🍦Hoofdstuk 20 - De tweede reden en een grote leugen
Thema: Hold me now - Red
***
Yous - 20:38
Abel praat tegen lantaarnpalen. Stuur hulp pls 🤦🏾♂️
Ik - 20:39
Is ie zo lam? Heilige makrelen
Yous - 20:39
Jep 😐 En Sander en Dook zijn pleite. Ik ben hier veel te sober voor. Fucking hell
Ik - 20:39
😱😱Zijn ze weg? :o
Yous - 20:40
Bingo! Dook had 3 Tequila shots... Sander 5... life sucks -_-
Ik - 20:40
Dook zei dat hij niet meer zou drinken xD
Yous - 20:40
Dook zegt weleens vaker rare dingen 😂 Blom krijgt een hartaanval als ze erachter komt. Ik wil niet sterven in een creepy as fuck Italiaanse steeg😭
Ik - 20:40
Het is daar sterven of straks door Blom vermoord worden hahaha Wat een keuzes.
Yous - 20:43
Fuck you 🖕🏻
Ik - 20:44
Ik ook van jou🖕🏻
Succes met dat dronken zooitje daar
Yous - 20:45
En bedankt 😒
Abel zegt dat hij je mist 😛
***
YOUSSEF'S BERICHTJES ZIJN hilarisch, al heb ik wel medelijden met hem. Ondanks zijn Veni Vidi Vici uitspraak eerder deze week weet ik dat hij niet altijd veel drinkt.
De keren dat hij het doet gaat hij los, zoals eergisteren. De keren dat hij het niet doet? Dan ondergaat hij de ernstige gevolgen van het leven als BOB - ja, zelfs zonder auto en rijbewijs.
"Eindelijk weer bijgekomen, zie ik?"
Quinn strijkt rustgevend met zijn duim langs mijn vingers, waar onze handen de steel van de kleine paraplu vasthouden. Een onopvallend contact voor de buitenwereld.
We struinen zo traag als mogelijk terug naar het ontmoetingspunt van de reisgroep. Het is ondertussen zachtjes begonnen met regenen; een weerkeuze die aansluit bij mijn humeur.
"Abel is dronken," zeg ik.
Ik stop mijn telefoon weg in mijn rugzak, bang dat ik per ongeluk één van de honderden berichtjes van mijn moeder open - ik heb al genoeg aan mijn hoofd.
"Alweer?" vraagt Quinn. Hij schudt teleurgesteld zijn hoofd heen en weer. "Incredibile."
Mijn ogen staan gericht op de oneven betegeling van de smalle straat waar we doorheen wandelen. Ik probeer niet terug te denken aan mijn zenuwinzinking van net, in Mazzolini's huis. De foto van mijn vader scheurt nog steeds dichte wonden open.
Ik zucht.
"Denk je dat hij het weet?" Het is een vraag die ik al een tijdje aan Quinn wil stellen.
Ik heb het nog nooit met hem gehad over zijn ruzie met Abel.
"Dat hij wat weet?" vraagt Quinn, duidelijk betoverd door de prachtige omgeving. Bloembakken kleuren de straat rood, oranje, geel en wit.
"Van ons?" maak ik duidelijk.
Voor even is het stil, het enige hoorbare geluid onze slome voetstappen. Quinn trekt zijn donkere wenkbrauwen wat op, semi-verbaasd.
"Waarom zou je dat denken?" vraagt hij. "Heeft hij wat gezegd?"
Ik kruip dichter tegen hem aan wanneer de regendruppels in hoeveelheid verdubbelen.
"Nee dat is het niet."
Quinn stuurt ons om een kleine waterplas heen, zodat onze schoenen niet gelijk hoeven te verzuipen.
"Wat wel? Ik weet dat je het niet zomaar vraagt." Quinn is slim genoeg om dat zelf uit te vogelen. "Is er iets gebeurd?"
Hij leidt ons richting een afdak van een souvenirwinkel, duidelijk geërgerd dat het nog harder begint te regenen, en klapt zijn regenboogparaplu dicht.
"Ik heb jullie horen praten, gisterochtend," geef ik toe.
Hij heeft het recht om dat te weten.
Quinn laat zich zakken op de stoeprand en houdt zijn hand naar me op om me omlaag te helpen. Het goud van zijn ogen staat bezorgd.
"Oh." Hij bijt op de binnenkant van zijn lip. "Daarom denk je dat."
Hij richt zijn ogen op de hemel boven zich en bestudeert de donkere wolken die de lucht teisteren en de zon afweren.
"Hij dacht dat er iets was tussen ons," zeg ik, terwijl ik de herinnering ophaal en nadenk hoe ik dit het beste kan brengen. "Maar je overtuigde hem van niet."
Ik trek mijn knieën op naar mijn kin zodat ik warmte kan besparen en wacht zijn antwoord af. De ochtend dat hij duidelijk gemaakt had nooit wat met mij te willen.
"Dant -" Quinn's hand vindt mijn onderrug. De aanraking stelt me gerust. "Ik meende niet wat ik toen zei. Dat moet je echt begrijpen. Ik probeerde mezelf gewoon te beschermen. Niets meer dan dat."
De uitleg is oprecht. Ik kan het horen aan de angstige trilling in zijn stem.
"Dat weet ik! Geen zorgen," zeg ik direct. Hij mag niet denken dat ik aan ons twijfel. "Het was alleen vreemd om te bevatten."
Zijn hand draait nu kalmerend cirkels op mijn rug. De huid tintelt.
"Sorry dat je dat allemaal moest horen." Quinn slikt. "Alles wat Abel zei was onzin. Je weet dat hij raar praat als hij boos is."
Ik zet mijn vingers vast in het materiaal van mijn shirt. Hij heeft gelijk.
"De eerste avond had hij het over je ex-vriendin," zeg ik.
Het is geen opmerking die ik makkelijk vergeet. Quinn doet niet aan relaties, had Abel gezegd.
"Vriendin?" vraagt Quinn. Hij moet er zelfs om lachen. "Welke vriendin?"
"Precies," zeg ik.
Mijn lippen rekken omhoog bij het horen van zijn heerlijke lach.
"Het was duidelijk een leugen," zeg ik. Onze positie doet me terugdenken aan ons gesprek in Pompeii, na Quinn's handige EHBO kunstjes. "Toen je me vertelde dat je op jongens viel was ik erg verbaasd."
Quinn verplaatst zijn hand naar mijn schouder. De blikken die een aantal omstanders ons geven doen hem vrij weinig. Hij zal er wel aan gewend zijn.
"Dat begrijp ik ja," zegt hij. "Waarom zou hij liegen?"
"Ik weet het niet," geef ik eerlijk toe. "Hij wilde ons duidelijk niet samen hebben. Misschien daarom."
Quinn knikt.
Het liefst ga ik in op de belangrijke onderdelen van Quinn's gesprek met Abel: Pim, Abel's afkeer voor zijn broer en de opmerking over Quinn - dat hij van niemand kan houden.
Ik wil weten waar alles vandaan komt, maar durf ik het te vragen? Ik weet het niet.
"Wat bedoelde Abel met dat je van niemand kan houden?" vraag ik, wetende dat Quinn net al gezegd heeft dat alles wat Abel toen zei nergens op sloeg.
Het moet toch ergens vandaan komen, blijft een nieuwsgierig stemmetje in mijn hoofd constant herhalen.
Quinn's hand stopt met bewegen wanneer zijn volledige lichaam zich aanspant.
Ik raak duidelijk een gevoelige snaar.
"Dat heeft te maken met Pim," antwoordt hij.
Het is kort en vaag, maar duidelijk gevoelig. Pim. Zijn ex-vriend.
"Wil je erover praten?" vraag ik. Het aanbod ligt. Ik kan niet meer doen dan dat. "Of -"
"Herinner je ons gesprek op het forum?"
Zijn onderbreking komt vrij abrupt, maar ik laat het toe. Als hij het erover wil hebben, luister ik graag.
"Hm hm," antwoord ik. Nu is het mijn beurt om hem gerust te stellen. Ik draai mijn vingers rond zijn pols en masseer zijn huid. "Je liefdesverdriet?"
Quinn knikt.
Geen woord verlaat zijn keel de eerstvolgende twee minuten. Hij denkt diep na, voor even volledig opgegaan in zijn eigen wereld.
"Pim ging vreemd."
De onthulling maakt me kwaad. Iemand heeft hem bedrogen; in de steek gelaten.
"Het liet zo zijn littekens na," fluistert hij. "Mentaal was ik ontzettend kapot."
Zijn stem trilt opnieuw. Ik voel zijn pijn in mijn onderbuik. Het maakt me ziek. Bedrog is zo verkeerd.
"Ik ben een periode erg ziek geweest," zegt hij. "Mijn studie leed eronder. Er was veel ruzie thuis. Pa gaf mijn relatie met Pim de schuld omdat ik mijn eerste jaar niet haalde."
Hij slikt, blijkbaar gevangen in een net van nare herinneringen.
"Je zei dat het nooit meer weg zou gaan," zeg ik. "Die schade? Dat je mensen minder snel vertrouwt. Is dat wat Abel bedoelde?"
Quinn knikt. Ik kan merken dat hij het zwaar heeft. Wanneer zijn hand die van mij vindt knijpen zijn vingers mijn palm tot moes.
"Toen je net huilde omdat je bang was dat ik je zou verlaten -" Hij kan zijn zin amper afmaken zonder te breken. "Ik zag mezelf in je terug. Die verlatingsangst. Het deed me denken aan die tijd."
Wow. Ik kan begrijpen dat hij moeite heeft met relaties. Abel's opmerking was gruwelijk geweest, besef ik me.
"Heeft het te maken met die tweede reden?" probeer ik. "Die ene die je nog nooit met iemand gedeeld hebt?"
Hij was emotioneel geworden op het forum toen we het erover hadden gehad. Liefdesverdriet en wat?
Wat kan er zo erg zijn?
"Luister, ik weet dat het het beste is om het je gewoon te vertellen -" Quinn slaat zijn ogen neer. De 'maar' die gaat komen werkt me nu al tegen. "Maar er is niemand die me kan helpen."
Een aantal eenzame tranen rollen langs zijn wangen. Ik haat het om hem te zien huilen. Om hem pijn te zien lijden.
"Ergens alleen doorheen gaan is lastig." Mijn vingertoppen strelen langs de binnenzijde van zijn pols. "Ik weet dat het eng kan zijn om iets belangrijks te delen, maar uiteindelijk voel je je beter."
Ik denk terug aan de tijd voordat ik Youssef verteld had over mijn seksualiteit. Een zorg dragen in je uppie is ruk.
Quinn sluit zijn ogen. Voor even luisteren we naar niets meer dan het tikkende geluid van de regendruppels op het afdak.
"Ik wil niet dat je bang van me wordt," zegt hij uiteindelijk.
Hij kijkt nog steeds van me weg. De tranen blijven komen.
Bang?
"Als je dat zegt word ik juist ongerust," fluister ik. "Waarom zou ik bang voor je moeten zijn?"
Meerdere scenario's vliegen door mijn hoofd heen. Ik hoop dat geen ervan de waarheid is.
"Waarom denk je dat ik het nog nooit aan iemand verteld heb?" vraagt hij. Ik kan zijn emotie zien overslaan van verdriet naar woede. "Iedereen heeft altijd vooroordelen."
Hij frommelt zijn arm weg uit mijn aanraking zodat hij zijn tranen onder zijn ogen vandaan kan vegen, alsof hij zich schaamt.
"Als je het nog nooit tegen iemand gezegd hebt kan je dat toch niet weten, gek?" merk ik op. "Dat is niet hoe het werkt. Niet alle Nederlanders dragen klompen."
Pas nadat ik dat gezegd heb merk ik hoe dom het eigenlijk is. Zijn serieuze probleem vergelijken met Nederlanders die klompen dragen? Goed bezig Dant.
"Ik zal het onthouden," lacht hij.
Ik ben blij wanneer ik weer vreugde bij hem kan zien.
"Ik brabbel als ik nerveus ben," zeg ik.
Ik ben zo'n loser.
"Dat weet ik." Hij kijkt me aan. Zijn ogen zijn rood van het huilen. "Sorry. Ik wilde de romantische sfeer niet bederven."
Hij lijkt het serieuze onderwerp weer te laten vallen. Ik vind het vervelend dat hij me niet gewoon vertelt wat er aan de hand is - ik maak me verdomme enorme zorgen - maar hem dwingen kan ik niet.
"Soms is het het waard," zeg ik.
Ik zucht en laat voor even mijn hoofd rusten op zijn schouder. We moeten oppassen, zo dichtbij het ontmoetingspunt.
"Ik vertel het je echt nog wel," zegt Quinn. Zijn arm vindt zijn originele plek op mijn onderrug weer terug. "Het is gewoon - ik heb meer tijd nodig en -"
"En dat is goed," maak ik duidelijk. "Zeg het me alleen als je me nodig hebt. Je hoeft dit niet zonder hulp te doen."
Quinn's ogen glinsteren en reflecteren een deel van het gevallen water op de stoep.
"Tuurlijk."
Ondanks zijn leeftijd blijft hij kwetsbaar. Niemand is gemaakt van steen en daar is hij zelf het grootste voorbeeld van.
"Zin in een ijsje voor de schrik?" vraagt Quinn. Hij haalt zijn hand door mijn vochtige krulletjes heen en staat op. "Ze zullen hier vast wel wat hebben. Ik trakteer."
Hij helpt me omhoog zodat ik weer sta. Zijn aanbod sla ik niet af.
"Denk je dat we dat redden?" vraag ik.
Blom zal wel ongerust zijn als we niet om stipt 9 uur terug zijn.
"Maakt dat wat uit dan?" Zijn lippen rekken rebels wat omhoog. "Genoeg drama voor één avond. Ik wil een ijsje eten met mijn arancia."
Zijn woorden smelten mijn hart.
"Je realiseert je wel dat je me steeds een sinaasappel noemt, toch?"
Ik geef hem een zachte duw tegen zijn borst.
"Je zei dat je het leuk vond!" plaagt hij.
Verwachtingsvol kijk ik hem aan. We hebben het nog helemaal niet gehad over onze relatie. Het is iets waarvan we denk ik beide wel weten dat het goed zit.
"Ik kan er niets aan doen dat mijn vriendje zo weinig fantasie heeft."
Ik zeg het voordat ik mezelf kan tegenhouden, mijn volledige filter plotseling verdwenen. Oeps.
Quinn pakt mijn hand vast en vlecht onze vingers samen. Hij weet wat ik gezegd heb.
"En ik kan er niets aan doen dat mijn vriendje af en toe ontzettend irritant is," fluistert hij in mijn oor.
Ik had geen lievere reactie kunnen krijgen. Quinn trekt me mee de souvenirwinkel in.
"Als je me lieverd of schat gaat noemen is deze relatie voorbij," plaagt hij.
Hij lacht luid om zijn eigen grap. Ik ga er maar al te graag in mee.
"Schatje van me," zeg ik. Ik krimp ineen van de nare benaming. "Ik zou niet durven."
Hij steekt een gevaarlijke grens over wanneer hij me tussen de mini-vespa's en sleutelhangers op mijn lippen kust, maar het maakt hem niet uit.
Niet nu we dit allebei zeker weten, dat we dit willen.
Bij de 'gelato express' kopen we zoveel ijs dat we het bijna niet op krijgen - onderweg terug naar het Piazza morsen we 'per ongeluk' wat in elkaars gezicht, wat ons wat hete momentjes en vunzige grapjes oplevert.
Ik kan niet wachten tot ik achttien ben en deze reis achter de rug is. Samenzijn met Quinn is een ervaring die ik nooit meer op wil geven.
Daar ben ik zeker van. Ik ben stapelverliefd.
***
Als ik onder de douche vandaan kom voel ik me heerlijk. Na Quinn's complimentjes over mijn klaarblijkelijke 'schoonheid' voel ik me een stuk zelfverzekerder over mijn uiterlijk.
Ik weet dat dat eigenlijk geen verschil mag maken - ik moet zelf tevreden zijn met wie ik ben en hoe ik eruit zie - maar laten we eerlijk zijn: zover ben ik nog lang niet.
Houden van jezelf is moeilijk. Super moeilijk. Gewoon vreselijk kut.
Houden van een ander? Dat is wat heel anders.
Met een gezonde blos op mijn wangen wandel ik door de hotelgang terug naar mijn kamer.
Verassend als wat zijn Dook, Sander en Abel weer weggekomen met hun dronken gedrag. Blom dreigde een blaastest aan te vragen bij een politieagent op de hoek van het Piazza, maar Youssef hield haar tegen met zijn bijzonder nuchtere charme.
Het ontgaat me niet dat Dook's circussjaal van een paar dagen terug boven zijn en Sander's hotelkamer hangt wanneer ik langs hun deur wandel.
Ik wil niet weten wat voor dronken spelletjes die twee samen aan het spelen zijn.
Wanneer ik de deur van mijn eigen kamer open en mijn toilettas en slippers opberg in de badkamer zie ik kort mijn eigen spiegelbeeld voorbij flitsen.
Ik zie er goed uit. Gezond. Nu alles wat beter gaat - en ik 's avonds niet meer met duizend vragen wakker lig in mijn bed, zijn de wallen onder mijn oog bijna helemaal verdwenen.
De enige plek die opvalt is mijn kaak, waar een ronde blauwe plek nog steeds duidelijk aanwezig is. Stomme man en zijn geld.
"Jezelf lekker aan het bewonderen, leugenaar?"
Ik schrik me dood wanneer Abel in de deuropening van de badkamer verschijnt. Zijn haar zit ontzettend rommelig en is nat van zijn douchebeurt. Zijn toon is alles behalve vriendelijk. Waarom komt hij vandaan? Het balkon?
"Leugenaar?" vraag ik, benieuwd waar dit nu weer over gaat.
Wanneer Abel een stap naar binnen zet en dichterbij komt zie ik dat zijn ogen bloeddoorlopen zijn. De alcohol is nog steeds niet helemaal weg uit zijn systeem.
"Ja. Leugenaar," herhaalt hij nog eens. Zijn woorden klinken als één grote sleur. "Of dacht je soms dat ik er niet achter zou komen?"
Zijn hand verdwijnt in zijn broekzak, waar hij een bekend object uitvist - de foto van mijn vader.
Ik kan geen woorden vinden voor de situatie. Ik ben betrapt. Gechoqueerd. Boos.
"Hoe kom je daar aan?" Mijn stem klinkt minder confronterend dan ik wil. Shit.
"Die zat gisteren nog niet in je koffer, maat." Abel spuugt de woorden mijn gezicht in. Hij is nog kwader dan vanmiddag. "Dacht je nou echt dat je dit kon verbergen? Jezus."
Zijn beschuldiging laat mijn bloed koken. Ik zet een stap dichterbij en trek de foto uit zijn handen. Het is makkelijk, nu zijn motoriek door de alcohol minder goed werkt.
"Je zat in mijn spullen," zeg ik pissig. "Waarom?"
Abel lacht. Een zuur geluid. Dit is niet de Abel die ik ken. Dit is een complete vreemdeling.
"Omdat ik allang wist dat je iets verborg!" schreeuwt hij. "Omdat je constant ineens verdwijnt, met mijn fucking broer!"
Zijn handen zoeken balans bij de wasbak, welke hij met beide handen vastpakt. Zijn knokkels worden wit van de hoeveelheid kracht die hij gebruikt.
Als hij nog luider schreeuwt maakt hij het hele complex wakker.
"Er is niets tussen mij en Quinn! Hoe vaak moet ik het je nog zeggen?" Ik verdedig mezelf met de woorden die ik heel de reis al zeg. "En dat is nog steeds geen reden om door mijn spullen te gaan alsof je een of andere FBI-agent bent!"
Abel's kaak spant zich aan. Hij lacht. Het is dezelfde lach die hij gebruikte toen hij ruzie had met Quinn. Bespottelijk.
"Je vertelt me niets meer!" De hysterie in zijn stem verbergt zijn teleurstelling. "Helemaal niets en ik ben je beste vriend. Natuurlijk ga ik opzoek naar antwoorden! Fuck!"
Meer scheldwoorden verlaten zijn mond wanneer hij de wasbak loslaat en me aankijkt alsof ik hem zojuist in zijn rug gestoken heb met een dolk.
"Het is maar een foto, Aab. Gewoon een foto. Waarom zou ik liegen over een -"
"Dat -" Hij wijst beschuldigend met zijn vingers naar het kleine bewijsstuk in mijn hand. "Is je vader. Je zei dat je niets van hem had."
Het verbaasd me dat hij de puntjes zo gemakkelijk aan elkaar knoopt en dat hij hem herkent. Alles wat hij ervoor nodig had was een foto. Niet meer dan dat.
"Je zoekt hem, verdomme!" Zijn stem slaat over tot agressie. "Met mijn fucking broer."
"Abel, dat is niet wat -"
"Met mijn broer Dante! Met die achterbakse klootzak!" schreeuwt hij. "Ik ben je beste vriend. Ik ben er al jaren voor je. Ik luister altijd naar je."
Ik durf niets te zeggen. Niet te bewegen. Een glazige gloed markeert zijn donkere pupillen. Het zijn tranen van teleurstelling.
"Waarom verkies je hém boven je eigen beste vriend?" vraagt hij bedroefd. "Waarom zeg je niets tegen de jongens? We hadden je kunnen helpen."
Ik weet dat hij gelijk heeft, maar toegeven zou zelfmoord zijn. Als één van de docenten weet van mijn plan is deze reis voorbij.
Het breekt mijn hart om tegen hem te liegen, maar ik doe het.
"Mijn vader is dood."
De woorden zijn er sneller uit dan gedacht. Het ergste is nog wel dat ik niet eens zeker weet of dat een leugen is of niet.
Abel's ogen verzachten bij die woorden. Ik weet dat ik nu een hele grote fout maak - liegen tegen Abel over iets als dit - maar het is mijn laatste keuze.
"Die foto komt van een oude vriend van hem, van vroeger," lieg ik erbij. "Mijn moeder gaf de tip, omdat ze zich schuldig voelde. Ze kreeg een paar dagen geleden bericht."
Abel is er stil van wanneer realisatie zijn gelaatstrekken overrompelen met medelijden.
"Dat.. wist ik niet."
Ik haal mijn schouders op en knik. Als ik kon nep-huilen zou ik het gedaan hebben.
"Dus je kan hem nu echt nooit meer ontmoeten?" vraagt hij.
Het is ineens zo rustig dat ik de airco in de ruimte kan horen zoemen.
Ik stop de foto weg in de broekzak van mijn pyjamabroek en zucht.
"Inderdaad." Ik word misselijk van mezelf. Ziek van mijn leugens. "Quinn ging alleen mee omdat het moest. Ik heb hem moeten smeken, Aab. Geloof me nou."
Abel's woede maakt plaats voor zijn zorgzame karakter - de Abel die ik ken.
"Sorry Dant. Ik had nooit gedacht dat -" hij slikt hard en maakt zijn zin niet af.
Blijkbaar voelt hij zich alleen nog maar slechter nu hij daarnet zo naar me geschreeuwd heeft.
"Ik ook niet."
Dat hij dood zou zijn.
"Wil je het alsjeblieft niet tegen de jongens zeggen?" De vraag is zo egoïstisch dat ik mezelf het liefst een klap verkoop. Mijn hart doet er zeer van. "Ik wil niet dat ze zich zorgen maken. De reis is bijna voorbij - ik vertel het ze later."
Abel struikelt bijna over zijn voeten heen wanneer hij knikt en me omhelst.
"Beloofd," fluistert hij.
Zijn handen wrijven langzaam over mijn rug heen. Het voelt zo anders dan wanneer Quinn het doet. Veel statischer - ongemakkelijk.
"Onthoud nou toch verdomme eens dat je me alles kan zeggen." Abel's stem breekt.
Hij is niet vaak zo emotioneel: een bijwerking van de alcohol in zijn bloedbaan.
"Ik weet het."
Hij laat me los. Zijn ogen staan vermoeid, alsof hij zelf ook het een en ander aan zijn hoofd heeft.
"Als je me nodig hebt vannacht maak je me wakker, ja?"
Ik weet dat hij uit voorzorg denkt aan mijn claustrofobie. Eén keer eerder in mijn leven ging dat goed fout, op het schoolfeest tijdens het kerstgala.
Ik heb nog nooit zo lang vastgezeten op een toilet - Abel zat aan de andere kant van de deur, hummend om me gerust te stellen.
"Ja, ik zeg het gelijk als het niet gaat." Het is de eerste zin die ik zeg die een kern van waarheid bevat. "Ik wil het liefst gewoon slapen."
Abel knikt en strekt zich uit. Zijn handen slaan tegen de deurpost van de badkamer wanneer hij de kamer in struikelt. Ik vraag me af of hij dit morgen nog wel weet.
Als ik naast mijn bed sta stop ik de foto weer terug in mijn koffer. Gelukkig heeft Quinn mijn brieven vanmiddag van mij gehad. Als Abel zijn handen ook in mijn rugzak gestoken had was dit een stuk erger geweest. Die moet ik van mijn ma gehad hebben voordat de reis begon.
"Dante -"
Wat Abel wilde zeggen wordt onderbroken door de kamerdeur die opengaat.
Ik weet niet wat Youssef zojuist gedaan heeft, maar zijn volledige gezicht is zo rood als een tomaat.
"Lekker gedoucht?" vraagt Abel.
Hij ploft neer op zijn bed en richt zijn aandacht op zijn telefoon alsof hij zojuist geen ruzie met me gehad heeft.
Youssef knikt. Wanneer hij praat slaat zijn stem een hele toon over.
"Heerlijk." Hij sluit zijn ogen en lacht, duidelijk in zichzelf.
"Heb je Dook nog gevraagd waar hij mijn oplader gelaten heeft?" Abel's opmerking maakt voor mij gelijk duidelijk wat hier gebeurd is. "Of lag hij al voor dood in bed?"
Youssef zet zichzelf af van de deur en antwoordt.
"Hij sliep." Youssef denkt na over zijn woordkeuze en krabt ongemakkelijk met zijn hand in zijn nek. "Ik kon je oplader niet vinden."
Hij sliep. Alleen niet alleen.
Youssef verdwijnt de badkamer in. Ik maak een mentale aantekening om het hier nog met hem over te hebben.
Ik werp mijn oplader Abel's kant op en besluit nog even snel het balkon op te verdwijnen voor wat frisse lucht. Mijn telefoon neem ik mee.
Even rust.
De sterren zijn vanavond minder helder dan normaal, gezien het onweer wat voorspeld is.
De leugen over mijn vader die ik Abel verteld heb steekt nog steeds. Slechte karma omringt de volledige atmosfeer.
Er is geen zwaluw te zien.
Geen muziek te horen.
Geen vader om te vinden. Misschien wel niet.
De kans bestaat dat de foto van Mazzolini het enige beeld is wat ik ooit van mijn pa zal hebben en het drukt een knoop in mijn maag.
Verdriet heeft over de avonduren heen plaatsgemaakt voor woede. Vooral richting hém en de belachelijke waarheid dat hij me verlaten heeft toen ik nog zo jong was dat ik amper kon praten.
Eigenlijk is het ook gewoon een klootzak.
Ik zoek al naar hem zolang ik besta, maar hij niet naar mij. Al bijna 16 jaar lang.
De trieste gedachtes sturen me aan tot het openen van mijn WhatsApp. Ik lees de 64 berichten van mijn moeder niet na, behalve de laatste.
Mama - 21:38
Lieverd, ben je er? Ik maak me zoveel zorgen. Bel me. App me. Facetime me. Iets, sproet.
X mama & Ves
Mijn vingers typen zo over mijn toetsenbord heen. Ik hoef niet lang na te denken.
Ik - 21:47
Sorry.
Het spijt me.
Ik houd van je.
***
Dat was het einde van dag 4. Het verhaal beweegt richting een spannend plot.
Vraag: wat vinden jullie van Quinn's emotionele uitbarsting? En wat denken jullie dat 'de tweede reden' is? Kijk de nummers van alle verhaaldelen nog eens door ;)
Vraag: Liegen tegen Abel? Wat vonden jullie van Dante's zet?
X Claire
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top