👁Hoofdstuk 2 - Gummyberen en gouden ogen

Thema: Angel eyes - Christine Baranski

***

''WAT?! HOEZO MAG ik hier niet zitten? Er is toch geen plattegrond of iets? Wat een bullshit!''

Abel gaat volledig uit zijn plaat wanneer Blom hem wijst op zijn foute zitplek in het vliegtuig. Hij verheft zijn stem zo drastisch dat meerdere andere passagiers abrupt stoppen met het wegleggen van hun bagage zodat ze het drama kunnen volgen.

''Je moet je houden aan je boardingpasstoel, Abel Smeets, dat zijn de regels. We willen alle mogelijke misverstanden voorkomen, wat betekent dat je -''

''Misverstanden?'' onderbreekt Abel sarcastisch. ''Misverstanden mijn hol, ja? Ik ga niet twee en een half uur naast mijn vader zitten! Welke halvegare malloot heeft dat besloten?''

Hij slaat zijn armen over elkaar heen, standvastig als hij is.

''Deze halvegare idioot,'' zegt Blom. ''Eentje waar je de rest van de week nog naar moet luisteren, jongeman.''

Abel geeft geen kik. Hij gaat veel te veel op in zijn woede. Iets wat wel vaker gebeurd als hij zijn zin niet krijgt, al geef ik hem in dit geval zeker zijn gelijk.

''Chill, oké?'' merk ik op. ''Voordat je het weet zijn we al geland en dan -''

''Nee! Ik ga niet chillen!'' zeurt hij.

Ik zie hem amper zo kwaad dat zijn wangen er rood van worden. De laatste keer dat dat gebeurde was toen Liam Hilversum hem uitschold voor, en ik quote, een 'buitenlandse aap'.

''Ik wil naast jou zitten! Niet naast mijn fucking familie!'' scheldt hij.

Blom zet haar handen vast in haar zij en trekt haar wenkbrauwen op in een gevaarlijke grimas. Haar geduld is op.

''Opstaan, Abel Smeets! Opstaan en meekomen!'' Ze knipt in haar vingers. ''Zo praat je niet tegen me. Laat staan tegen de rest van je docenten.''

''Dat meen je niet! Ik-''

''Nu!'' eist ze. ''Of je kan je studiereis vergeten.''

''Maar -''

Blom houdt haar hand naar hem op om hem het zwijgen op te leggen.

''Ik wil er niets van weten,'' zegt ze. ''Kom op, opstaan.''

Abel klikt zijn gordel los en staat verslagen op uit zijn stoel. Een diepe zucht glipt langs zijn lippen wanneer hij zijn rugzak over zijn schouder heen werpt en langs Blom heen slentert.

''En hetzelfde geldt voor jou, Scordato,'' zegt Blom. ''Volgens mij is de plek bij het raam gereserveerd voor iemand anders.''

Een naar gevoel legt een knoop in mijn maag.

''Maar ik ben -''

''Alsjeblieft Dante, geen gemaar nu." Blom duwt Abel naar zijn plek. ''Hier heb ik echt geen zin in.''

Ik klik mijn eigen gordel met tegenzin los en verplaats me een stoel opzij. Mijn handen beginnen er spontaan van te zweten.

''Doorlopen Abel, kom op! Je houdt iedereen op,'' klaagt Blom.

''Kan ik niet,'' moppert hij. ''Wat een fucking tragedie nou.''

Abel staat stil in het smalle gangpad van het vliegtuig. Leerlingen om hem heen lachen om de enorme heisa die er gemaakt wordt. Blom gluurt langs hem heen om te kijken wat er nu precies zo grappig is, wat bijna niet lukt gezien haar kleine lengte.

''Sander van Dijk, ben jij dat?'' roept ze. ''Zet eens héél snel een stap opzij! Je staat het gangpad te bezetten!''

En ja hoor. Als ik wat beter kijk kan ik zijn bebloemde bloes zo tussen de passagiers vinden. Hij bevindt zich achter Abel in het gangpad en is druk in de weer met het doorzoeken van zijn rugzak.

''Ja hallo, ik kan niet heksen!'' zegt hij. ''Iemand heeft mijn voorraad gummyberen uit mijn tas gejat. Dit is een situatie van leven of dood.''

Abel kijkt achterom mijn kant uit en werkt me een speelse blik toe wanneer onze ogen elkaar vinden. De knoop in mijn maag lost zich een beetje bij het zien van zijn gezicht. Hij weet dat Sander het alleen maar erger maakt.

''Weet je wat pas een situatie van leven of dood is?'' vraagt Blom nijdig. ''Twee en een half uur naast mij in het vliegtuig zitten.''

Sander zet vlug een stap opzij wanneer hij dat hoort.

''Loopt u maar door, loopt u maar door,'' zegt hij. ''Trek je maar niets van mij aan.''

Jessie, het meisje wat naast hem zit, giechelt hard en uitbundig om zijn opmerking.

''Verrader,'' zegt Abel tegen Sander, waarna Blom hem haast het gangpad door sleept en hun wegen zo van elkaar scheidt.

Sander haalt zijn schouders op alsof het hem niets kan schelen en gaat weer zitten op zijn stoel. Zijn ogen zoeken verdwaald om zich heen, waarschijnlijk opzoek naar de dief van zijn gummyberen, en blijven rusten op Dook, die zich aan de andere kant van het vliegtuig bevindt.

Hij zit op een stoel naast het gangpad, de geluksvogel, recht naast Youssef. Links van hem zitten Liv en Gerben, twee leerlingen uit vier havo, elkaar al lekker af te lebberen. Dook's plek is ook verre van perfect.

''Dook! What the fuck gast! Paas me die gummyberen eens terug!'' schreeuwt Sander door het vliegtuig heen.

''Beren?'' roept Dook terug. ''Denk niet dat we die hier zullen zien, right? Youssef?''

''Ditto,'' mengt Youssef zich in het gesprek. ''Geen beren.''

Ik stop mijn handen weg in de buidel van mijn trui om ze op te warmen en probeer me vervolgens te focussen op mijn ademhaling.

Twee en een half uur in een vliegtuig.

Twee en een half uur hysterie in mijn hoofd.

Twee en een half uur zonder mijn vrienden in deze metalen box.

Ik kan mijn hart bijna in mijn keel voelen kloppen, zo ziek die gedachtes me maken. Ik sluit mijn ogen en adem een paar keer diep in en uit om mezelf te kalmeren.

''Hey, gaat het wel?''

Iemand trekt mijn aandacht en doorbreekt mijn bubbel van opgekomen hysterie.

Ik kijk op, in eerste instantie niet zo geïnteresseerd in de persoon in kwestie, totdat ik zie bij wie de stem hoort die net gesproken heeft.

Daar, middenin het gangpad, recht tegenover mij vindt mijn blik die van een jongvolwassen jongen. Een jongen die ik in eerste instantie niet lijk te herkennen.

Pas wanneer ik beter kijk begint het te dagen: zijn mediterrane olijfkleurige huid brengt herinneringen in me naar boven van jaren geleden toen ik nog maar een jongetje was. Zijn ogen, net twee bezorgde poeltjes van goud, lijken haast niets veranderd in de tijd die we elkaar niet gezien hebben en de kuiltjes in zijn roze-getinte wangen, zo simpel en typisch dat ze bijna onecht lijken, overweldigen me zo erg dat ik haast niet weet hoe ik moet reageren.

Holy. Freaking. Shit.

Het is Quinn Smeets.

Hij lacht en krabt tegelijkertijd wat ongemakkelijk aan zijn achterhoofd. Zijn hand lijkt wel te verdwijnen in zijn dikke donkere haarlokken wanneer hij dat doet.

''Gaat het wel?'' vraagt hij. ''Je ziet er.. erg gestrest uit. Heb je nog nooit gevlogen?''

Wat doet Quinn Smeets in dit vliegtuig?

''Ik um, eh -''

Ik kom niet uit mijn woorden. Volgens mij hangt mijn mond half open van verbazing.

''Quinn, jongen! Je hebt het gered! Wat top!'' hoor ik meneer Smeets, Quinn's vader, een paar rijen achter ons enthousiast roepen. ''Mag ik even jullie aandacht jongens? Vier havo? Vijf vwo?"

Mevrouw Jonker en meneer Vink proberen de leerlingen om hen heen te wijzen op meneer Smeets, die zich zo'n zes rijen achter mij bevindt en is opgestaan uit zijn stoel om de aandacht zijn kant op te krijgen.

''Bedankt Vera, Timo,'' zegt Smeets, gericht op Jonker en Vink, die hun aandacht nu ook op hem vestigen. ''Ik wil jullie allemaal voorstellen aan de laatste begeleider van onze studiereis: mijn zoon Quinn Smeets.''

Nu weet ik zeker dat mijn mond openhangt.

De leerlingen om me heen - en dan vooral de meisjes - beginnen gelijk druk door elkaar heen te praten. Niemand wist hiervan. Ik vraag me af of Abel hiervan op de hoogte was?

''Wat leuk, een familiereünie!'' joelt Sander. ''Precies waar je behoefte aan had, hè, Abel?''

Ik kan Abel's middelvinger zo de lucht in zien gaan, ondanks onze plekken ver van elkaar vandaan.

Ik denk het wel. Waarom zou hij niets gezegd hebben?

''Dat is puur toeval,'' merkt meneer Smeets op. ''Quinn gaat mee omdat hij kunstgeschiedenis studeert. Hij kan jullie veel vertellen over de plekken en monumenten die we gaan zien de komende zeven dagen! Heet hem welkom, alsjeblieft, maar behandel hem wel als docent!''

Als ik me weer richt op Quinn merk ik dat hij zwijgt, zijn wangen nog roder dan voorheen.

''Bedankt, eh, pap. Tot zover mijn introductie,'' zegt hij.

Hij haalt zijn rugzak van zijn schouder af, opent het voorvakje en zucht vermoeid. Ik denk dat hij zojuist een sprintje getrokken heeft naar de gate.

''Ik denk dat ik hier zit,'' zegt hij tegen mij.

Zijn hand suggereert naar de plek naast mij. De lege plek naast het raam. Mijn handen trillen onder de stof van mijn trui en vinden al snel het gat van de ring die ik erin gestopt heb.

''Ik zie ook geen andere lege stoelen meer, dus het zal wel kloppen,'' zegt hij lacherig.

Ik probeer een goed antwoord te bedenken, maar het enige wat mijn hersenen zeggen is: gedraag je niet als een debiel. Je praat tegen Quinn Smeets.

''Gaat het wel helemaal goed?'' vraagt hij bezorgd. ''Je ziet helemaal wit. Is het iets wat ik gezegd heb?"

Meerdere kleurrijke herinneringen van Quinn en Abel kleuren mijn gedachtes vol met geschiedenis.

''Ik, eh, kan ik misschien bij het raam zitten?'' vraag ik.

Quinn kijkt me onderzoekend aan, zijn heldere lippen opgetrokken in een vriendelijke glimlach.

''Oké? Um, tuurlijk, als je dat heel graag wil?'' vraagt hij.

Het ontgaat me bijna dat ik hem beter ook kan vertellen waarom ik bij het raam wil zitten. Nu lijkt het net alsof ik de raamplek wil claimen zodat ik meer kan zien.

''Ik bedoel, eh, ik ben.. claustrofobisch,'' stotter ik. ''Niet heel erg, maar ik ben het wel, en het raam geeft me dan meer, um, meer ruimte?''

De redenen die ik geef om op de andere stoel te zitten klinken meer als een vraag dan een antwoord. Jezus Dante. Verman jezelf eens. Doe niet zo vreemd!

''Echt? O, ja, natuurlijk mag je er zitten. Geen probleem,'' zegt Quinn vluchtig.

''Bedankt,'' mompel ik.

Hij bergt zijn rugzak op in het luik boven zijn hoofd. Ik verplaats mezelf opnieuw naar de raamstoel, ineens wel heel erg zenuwachtig voor de komende twee en een half uur. Hier was ik niet op voorbereid.

''Ken ik jou niet ergens van?'' vraagt hij, terwijl hij het luik sluit en naast me komt zitten in de stoel dichtbij het gangpad. ''Ben je toevallig een vriend van Abel, misschien?''

Ik klik opnieuw mijn gordel dicht en knik.

''Ja, dat klopt. Ik kwam vroeger nog wel eens bij hem thuis,'' zeg ik. ''Toen waren we wel veel jonger hoor. Negen jaar denk ik.''

Abel en ik zijn al vrienden sinds we onze luiers omwisselden voor normale onderbroeken. Geloof me, dat is lang geleden.

''Oh! Jij bent Dante Scordato, toch?'' vraagt hij. ''Misschien raar om te zeggen, maar ik herken je aan je haar.''

Dat is iets wat ik wel vaker hoor. Ik lach.

''Je bent niet de enige,'' zeg ik. ''Het gebeurt vaker.''

Ons gesprek wordt voor even kort onderbroken door één van de stewardessen van Transavia die ons er kort op wijst dat we zo gaan opstijgen en onze spullen onder onze stoel moeten wegleggen.

''Maar je bent dus claustrofobisch?'' vraagt Quinn. ''Is het dan niet heel naar om te vliegen?''

Het woord claustrofobisch alleen al maakt me helemaal gek. Ik durf hem amper aan te kijken wanneer ik tegen hem praat, te bang voor zijn aanwezige ogen. Ogen die me vroeger al fascineerden.

''Ik kan me herinneren dat ik het als kind heel leuk vond om te vliegen. Toen had ik er niet zoveel last van,'' zeg ik. ''Nu is het erger, dus ja, het is best wel naar.''

''Ah, dat is balen hoor.''

Wanneer de veiligheidsinstructies worden uitgelegd, nooduitgangen tot zuurstofmaskers en reddingsvesten, kan ik me amper concentreren. Quinn lijkt het allemaal niet zo boeiend te vinden en praat gewoon door.

''Je bent wel heel veel veranderd in de tijd dat ik je niet gezien heb,'' zegt hij. ''Ik bedoel, het is net alsof we elkaar al dertig jaar niet gezien hebben, in plaat van drie.''

Ik ben het volledig met hem eens, in hetzelfde opzicht.

Drie jaar geleden was hij veel kleiner dan dat hij nu is, veel minder groot gebouwd dan toen. Daarnaast had hij vroeger net als Abel wat langer haar. Niets vergeleken met de haarlengte die hij nu heeft, een stijl die veel beter bij de vormen van zijn gezicht past.

''Dat klopt,'' zeg ik. ''Hoe oud ben je nu, eigenlijk? Abel is zeventien. Jullie schelen hoeveel jaar ook alweer?''

''Drie jaar,'' zegt Quinn. ''Ik ben net twintig geworden, in Juni.''

''Ah,'' zeg ik.

Dit gesprek is zo ontzettend awkward.

Ik merk dat ik zo opgegaan ben in het gesprek met Quinn dat ik niet eens gemerkt heb dat het vliegtuig in beweging gekomen is. Zenuwen zwemmen enthousiast rond in mijn onderbuik. Ik kan merken dat mijn ademhaling langzaamaan aan het toenemen is.

''Weet je zeker dat het gaat?'' vraagt Quinn. ''Je bent echt een spook. Zo wit.''

Ik sla mijn hoofd achterover en sluit mijn ogen om mezelf rustig te houden.

''Het is gewoon.. het idee dat ik niet weg kan -'' zeg ik. ''En dat poppen van mijn oren.''

Ik kan Quinn horen rommelen in het zakje van de colbert die hij over zijn overhemd heen draagt.

''Nou ja, je zou best weg kunnen, want we zitten naast de nooduitgang, maar dat lijkt me geen goed idee,'' zegt hij. ''Maar voor je oren heb ik wel wat.''

Ik open mijn ogen en kijk voor het eerst sinds hij naast me is gaan zitten zijn kant op. Het goud van zijn ogen kleurt zo mooi bij zijn huid.

''Neem gewoon een kauwgompje,'' zegt hij. Zelf stopt hij er ook een in zijn mond. ''Kouwen helpt je trommelvliezen. Proberen?''

Ik neem het aanbod van hem aan en houd mijn hand naar hem op zodat hij een rond kauwgompje op mijn handpalm kan leggen.

''Graag.''

Op dit moment stroomt er zoveel adrenaline door mijn lijf heen dat ik niets afsla.

Het vliegtuig begint steeds sneller op te stijgen, waardoor de druk op mijn maag ook alsmaar groter wordt. Ik stop het kauwgompje snel in mijn mond en kauw alsof mijn leven er vanaf hangt. Hm, sinaasappelsmaak.

''Relaxen lukt niet zeker?'' vraagt Quinn. ''Ik wilde zeggen: 'probeer anders te relaxen', maar ik denk niet dat je daar veel aan hebt.''

''Maakt niet uit,'' merk ik op. ''Dit is goed genoeg.''

Ik werp mijn blik opzij, zodat ik naar buiten kan kijken en kan zien hoe het land onder ons in sneltrein steeds kleiner wordt. Het is een beeld wat ik wel herken, maar wat ik nu pas echt kan terughalen. Vliegen is voor mij jaren geleden.

''Het lijkt net Playmobil vanaf hier, vind je niet?'' merkt Quinn op. ''Of Lego, of Duplo. Je weet wat ik bedoel.''

''Alles is zo klein,'' stem ik met hem in. ''Het enige wat nog mist is Godzilla.''

Quinn lacht om mijn stomme grap.

De rest van mijn vrienden ben ik zomaar even vergeten. Het is net alsof ik in mijn eentje op vakantie ga en Quinn toevallig naast me zit.

Het kauwen van de kauwgom helpt verbazend goed bij het poppen van mijn oren. Elke kauw voel ik mijn trommelvliezen klapperen. Quinn gluurt over mijn schouder mee naar buiten toe. Ik zet mijn handen gespannen vast in de stoelleuningen.

''Mooie ring trouwens. Heel apart,'' merkt Quinn op. ''Heb je hem al lang?''

Nee. Is het echte antwoord.

''Ja,'' antwoord ik. "Hij is van mijn moeder geweest. Ze geeft hem altijd mee als ik wegga. Tegen de heimwee.''

Ik heb hem gevonden in haar werkkamer. Is het echte antwoord. Ik denk dat het haar trouwring was.

''Zijn dat handjes?'' vraagt Quinn.

Zijn vinger wijst naar de vormen op de bovenkant van het gouden cirkeltje.

''Het doet me een beetje denken aan Romeinse trouwringen van vroeger. Staat er ook tekst op?''

Zijn nieuwsgierigheid komt me best goed uit, denk ik, waarna ik de ring van mijn rechterringvinger afhaal en omkantel.

''Quod deus coniunxit,'' leest Quinn voor. ''Dat is Latijn voor hetgeen God gebonden heeft. Misschien staan er daarom handen op.''

''Cool,'' mompel ik.

Ik maak een mentale aantekening om die betekenis op te slaan. Niemand mag weten waarom.

Ik duw de ring weer terug om mijn vinger, welke eigenlijk net iets te dik is voor het model.

''Werkt je kauwgom?'' vraagt Quinn.

Ik knik en relax wat meer in mijn stoel. Een pling-geluidje laat ons en de rest van de passagiers weten dat we onze gordels los mogen maken en mogen rondlopen. Niet dat dat iets is wat ik op dit moment wil doen.

''Best goed eigenlijk,'' zeg ik. ''Hoe weet je dat eigenlijk, van die kauwgom? Is het algemene kennis?''

Quinn haalt zijn schouders op en werpt een blik achter ons.

''Mijn vader zei altijd dat dat werkte,'' legt hij uit. ''Ik denk dat het vooral komt door het kauwen en slikken hoor, wat je ook eet."

Als ik de moed verzameld heb om ook achterom te kijken merk ik inderdaad dat veel mensen in het vliegtuig iets in hun mond hebben waar ze op kunnen kauwen.

Een paar rijen verderop kauwt Sander op een Haribo perziksnoepje, de zak waarschijnlijk al halfleeg. Abel, zijn gezichtsuitdrukking een en al irritatie, kauwt eveneens op een kauwgompje, net zoals zijn vader die zich naast hem bevindt.

Aan de andere kant van het vliegtuig kan ik Youssef en Dook Sander's gummyberen zien eten. Al denk ik niet dat ze dat met dezelfde intentie doen. En links van Youssef zitten twee vier havo leerlingen die bezig zijn met het eten van een pak zure matten.

''Wat grappig,'' zeg ik. "Ik had geen idee."

Quinn draait zijn gezicht weg van de mensen die zich achter ons bevinden. Een paar van zijn haarlokken strijken in dat proces per ongeluk langs mijn wang.

''Je hebt geen idee wat je allemaal nog te weten gaat komen," zegt hij. "De wereld zit zo vol van geheimen. Niet alleen van het heden, maar ook het verleden en de toekomst.''

Als ik weer rechtop ga zitten merk ik dat zijn blik opnieuw blijft rusten op mijn ring, alsof hij ergens over nadenkt.

Ik knik.

"Dat is waar. Nu maar hopen dat de rest ook interesse op kan wekken voor die geheimen," zeg ik, doelend op mijn vrienden, die allemaal totaal niet cultureel ingesteld zijn. "Niet iedereen hier wordt enthousiast van een hoop stenen."

Hij lacht, zijn tanden een imperfecte rij van pure schoonheid. De kuiltjes in zijn wangen in combinatie met zijn lippen worden me net wat te veel voor het groeien, waardoor ik mijn blik weer afwend naar het raam.

''Als zij het niet doen, doen wij het wel." Quinn grinnikt. "Al moet ik toegeven dat stenen inderdaad niet zo boeiend zijn."

Het is het laatste wat hij zegt. Daarna zwijgen we.

Hormonen en gevoelens kunnen erg verwarrend zijn, had mijn moeder gezegd, vlak voordat ik vertrok vanmorgen. Ergens weet ik ook wel dat ze gelijk had gehad.

Of het nu jongens of meisjes zijn die die hormonen en gevoelens bij me opwekken. Verwarrend zijn ze zeker.

***

Een nieuw hoofdstuk en een paar nieuwe inzichten. Quinn in de media, gecast door Laurence Coke. ;)

Vraag: Hebben jullie weleens gevoelens gehad voor iemand die je niet zo goed kon plaatsen?

Vraag: Wat zouden jullie doen in het geval van Dante? Hoe behandel je Quinn? Hij is wel drie jaar ouder dan jij.

x Claire

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top