dook zijn hand van Sander's rug naar Sander's borst verplaatst en opkijkt in zijn ogen durf ik hen amper langer te begluren. ''Soms heb je geen woorden nodig om de waarheid te achterhalen.''
Het is de tekst die hij gisteren ook gebruikt had, toen hij hintte naar mijn relatie met Quinn.
''Alleen ogen en een luisterend oor,'' maak ik zijn zin af.
Ik denk terug aan mijn gesprek met Dook op het forum én mijn gesprek met Sander op het dak van het monument. Ogen en een luisterend oor.
''Volgens mij weet je heel goed wat ik gisteren gezien heb'' zegt Youssef. De gevaarlijke grijns die rond zijn lippen speelt zegt me meer dan genoeg. ''Ik ben alleen verbaasd dat jij dit eerder zag dan ik.''
Ik wend mijn blik af van mijn vrienden - ze verdienen zo hun privacy - en richt mijn aandacht weer op Youssef.
''Echt?''
Hij knikt.
''Gisteravond was voor mij heel verrassend,'' geeft hij toe. ''Na hun ruzie op het plein die avond had ik zo mijn twijfels, maar Sander's enorme hetero imago was een goed masker.''
De volgende halte wordt omgeroepen. Ik geniet opnieuw van de koele bries die langs mijn wang strijkt, voordat het te laat is en de deuren weer sluiten.
''Denk je dat het goedkomt met hen?'' vraag ik.
Youssef knikt, volledig opgegaan in onze omgeving.
''Als ze elkaar heel laten -'' grapt hij. ''Dan redden ze het makkelijk.''
Ik weet niet wat het is dat de sfeer in de metro ineens verandert heeft, maar mijn luchtwegen staan weer helemaal open.
''Makkelijk is anders.'' Ik bijt op mijn lip. Mijn ogen vinden Quinn's donkere krullen, achterin de metro. Zijn blik staat omlaag gericht. Ik weet gewoon dat hij in zijn schetsboek opgegaan is. ''Maar ik ben het met je eens.''
Voor even kan ik ademen.
Voor even doet de drukte om me heen me niets.
Voor even ga ik op in het besef wat liefde wel niet kan betekenen.
Het is nieuw; het is eng; maar het is zo krachtig dat het bijna elke angst kan overwinnen.
***
Het Vaticaan is prachtig. Wit, stijlvol en vooral erg groot. Het Sint-Pietersplein is daarop geen uitzondering, versierd door twee ouderwetse fonteinen - gemaakt door Maderno en Bernini - plus een reusachtige obelisk in het midden van het plein.
De open ruimte is breder dan elk ander plein dat ik deze reis gezien heb. Twee ovale zuilengalerijen geven je het gevoel dat je een heilig gebied betreedt hebt en symboliseren de moederlijke armen van de katholieke kerk.
Het is een overweldigend exterieur wat inspeelt op mijn enthousiasme en me energie geeft om de basiliek te beklimmen.
Het uitzicht wat me opwacht belooft het mooiste te zijn wat Rome te bieden heeft.
''Zeven mensen? Dat is alles?'' Vink klinkt wat teleurgesteld. Hij had waarschijnlijk verwacht dat er wel wat meer vrijwilligers zouden zijn die de kerktoren gingen beklimmen. ''Van alle vijfentwintig leerlingen?''
Het is duidelijk dat hij de vraag aan Blom stelt, maar die is veel te druk in gesprek verstrengeld geraakt met Quinn. Ik vraag me af waar ze het over hebben.
''Jup.'' Mevrouw Jonker plaatst haar hand op Vink's schouder. ''Ga je het wel uithouden zo? Het is wel erg hoog.''
Ze blikt kort even naar boven, richting de enorme koepel van de basiliek. Torenhoog.
''Zo erg kan het niet zijn, toch?'' Vink slikt, duidelijk angstig. ''Het zijn maar een paar traptreden.''
Jonker grinnikt zachtjes om Vink's onderschatting.
''Meer dan vijfhonderd, Timo.'' Ze geeft hem een schouderklopje. ''Stuur maar een foto als je boven bent.''
Vink's jonge uiterlijk zegt veel over hem - je zou denken dat hij het uithoudingsvermogen van een afgetrainde gorilla heeft - maar zijn dunne benen en slanke gelaatstrekken ontbreken aan spierkracht.
''Heilige Maria,'' fluistert hij. Zijn wangen worden er rood van. ''Sta me bij.''
De leerlingen om hem heen lachen om de ouderwetse uitdrukking van zorgen.
''Gaat u niet mee naar boven dan?'' vraag ik aan Jonker. Als voormalig gymdocente had ik dat wel van haar verwacht. ''Of laten ze Vink echt helemaal alleen?''
Mijn blik valt kort op Quinn, die aandachtig luistert naar wat Blom hem vertelt. Haar handen gebaren van alles en nog wat.
''Smeets en ik blijven beneden met Blom,'' antwoordt Jonker. ''Iedereen die niet wil klimmen gaat de kerk alvast in. Wachten met zijn allen heeft geen zin.''
''Je hoort het Timo,'' plaagt Sander. ''Dat wordt bloed zweet en tranen in je eentje.''
Hij kauwt verveeld zijn kauwgom plat, volledig zonder zorgen. Dook's hoogtevrees heeft hem tegengehouden om mee naar boven te gaan.
''Achternamen, van Dijk,'' waarschuwt mevrouw Jonker. ''Niet zo bijdehand.''
Sander rolt met zijn ogen en blaast een pluk blond haar weg uit zijn gezicht.
''Zo formeel allemaal,'' klaagt hij. ''Dat is toch niet nodig, Vera?''
Mevrouw Jonker kijkt hem aan alsof ze hem met één armworp de grond wilt laten proeven.
''Pas op met wat je zegt.'' Ze laat haar hand van Vink's rug af glijden en vouwt haar vingers samen, alsof ze anders haar zelfbeheersing verliest. ''Achttien of niet, ik vloer je zo.''
De dodelijke blik waarmee ze hem aankijkt lijkt wat te verzachten wanneer Vink luid lacht.
''Geloof me, Sander.'' Hij schudt afkeurend zijn hoofd heen en weer. ''Ik beklim nog liever die toren, dan dat ik door haar gevloerd wordt.''
Jonker's mondhoeken rekken duivels wat omhoog. Ze steekt haar hand op naar Vink, die haar een vlugge high-five geeft.
''Hakuna matata,'' zegt Sander. ''Ik geef me over.''
Hij besluit niet langer zijn grenzen uit te testen en zet het op een lopen. Onderaan de trap voegt hij zich bij Dook, Abel en Youssef, die besloten hebben de koepel niet in te gaan. Wat betekent dat ik in mijn eentje achterblijf.
"Zijn we er klaar voor?" Quinn verschijnt bij onze kleine groep avonturiers en overhandigt meneer Vink een dunne stapel kaartjes. "Of hebben jullie je bedacht?"
Het verbaast me dat hij meegaat. Ik had me ingesteld op een vermoeide loop naar boven zonder constant vlinders in mijn buik te hoeven voelen.
"Tuurlijk," zegt Vink. Jonker onderdrukt een kleine lach. "Ik neem aan dat je ook meegaat?"
Quinn knikt.
"Omdat we met weinig zijn gaat Blom liever de kerk in," zegt hij. "Ik ben nog nooit boven geweest, maar ze heeft instructies meegegeven."
Zijn ogen blijven kort even op mij hangen, waarna ik de gouden storm achter zijn pupillen kan zien glanzen.
"Meneer Vink gaat voorop. Ik loop achter jullie aan," legt hij uit. "Iedereen die de koepel ingaat mag meekomen!"
Zijn stem trekt de aandacht van meerdere vier havo leerlingen die langzaamaan de trap op struinen. Ze zullen wel spijt hebben van hun beslissing.
"Neem genoeg water mee!" Vink's doordachte toevoeging zorgt voor de vlugge uitwisseling van een aantal flesjes en bidons. "Iedereen die niet meegaat meldt zich bij Blom, Jonker en Smeets."
De leerlingen beginnen te mixen, maar de meeste blijven beneden staan. We zijn tenslotte maar met zeven.
Sander en Dook zijn te druk met elkaar en hun omgeving bezig, maar Youssef werkt me een korte zwaai toe. Abel's blik staat op Quinn gericht. Zoals verwacht kijkt hij super pissig.
"Ze gaan heel wat missen." Quinn's zachte gefluister trekt meteen mijn aandacht. "Waarom gaan ze niet mee?"
We lopen weg van de trap, uit het zicht van de leerlingen die niet meegaan, en voegen ons in bij de rij voor het beklimmen van de basiliek.
"Ze vinden het te heet," leg ik uit. "Behalve Dook, die heeft hoogtevrees."
Nu ik het zo zeg daagt het pas wat er gaat gebeuren. Ik ga de Sint-Pietersbasiliek beklimmen met Quinn.
"Het zijn gewoon allemaal luiaards." Nora's stem komt uit het niets. "Als ze de keus krijgen tussen het bekijken van de kerk en het beklimmen van een enorme koepel hoeven ze niet lang na te denken."
Nora zucht vermoeid. Haar vingers spelen met haar vlechten. Nu ze naast me staat kan ik pas echt zien hoe slecht ze eruit ziet. De huid onder haar ogen lijkt haast donkerder dan het blauw van mijn kaak.
''Gaat het?'' vraag ik. Ik negeer de opmerking over mijn luie klasgenoten. ''Je ziet er een beetje -''
''Vermoeid uit? Dood? Overreden door een auto?'' vult ze in. ''Ik weet het. Iedereen kijkt me aan alsof ik al zes jaar niet gedoucht heb.''
Quinn blijft stil, bewust van het feit dat we niet alleen zijn. Hij weet niet dat Nora ons al lang uitgevogeld heeft.
''Niet als jezelf, wilde ik zeggen, als dat het beter maakt.'' We schuifelen wat naar voren in de rij. ''Wil je erover praten?''
Nora haalt haar zonnebril van haar hoofd af en plaatst deze voor haar ogen. De grote hartjesglazen bedekken een deel van haar wallen, maar lang niet alles.
''Aan de ene kant, heel graag, want ik word gek van dit rotgevoel,'' geeft ze toe. Haar handen knijpen zich vast in de hengsels van haar rugzak. ''Aan de andere kant wil ik je quality time met Smeets junior niet verpesten.''
Wanneer ze die woorden gebruikt kan ik mijn lach amper inhouden. Smeets junior. Ik grijns. Quinn, daarentegen, heeft geen idee hoe hij moet reageren. Ik denk dat hij net zo verrast is van Nora's rebelse gedrag als ik.
''Ik -'' stottert hij. ''Wacht wat?''
Zijn ogen scannen verdwaald mijn gezicht af. Hij heeft geen flauw idee wat er aan de hand is.
''Niets. Vergeet dat ik dat zei,'' zegt Nora vlug. ''Mag ik even?''
Ik zend Quinn een begripvolle blik toe die zegt 'maak je geen zorgen' en wenk naar de voorkant van de rij. De hint is duidelijk, al lijkt hij nog steeds niets van de situatie te begrijpen.
''Ik ben even wat aan Vink vragen,'' fluistert hij. Dan is hij weg.
Nora kijkt hem na. Vanachter haar brillenglazen kan ik haar ogen zijn silhouet zien scannen.
''Hij weet het niet, zeker?'' Haar insinuatie is juist. ''Dat ik het weet?''
Ik haal ongemakkelijk mijn hand langs mijn gezicht en knik. Wanneer een kleine groep toeristen achter ons aansluit in de rij laat ik ze voor om meer ruimte te creëren tussen ons en de andere vijf vier havo leerlingen die de toren gaan beklimmen. Ik ken ze niet, maar je weet maar nooit.
''Ik heb hem beloofd om niets te zeggen,'' geef ik toe. ''Ik wil niet dat iedereen over hem gaat kletsen.''
''En terecht.'' Nora knikt en bestudeert haar nagels. ''Je weet nooit hoe iemand reageert.''
Daar kan ik maar al te goed mee instemmen. Ondanks het vertrouwen in mijn vrienden heb ik ze, op Youssef na dan, nog niet verteld over mijn eigen seksualiteit. Ik weet dat ze er geen drama van zouden maken, dat deden ze bij Dook ook niet - iedereen had zo zijn vermoedens - maar het moment zit me gewoon telkens niet lekker. Niet met alles wat nu al speelt.
''Jessie?'' gok ik.
Nora knikt.
''Het maakt blijkbaar geen reet uit hoe lang je al vrienden bent.'' Haar woorden klinken zuur. ''Sommige mensen denken echt dat we een of andere besmettelijke ziekte hebben.''
''Heeft ze dat gezegd?!'' roep ik verbaasd. ''Dat kan niet. Ze heeft toch ook geen problemen met Dook?''
''Ze zei het niet,'' fluistert Nora. ''Maar zo voelde het wel.''
Ik kan bijna niet geloven dat ik gelijk had. Jessie heeft Nora niet alleen afgewezen. Ze heeft haar de grond in geboord.
''Ik kan me voorstellen dat het rot is.'' We zetten weer een paar passen naar voren. ''Wat zei ze dan wel? Was het zo erg?''
Nora lijkt mijn vraag te overwegen, maar geeft niet meteen antwoord. Ze veegt met haar handen onder haar ogen. Ook haar tranen kan de zonnebril niet volledig verbergen.
''Het was verschrikkelijk Dant.'' Haar stem trilt. ''Ze zei niets! Helemaal niets! Alleen 'oh' en 'oké'. Verder niets!''
Het is een hartverscheurend beeld, een huilende Nora. Ik kan niets anders dan mijn arm rond haar schouder slaan.
''Vanmorgen ook niet?'' Ik fluister mijn vraag en wrijf met mijn hand geruststellend langs haar bovenarm. ''In de metro leken jullie haast vreemdelingen.''
''Niets,'' snikt Nora. ''Ze negeert me sinds ik het verteld heb. Ik begrijp er geen zak van.''
Haar wangen worden met de minuut natter. Ik vraag me af of ze tot nu de tijd gehad heeft om te huilen. Jessie is zover ik weet haar enige vriendin.
''Ik denk dat ze even tijd nodig heeft om het een plek te geven,'' zeg ik. Ik probeer haar duidelijk te maken dat dit waarschijnlijk een fase is. ''Ze voelt zich sowieso schuldig, denk ik. In de metro keek ze naar je alsof haar wereld ingestort was. Kan je niet proberen om met haar te praten?''
Nora schudt haar hoofd heen en weer in een duidelijk 'nee'.
''Nee. Dat durf ik niet,'' snottert ze. ''Kijk hoe ik erbij loop. Dat komt toch nooit meer goed?''
Ik haal haar zonnebril van haar gezicht af en zet deze terug op haar hoofd.
''Nora, je bent hartstikke mooi.'' Mijn vingers stoppen wat pluizende haarlokken terug achter haar oren. ''Jessie is je beste vriendin. Dat gaat niet zomaar over.''
Dat weet ik maar al te goed. Abel en ik hebben ontzettend veel ruzies gehad, maar we zijn altijd vrienden gebleven. Door dik en dun. Hel, we halen het bloed onder elkaars nagels vandaan, maar uiteindelijk komt het goed.
''Echt?'' vraagt Nora. Haar oceaanblauwe parels glinsteren in de zon. Ze zijn vochtig en rood van het huilen. Zwarte mascara maakt vlekken op haar wangen. ''Want zo voelt het niet.''
Ik knik instemmend en wrijf het zwart weg met mijn duimen.
''Dat is wat liefdesverdriet kan doen,'' zeg ik, denkend aan mijn gesprek met Quinn en zijn confessie over Pim. ''Uiteindelijk vind je iemand anders. Geloof me.''
De gebroken blik in haar ogen zegt me meteen dat ze me niet gelooft.
''Soms wens ik gewoon dat ik normaal geboren was,'' fluistert ze.
De bekentenis steekt. Mijn hart wordt er zwaar van. Iets als dat overwegen is meer dan verschrikkelijk. Jezelf omlaag halen in een wereld vol haat en protest.
''Je bent normaal, Nora. Leuker dan normaal.'' Ik hoop dat mijn serieuze boodschap haar bereikt, want zoiets als dat is verschrikkelijk om te denken. ''En geloof me wanneer ik zeg dat iedereen vecht met liefdesverdriet.''
Nora glundert. Ze schudt zich los uit mijn aanrakingen en recht haar rug, tranen vergeten.
''Weet je. Je hebt gelijk.'' Vastberaden en met een missie zet ze een stap vooruit. ''Ik ben mooi.''
We lachen om de domme herhaling van mijn woorden. Van alles wat ik gezegd heb filtert ze die betekenis eruit.
''Voor een gast die op jongens valt heb je een goede smaak,'' geeft ze toe. ''Thanks.''
Ik grijns en geef haar zachte por in haar zij.
''En op meisjes. Niet vergeten hè.'' Wanneer ik de woorden uitspreek begint het pas te dagen dat ik haar dat nog nooit gezegd heb. ''Oh.''
''Inderdaad, 'oh','' herhaalt ze. ''Daar vergat je een belangrijk detail, Scordato.''
Haar stem klinkt serieus, maar wanneer ik haar mondhoeken omhoog zie kruipen weet ik dat ze het sarcastisch bedoelde.
''Jongens vinden me dus ook sexy.'' Ze werkt me een knipoog toe. ''Interessant.''
De humor in haar stem doet me goed. Het is fijn om zo luchtig over onze seksualiteit te kunnen geinen.
''Sexy? Heb ik dat woord ooit gebruikt?'' plaag ik. ''Er gaat geen lampje branden.''
Nora trekt haar wenkbrauwen op en loopt door naar de ticketcontrole van de basiliek.
''Wacht maar tot je over me gaat dromen,'' zegt ze zelfverzekerd. ''Dan piep je wel anders.''
De gedachte alleen al maakt me ongemakkelijk. Nora is leuk, maar mijn dromen zijn al een tijdje overgenomen door iemand anders. Gouden ogen, kuiltjes in wangen, olijfkleurige huid en zachte roze lippen.
''Dromen zijn bedrog,'' hoor ik mezelf zeggen, maar ik weet dat dat een leugen is.
Niet alle dromen zijn bedrog.
Sommige zijn simpelweg een speelsel van de werkelijkheid.
***
Hi lieve lezers! Dit hoofdstuk moest even in tweeën gesplitst worden. Anders werd het echt te veel. Een magere 4500 woorden moeten genoeg zijn xx
Vraag: Jessie heeft Nora afgewezen en negeert haar? Het is duidelijk dat ze zich rot voelt. Waar denken jullie dat haar gedrag vandaan komt?
Vraag: We leven in een wereld met een heteroseksuele norm. Wat zijn jullie gedachtes hierover?
x Claire
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top