🎞Hoofdstuk 19 - Lust en een pijnlijk hart
Thema: Can't help falling in love - Elvis Presley
***
"BEN JE SERIEUS?"
Abel's nijdige sneer zegt ons genoeg over zijn stemming. Hij is pissig. Heel pissig.
''Alleen voor vanavond,'' zeg ik. Ik probeer hem te overtuigen dat dit wel meevalt. ''Het is niet alsof ik er zelf op zit te wachten, weet je.''
Abel's donkere wenkbrauwen vormen omlaag in een ernstige frons.
''Het gaat erom dat het nergens op slaat!'' roept hij. Zijn blik staat gericht op Quinn, die een aantal meter verderop op mij staat te wachten. Onze afspraak voor vanavond staat. Ik ben niet van plan om Abel dat te laten veranderen. ''Met ons ben je veilig. We zijn met z'n vijven, verdomme.''
''Aab -'' Youssef mengt zich in het gesprek. ''Denk aan onze afspraak.''
Hij zendt Abel een strenge blik. Wat hun overeenkomst ook mag zijn, Abel verzet zich er duidelijk tegen.
''Dat weet ik!'' zegt hij. ''Maar Dante en hèm? Samen? Alleen? Ik dacht het niet."
Youssef zucht. Hij heeft na vandaag geen energie meer over om in discussie te gaan.
"Gaan jullie nou maar met elkaar," zeg ik. "Het maakt niet uit. Echt."
"Dat doet het wel!" klaagt Abel. "We zouden alles samen doen! Daarom zijn we hier! Om te feesten en te dansen en te zuip -"
"Ga dan Aab! Ga!" onderbreek ik zijn opeenstapeling aan woorden. "Alsjeblieft? Met Quinn erbij wordt dat toch niets.''
Abel is er stil van. Hij schudt zijn hoofd twijfelend heen en weer alsof het einde van de wereld nabij is.
"Luister naar hem Aab," fluistert Youssef. "Dook en Sander hebben ook zin in een feestje. Het is niet reëel om met z'n allen te gaan vanavond. Quinn blijft bij Dante, dat is nou eenmaal zo, dus wij maken er met zijn vieren het beste van.''
"Liever ik in mijn eentje dan jullie allemaal," stem ik met hem in. "Laat je avond nou niet verpesten door je broer. Daar sta je toch boven? Ik red me wel, echt."
Conflict speelt achter zijn pupillen. Ik kan de wieltjes in zijn hersenen horen kraken.
''Goed dan,'' mompelt hij uiteindelijk. ''Maar ik vind dit helemaal niets.''
Hij zegt ja, al is het meer dan duidelijk dat hij er nog steeds op tegen is.
Een opgelucht gevoel blaast frisse zomerlucht mijn longen in. Mazzolini gaat door vanavond.
''En Dante?'' Abel's ogen vinden kort even die van Youssef en verplaatsen zich dan naar mij. ''Ik weet dat ik gister niet de meest meelevende persoon was, maar ik maakte me echt zorgen, oké?''
Een kleine glimlach trekt Youssef's lippen omhoog. Abel's woorden zijn onmiskenbaar zijn werk.
''Dat weet ik,'' zeg ik. ''Ik pas op. Echt waar.''
Abel geeft me een zacht klopje op mijn rug. Het is goed zo.
Zonder nog iets te zeggen loopt hij langs me heen richting Dook en Sander, die verderop op hem en Youssef staan te wachten. Wanneer hij langs Quinn loopt slaat hij zijn schouder - volkomen expres - hard tegen die van hem aan. De middelvinger die volgt laat Quinn merkbaar koud. Hij kijkt niet eens achterom.
''Succes zo,'' zegt Youssef. Hij slaat zijn eigen rugzak over zijn schouder heen, klaar om te vertrekken. ''Al denk ik niet dat je het nodig zal hebben.''
Hij haalt zijn hand door mijn krullen heen en lacht.
''Bedankt Yous. Ik weet niet wat je tegen Abel gezegd hebt, maar het werkt.''
Youssef haalt zijn schouders op, alsof het allemaal niet zoveel voorstelt.
''Die heeft zijn les geleerd,'' zegt hij. ''Geloof me. Na vanavond is alles weer rozengeur en maneschijn.''
''Ik hoop het,'' zeg ik twijfelachtig. ''Met hem weet je het nooit.''
''We spelen allemaal een rol in zijn humeur.'' Youssef knikt instemmend met zijn hoofd op en neer. ''Die van Quinn is gewoon wat groter, maar daar kan Abel niets aan doen. Je weet wat hij van hem denkt.''
Daar heeft hij zeker gelijk in. Ik ben benieuwd naar Quinn's kant van het verhaal; naar wat er tussen hen speelde.
''Ik ben blij dat jullie het zo goed kunnen vinden, trouwens,'' zegt Youssef. Eerst denk ik dat hij het over mij en Abel heeft, maar zijn aandacht ligt duidelijk bij een andere persoon. ''Wees alsjeblieft voorzichtig. Als dit uitkomt staan heel wat mensen op een uitleg te wachten.''
Zijn ogen rusten op Quinn, die voor even met zijn neus zijn schetsboekje ingedoken is. Zelfs van een afstandje kan je zijn schoonheid herkennen. Van zijn postuur tot zijn geconcentreerde frons. Hij is eindeloos oogverblindend.
Ik reageer niet op Youssef's insinuatie. Vóór mijn kus met Quinn had ik het ontkend, maar nu?
Ik knik.
''Ik zal mezelf niet in ondoordachte situaties werken,'' zeg ik grijnzend. Ik denk terug aan mijn kus met Quinn en onze gevaarlijke positie op het dak.
''Mocht er iets gebeuren, dan kan je op me rekenen,'' maakt Youssef duidelijk. ''Bel als je me nodig hebt. Ik ben niet van plan om veel te drinken vanavond.''
''Niet veel drinken betekent nog steeds iets drinken,'' grap ik.
Youssef zet zijn zonnebril op en lacht, misschien zelf wel luider dan ik.
''Soms heb je geen woorden nodig om de waarheid te achterhalen,'' zegt hij. ''Alleen ogen en een luisterend oor.''
Hij werkt me een laatste knipoog toe voordat hij wegloopt.
''Ga en heb plezier met meneer bodyguard.''
Het kost me maar enkele seconden om zijn boodschap te ontcijferen. Ik kan het voor hem niet langer ontkennen. Hij weet van mij en Quinn en hij heeft er geen woord aan bekentenis voor nodig gehad.
***
De avondbries waait mijn haar volledig door de war en ik vind het heerlijk. Nu de wind oplaait en de zon aan het zakken is krijg ik weer energie. Een gezonde kick, die me aanstuurt en alert houdt, geeft me de kracht om door te lopen. Tot de kerk op de hoek. Niet verder dan dat.
"Zijn we niet verkeerd gelopen? Ik zie nog geen toren."
Volgens Quinn is Mazzolini's winkel te vinden aan het einde van deze steeg. Ik zie echter nog nergens een kerktoren boven de daken van de huizen uitblinken.
"Het komt goed, nog een klein stukje," stelt hij me gerust. "Je bent zenuwachtig. Dan twijfel je aan alles wat je doet. Ik snap het."
We lopen al een tijdje rond in de binnenstad van Rome - ongeveer een klein half uurtje - en mijn nerveuze lichaam kan maar niet tot rust komen.
"Straks lopen we verkeerd! Of die hele winkel bestaat niet. Of het is dicht!" Ik kan wel duizend scenario's bedenken waarbij dit voor mij slecht eindigt. "Of Mazzolini weet niets van mijn vader of de foto die je liet zien! Wat nou als -"
"Als je kalmeert?" Onderbreekt Quinn mijn enorme storm aan woorden. Hij strijkt met zijn hand rustgevend langs mijn rug. "Mia piccola arancia. Rilassarti."
Hoe leuk ik het koosnaampje ook vind; kalmeren kan ik niet. Het is allemaal zo spannend dat ik niet weet hoe ik dat voor elkaar moet krijgen. Was het maar zo simpel.
"Ik wil helemaal niet rilassartieres-dinges," klaag ik. "Ik wil dat pand vinden."
Quinn stopt abrupt met lopen. Zijn hand glijdt weg van mijn schouderblad.
"Je bent veel te gespannen," zegt hij.
Eerst denk ik dat hij opzettelijk stopt in zijn pas, gewoon om met me te sollen, maar wanneer zijn hand die van mij meetrekt richting een afgelegen woonstraat begrijp ik zijn intenties.
"Quinn! We moeten door!" klaag ik. "Waar ben je nou mee bezig?"
Hij draait me om, zodat mijn bips tegen de reling van een klein drinkfonteintje aangedrukt wordt. De geur van het water teistert mijn luchtwegen.
"Kunnen we alsjeblieft gaan?" zeur ik. "Als we te laat zijn hebben we echt een groot probleem! Ik -"
"Je bent vervelend als je een chagrijnige opa nadoet, dus we gaan pas verder als je rustig bent."
Zijn handen, die naast mijn heupen gevestigd staan, blokkeren mijn weg naar mijn vrijheid. Dit win ik niet van hem.
"Alsjeblieft?" smeek ik.
Zijn ogen glinsteren met ondeugd.
"Nee."
Ik zucht.
"Quinn. Kan je je mega-benen opzij schuiven zodat ik er langs kan?" vraag ik, een stuk vriendelijker dan daarnet. "Of moet ik gaan duwen en trekken?"
Zijn gezicht staat gevaarlijk dichtbij, maar ik geef hem niet wat hij wil. Kansloos.
"Was dat een dreigement?" Lacht hij, alsof hij het niet kan geloven. "Zo ja, dan ben ik nu echt super bang."
Het sarcasme druipt van zijn stem af.
"Quinn -" waarschuw ik.
"Dante -"
"Ik vertel het aan Blom als je niet oppast," zeg ik, meer als grap dan als serieus dreigement.
"Kijk, nu kom je pas ergens," geint hij.
Ondanks de ondergaande zon omrandt een gele gloed alsnog zijn dromerige ogen en warrige haarlokken.
Ik wil zoveel met hem doen.
Zoveel met hem delen.
Zijn duivelse glimlach maakt plaats voor twee lustvolle pupillen. Ze staren naar mijn lippen, dan naar mijn ogen en erna weer naar mijn lippen.
"Klaar om te gaan?" fluistert hij. Hij is nu zo dichtbij dat ik zijn zoete geur weer kan ruiken. Overal vanille. "Of moeten we nog even wachten?"
Zijn stem bespeelt mijn zenuwen alsof hij precies weet wat hij doet. Zijn onderbuik drukt mijn heupen plat tegen de reling van de fontein. Zeg nee, Dant. Wees sterk en zeg nee.
"Wachten?" fluister ik. Mijn stem trilt. Verdorie. Stomme hormonen. "Ik weet niet of -"
"We hebben de hele avond," mompelt hij. Zijn lippen trekken langs mijn wang richting mijn oor. "Kom op Dant, relax."
Ik sluit mijn ogen en kantel mijn gezicht. Het is zo heet.
"Hoe kan ik relaxen als je je -" ik denk na over de juiste woordkeuze. "Jeweetwel - tegen me aandrukt?"
Quinn grijnst.
"Mijn wat?" plaagt hij.
Ik kijk beschaamd van hem weg.
"Jezus," mompel ik.
Hoe kan ik normaal nadenken wanneer hij zo dichtbij staat?!
Quinn leunt nog dichterbij dan daarnet. Ik blaas een verdwaald plukje haar weg uit mijn ogen zodat ik kan zien wat hij doet.
"Heet, hm?" fluistert hij.
Opeens krijg ik een goed idee. Zijn eigen woorden leiden tot zijn ondergang.
"Ik denk dat jij -" mijn lippen strijken zachtjes langs zijn wang. "Wat verkoeling kan gebruiken."
Voordat hij me kan kussen haal ik mijn hand door het fonteinwater en spetter ik een enorme hoeveelheid over zijn gezicht en shirt heen. Jammer dan, van mijn beschaafde handpalmen.
"Ah!" Zijn verraste kreet galmt door de verlaten straat heen. "Verrader! Vieze verrader!"
Nu hij afgeleid is wurm ik mezelf langs hem heen. Het gaat allemaal maar net, maar het lukt me gemakkelijk.
"Ik had je nog zo gewaarschuwd!" lach ik. Mijn vingers veeg ik droog aan de stof van mijn broek. "Dit is echt je eigen schuld!"
Hij haalt een hand door zijn donkere natte haarlokken en trekt een vies gezicht. Druppels water kleven aan zijn wimpers, eigenwijs als ze zijn.
"Ugh. Dit raad ik niet aan," zegt hij.
"Ik ben wel minder nerveus nu," grap ik. "Als dat het beter maakt."
"Als ik mijn lens verlies zit ik de komende paar dagen vast aan mijn bril," zucht Quinn. Zijn vingers knijpen in zijn neusbrug wanneer hij knippert. "Ah, het prikt."
"Sorry," zeg ik lacherig. Mijn humor is zo fantastisch. "Oh. Er zit een vlek bij je kruis."
Quinn kijkt omlaag, waar zijn ogen de donkere vlek op zijn korte spijkerbroek bewonderen.
"Dio santo!" roept hij geërgerd. "Manache!"
De woorden die hij uitspuugt kunnen niet veel meer dan scheldwoorden zijn.
"Sorry! Het spijt me! Echt!" Ik probeer mezelf te redden, maar Quinn's blik zegt me genoeg. "Vermoord me niet, alsjeblieft!"
"Jij hebt echt een probleem," zegt hij, zijn toon minder nijdig dan verwacht. "Als ik rare ziektes krijg mag jij aan Blom uitleggen waarom."
Ik sla mijn handen rond mijn buik wanneer ik hard lach om het aanzicht - alsof Quinn een ongelukje gehad heeft.
"Ik zeg wel dat je de Trevifontein in gestruikeld bent," grap ik. Ik begin nog harder te lachen wanneer Quinn de vlek bij zijn kruis groter maakt met wat extra fonteinwater. "Dan is de leugen in elk geval geloofwaardig."
Quinn loog tegen Blom dat ik de Trevifontein nog wat beter wilde bewonderen vanavond. Natuurlijk had ze hem meteen geloofd. Niemand twijfelt aan zijn charmes.
"Dan zeg ik dat jij me duwde," klaagt hij. Zijn handen drukken zich vast in de reling van de drinkfontein. "En dat ik je meetrok."
Voordat ik het weet wordt er een plens ijskoud water mijn kant op gegooid.
"Ah nee!" roep ik. "Stop! Stop!"
Mijn woorden van weerstand hebben geen zin. Binnen mum van tijd zitten ook mijn gezicht en shirt onder het water.
"Dit is allemaal jouw schuld! Ik wilde gewoon naar Mazzolini," plaag ik.
Quinn lacht en rent mijn kant op zodat hij zijn natte handen door mijn haar kan halen. Yuk!
"En ik wilde je gewoon zoenen!" bekent hij.
Onze ademhaling neemt toe in onze korte stoeipartij.
"Had dat dan gewoon gezegd!" antwoord ik. Ik probeer zijn vieze handen bij me weg te houden. "Nu zijn we allebei nat."
"Nat en opgewonden," fluistert hij. De laatste twee woorden lijkt hij in te slikken wanneer hij ze uitspreekt. Het is wel waar. "Fuck."
We stoppen met bewegen. Quinn's handen omvatten mijn wangen. Zijn pupillen kijken geen seconde van me weg. Het water druipt langs zijn slapen.
"Kom dan ook gewoon hier," zeg ik.
Zijn duimen strelen heel voorzichtig langs mijn gekneusde kaak wanneer ik hem intuïtief op zijn lippen kus. Mijn vingers vinden zijn vochtige onderarmen.
Gisteravond was romantisch: een droomavond die uitkwam. Zijn lippen leerde me hem lief te hebben, zijn lichaam te ontdekken en te kussen.
Maar dit?
Dit is lust. Een drift. Verlangen naar dat fysieke contact dat me volledig ruïneert. Allesomvattende sensuele tederheid. Heel wat anders dan gisteravond.
Zijn lippen vinden mijn kin, mijn nek, mijn hals en borst. Een extase. Alles is nat en heet en heerlijk.
Mijn vingers glijden langs zijn rug, onder de naad van zijn shirt, zoekend naar meer contact, drukkend tegen zijn gladde huid. Heel secuur.
Ik wil zoveel meer van hem dan dit.
"Ik wil dit al sinds mijn lippen je loslieten gisteren," fluistert Quinn. Zijn zwoele stem bezorgt me kippenvel. "Ho bisogno di te."
We zoenen opnieuw. Ik geef hem de ruimte om me te ontdekken. Te leiden. Mij te voelen.
Zijn vingers maken mijn haarlokken onveilig en spelen met mijn natte krullen alsof hij ze maar niet los kan laten.
Ik wil niet dat hij stopt.
Mijn lichaam reageert natuurlijk op het zijne. Zachte geluiden van genot glijden langs mijn lippen wanneer hij me nog dieper kust dan voorheen.
Wat ik voel is niet in woorden uit te drukken. Het is veel te overweldigend.
"Je maakt me wild." Mijn vingers glijden omhoog lang zijn rug. "Dit voelt zo goed."
Ik kan amper geloven dat ik dat zonder schaamte kan toegeven.
Zijn handen razen gevaarlijk vlug omlaag en eindigen op mijn achterwerk.
"Ik had je gekust in het Pantheon, als het kon," bekent hij. Zijn adem voelt heet aan in mijn nek. Alle spieren in mijn lichaam spannen zich aan. "Bijna ging het mis."
Mijn handen bewegen naar voren toe, richting zijn borstkas, zodat ik zijn heerlijke torso kan voelen. Zijn hart klopt zo ontzettend snel dat ik amper kan geloven dat dit echt is.
"Niet praten," mompel ik.
Mijn vingers spelen onhandig met de natte plooien van zijn bloes. Ze stoppen met bewegen rond zijn taille. Een ongemakkelijk gevoel trekt aan mijn geweten.
Ik durf niet lager dan zijn middenrif.
Quinn kent duidelijk andere grenzen. Zijn handen staan op mijn heupen gevestigd, waar hij enthousiast trekt aan de lusjes van mijn broek.
"Als je iets niet wil moet je het zeggen," maakt hij duidelijk. Hij is zo oplettend als het om mijn weinige ervaring gaat. "Ik zak niet lager dan dit. We zijn in het openbaar."
Zijn woorden trekken een ingehouden teug lucht los uit mijn longen. Gelukkig.
"Misschien moeten we stoppen," zegt hij. Het klinkt meer als een besluit dan als een voorstel. "Doorlopen?"
Zijn handen lossen hun greep op mijn heupen, maar ik trek ze meteen terug.
Ik twijfel, want ik weet niet wat ik liever wil. Je weet heel goed wat je wil, Dant.
"Ik vind het niet erg," fluister ik. Zijn donkere pupillen zijn groot van opwinding. "Tot mijn broek is oké."
Quinn plaatst een korte kus op het puntje van mijn neus en begeleid mijn handen naar zijn onderbuik.
"Dat geldt dan ook voor jou."
Hij helpt mijn vingers langs de huid boven zijn broekrand voordat ik kan protesteren. Nieuwe zenuwen tintelen onder mijn vingertoppen.
Het voelt anders; zijn bekken, harder en gespierder dan zijn rugwervels en korter dan zijn brede schouderbladen. Ik heb iemand nog nooit op deze manier mogen aanraken. Zo in controle van mezelf en mijn eigen grenzen.
"Je moet leren -" fluistert Quinn, die mijn vingers langs al de plooien van zijn heup laat gaan. "Om jezelf te vertrouwen."
Mijn ademhaling en hartslag nemen toe des te verder hij mijn vingers omlaag beweegt. De spanning loopt op.
"En om je lichaam te leren kennen, zodat je weet -" Mijn vingers dreigen onder zijn broekrand te verdwijnen. "Wat je grenzen zijn."
Ik trek mijn hand terug waarna Quinn lief lacht. Hij doet het niet omdat hij me een lafaard vindt. Nee. Hij lacht omdat ik begrijp wat hij me zojuist geleerd heeft.
"Jij beslist," zegt hij. "En ik luister naar je."
Hij fatsoeneert zijn bloes en strijkt er wat kreukels uit. Ondanks dat deze nat is, valt deze toch weer netjes over zijn broekrand heen. Alsof mijn vingers er nooit geweest zijn.
"We gaan," zegt hij. Hij kust me vlug op mijn voorhoofd. "Als je achttien bent laat je me maar weten wat je wil en als dat hetzelfde is als dit, dan is dat helemaal niet erg."
De liefdevolle toon van zijn stem kalmeert me. Waar heb ik hem aan verdiend?
"Wel nu," fluistert hij. Zijn vingers trekken me mee aan mijn shirt. "Laten we die vader van je eens opsporen, Sherlock."
***
"Het lijkt wel of je inbreekt!" krijs ik hysterisch. "Doe normaal! Kom van dat hek af!"
"Je wil toch weten of we goed zitten?"
Quinn trekt zich omhoog aan de ijzeren pilaren van de omheining van het huis. Mazzolini's werkplaats, als het meezit.
"Als je van dat ding af dondert begrijp je me vast beter," zeg ik. "Pas nou op!"
De straat is gelukkig volledig verlaten. Het ziet er net uit alsof Quinn probeert in te breken bij een juwelier.
"Er hangt een bord!" roept hij. Zijn armen duwen zijn lichaam nog een klein stukje verder omhoog. "Gioielliere da Romano! Dat moet het zijn. Juwelen van Romano."
Ik krijg een halve hartverzakking wanneer één van zijn armen van het hek af glijdt en hij dreigt te vallen.
"Jezus! Pas alsjeblieft op!" roep ik. "Ik trek je daar weg zo. Echt, ik doe het"
Quinn laat los. Zijn voeten ploffen neer op de straattegels. Als een kat die altijd weer op zijn pootjes terecht komt.
"Is dit echt het Facebook-adres?" vraag ik. "Romano klinkt niet bepaald als Mazzolini."
Quinn veegt zijn handen schoon aan zijn broekspijpen en schudt zijn hoofd heen en weer.
"Romano is een achternaam hier," legt hij uit. Zijn nek kleurt rood van zijn inspanning. "Mazzolini is waarschijnlijk zijn voornaam."
Hij wijst naar boven.
"Binnen is niets te zien maar in die bovenwoning brandt licht," zegt hij.
De moed zakt me in mijn schoenen. Dit wordt niets.
"De winkel is dicht. Laten we gaan," zeg ik. "Het is goed zo. Ik had toch al zoiets als dit verwacht."
Quinn's ogen staan teleurgesteld. Hij had denk ik meer van ons bezoek verwacht dan ikzelf.
"Waarom hebben ze nou niet gewoon een bel?" moppert hij. "Nee. We gaan niet opgeven."
Hij opent de rits van zijn rugzak en trekt er zijn schetsboek uit.
"Wat ben je van plan dan?" vraag ik, benieuwd naar zijn spontane ingeving.
Quinn werkt me een gladde knipoog toe.
"We kunnen in ieder geval een bericht achterlaten, toch?" vraagt hij. "Ik zet mijn nummer er wel gewoon bij met een korte uitleg. Italianen zijn vriendelijk genoeg. Die bellen wel terug."
Hij vogelt een potlood tevoorschijn - zijn schetspotlood - en begint te schrijven op zijn knie.
"Heeft Marthia eigenlijk nog een bericht naar je gestuurd?" vraag ik, denkend aan het telefoonnummer wat Quinn haar eerder deze week gegeven heeft.
Quinn's postuur verraadt zijn antwoord: nee.
"Nog niets," zegt hij jammerend. "Hè shit. Che palle!"
De ergernis druipt van zijn stem af.
"Heb jij iets van een pen? Mijn potlood is gehandicapt geraakt," zegt hij.
Mijn vingers vinden al snel de rits van mijn rugzak. Tot mijn verbazing vind ik sneller dan gedacht wat nuttigs.
Mijn potlodenset voor Quinn.
"Ja - eh, nu je het vraagt," begin ik. Ik voel mijn mondhoeken oprekken. "Ik heb nog wat voor je."
Ik trek de set uit het plastic zakje en overhandig hem de doos. Het materiaal glimt prachtig op onder het alziend oog van het maanlicht.
"Wat? Maar hoe heb je -" Quinn's woorden schieten tekort wanneer zijn vingers langs de deksel wrijven. "Dant, dat is super! Waar heb je ze vandaan?"
Quinn's enthousiasme werkt aanstekelijk. Hij ziet er zo blij uit - de kuiltjes in zijn wangen spreken boekdelen.
"De markt. Je weet wel. Campo de Fiori," leg it uit. "Ik wilde je wat teruggeven na mijn Sempia Pierra."
Quinn opent het doosje en bewondert zijn nieuwe aanwinst.
"Deze zijn fantastisch!" roept hij. "Ik kan niet wachten om mijn schets af te maken."
Hij haalt er een potlood uit, sluit het doosje en stopt deze vervolgens veilig weg in het voorvak van zijn rugzak.
"È molto gentile da parte tua," fluistert Quinn. "Dank je."
Zijn vingers strijken langs die van mij, gewoon om even kort contact te maken.
"Het is niets," zeg ik. Mijn onderarm tintelt door zijn aanraking. "Maak dat briefje maar af, dan halen we nog een ijsje of iets."
Quinn knikt en richt zijn aandacht weer op zijn bericht. Als hij klaar is loopt hij naar de voordeur van het pand toe, zodat hij het briefje onder de deur door kan schuiven.
"Oi. Cosa stai facendo?"
Een scherp stemgeluid zet de haartjes in mijn nek overeind.
"What are you doing here?"
Het is een jonge vrouw, ergens in de 20. Haar donkere pupillen schieten vuur wanneer ik haar aankijk.
"Non è quello che pensi!" zegt Quinn direct.
De vrouw slaat haar armen over elkaar heen, oplettend als wat. Ik merk nu pas dat ze hoogstwaarschijnlijk zwanger is. Haar buik is zo rond als een bowlingbal.
"Stai cercando di entrare in casa mia?" vraagt ze achterdochtig.
Ik heb geen idee wat er zojuist allemaal gezegd is, maar Quinn probeert haar duidelijk uit te leggen wat er aan de hand is.
"Siamo spiacenti. Stiamo cercando Mazzolini," zegt hij.
De vrouw schudt verward haar hoofd heen en weer. Haar lange donkere krullen maken haar ouder dan ze daadwerkelijk is.
"Laat mij maar even," fluistert Quinn. "Eh -"
Het gesprek wat volgt is volledig Italiaans. De enige woorden die ik daadwerkelijk versta zijn 'Mazzolini', 'Scordato' en 'informazione'.
De alerte houding van de vrouw lijkt, naarmate Quinn's uitleg vordert, wat te verminderen. Ze knikt een paar keer, alsof ze het begrijpt. Al helemaal wanneer Quinn haar de foto van het Facebookbericht laat zien op zijn telefoon.
Wanneer ze antwoorden geeft wijst ze een aantal keer naar boven, naar de woning waar Quinn het over had. Ik vraag me af of ze wat weet.
"Grazie mille," bedankt hij haar, als ze uitgepraat zijn.
De vrouw zet haar boodschappentas naast zich neer en haalt haar portemonnee tevoorschijn. Eerst vraag ik me af waarom ze geld nodig heeft, maar ik zie al snel dat ze een sleutel tussen haar muntstukken vandaan vist.
"Dit is een kleindochter," zegt Quinn. "Ze begrijpt je probleem, alleen weet ze niet of ze iets voor ons kan betekenen."
Quinn loopt naar de jonge vrouw toe om haar te helpen met het dragen van de enorme boodschappentas. In het proces valt er bijna een tros druiven op de grond.
"Waarom?" vraag ik verrast. "Is hij er niet?"
Quinn wenkt me achter hem aan te lopen. Zijn pas is vrij traag. De tas zal wel zwaar zijn.
"Hij is dement," legt hij uit. "Ze hebben zijn werkplaats gesloten, een tijd terug. Daarom lijkt het zo verlaten vanbinnen."
Dement?
"Dat meen je! Wat erg!" zeg ik.
Quinn loopt achter de vrouw aan, welke de deur van de werkplaats opent en ons binnenlaat.
"Ze zorgt voor hem sinds zijn vrouw overleden is, samen met haar moeder," zegt hij. "Die is de stad uit voor haar eigen werk.
"En toch mogen we binnenkomen?" vraag ik.
Quinn knikt en laat de boodschappentas even op de grond staan om de kracht in zijn armen terug te vinden.
"Grazie," zeg ik tegen de vrouw, die knikt en ons mee naar boven wenkt.
De werkplaats waar we momenteel in staan is vrij leeg. Oude houten tafels en wat gereedschap waarvan ik de naam niet ken staan opzij geschoven, tegen de muur van het atelier aan.
Het ruikt zelfs een beetje muffig. Oud en bedorven.
"Dit had ik niet verwacht," zeg ik.
Mijn aandacht wordt gevangen door een aantal foto's die aan de muur hangen. Ze zijn zo stoffig dat ik amper kan zien wie erop staat. Het zijn voorwerpen die je eerder ziet terugkomen op een snuffelmarkt.
"Inderdaad."
"Seguimi," zegt de vrouw. "He is upstairs."
Ik help Quinn met het tillen van de boodschappentas, die blijkbaar helemaal naar boven moet.
"We moeten ons niet verbazen als hij niets weet," zegt Quinn. "Volgens zijn kleindochter is hij erg verward. Hij zegt niet veel meer en hij vergeet waarschijnlijk meteen wie we zijn."
Alles wat hij uitlegt klinkt logisch. De situatie maakt het allemaal nog zenuwslopender dan verwacht.
"Gaat het?" vraagt Quinn, die mijn trillende vingers waarschijnlijk opgemerkt heeft. "Het komt goed hè, Dant. Geen zorgen."
De traptreden zijn zo hoog dat ik de wegtrekkende schaafwonden op mijn knieën kan voelen branden.
"Ik ben gewoon bang dat hij niets weet," fluister ik. "Nog maar 2 dagen hierna. Wat dan?"
Als we boven zijn neemt Quinn de tas weer van me over. Hij laat het zware ding zakken op de laminaten vloer.
"Hij weet vast wel iets," zegt hij. "Wacht maar af."
"Lui è nel soggiorno," zegt de vrouw. "Good luck. He's crazy. È passo."
Ze wijst met haar vinger naar een deurpost waar geen deur meer in zit, ten teken dat we die kant op moeten.
"Coffee?" vraagt ze.
Quinn schudt zijn hoofd heen en weer in een stille 'nee'. Hij blijft beleefd, ook al wijst hij haar vriendelijke aanbod af.
"Non abbiamo tempo," zegt hij. "We hebben geen tijd."
"In bocca al lupo." De vrouw plaatst haar handen op elkaar in alsof ze van plan is spontaan een gebed voor te zeggen. "Good luck."
Quinn wenkt me mee naar de woonkamer, welke op eerste blik zo rommelig is dat we vrij weinig kunnen zien.
Het is er gezellig druk. Oude kranten, foto's en boeken bedekken het grootste deel van de grond. Een ouderwetse platenspeler draait een singeltje van jaren geleden. Che Vuole Questa Musica Stasera, van Peppino Gagliardi. Een favoriet van mijn moeder.
"Mazzolini?" vraagt Quinn.
Twee benen steken uit vanachter een gevulde boekenkast. Quinn en ik kijken elkaar aan, wetend dat dat de man is die ons verder kan helpen. Hij pakt mijn hand vast, welke ik meteen tot moes knijp.
"Vorremmo parlarti," roept Quinn, die samen met mij richting de boekenkast loopt. We moeten oppassen dat we nergens op stappen.
Er volgt geen antwoord.
"Ik heb gezegd dat we hem willen spreken," zegt Quinn. "Maar ik denk niet dat hij het hoort."
Een luide kreet laat me immens schrikken. Het is een mannenstem die luid meezingt met het nummer dat aanstaat. Mazzolini.
Wanneer we de zitplek van de man naderen kunnen we eindelijk de rest van zijn lichaam zien.
Hij zit in een stoel en kijkt wat voor zich uit terwijl zijn lippen met de melodie van de muziek mee neuriën. Grijze haren staan omhoog alsof hij Albert Einstein zelf is. Twee brillenglazen bedekken zijn gerimpelde ogen en een paar bretels houden zijn outfit bij elkaar.
Hij is oud. Erg oud.
"Mazzolini?" vraagt Quinn nog eens.
Zijn ogen bewegen onze kant op. De grauwe grijze kleur bezorgt me een akelig gevoel. Ze staan leeg van emotie.
Hij bestudeert onze lichamen. Daarna onze gezichten. Iets in zijn pupillen verandert wanneer hij me aankijkt.
Besef. Een herinnering, misschien?
"Antonio," fluistert hij.
Zijn stem klinkt zelfs oud. Alsof hij jarenlang gerookt heeft.
"Antonio!"
Hij staat op uit zijn stoel en komt dichterbij. Zijn ogen bestuderen die van mij, waarna hij me een natte kus op mijn wang geeft. Allemaal wel erg onverwacht.
"Zo heet mijn vader," zeg ik tegen Quinn, die de man met open mond aankijkt. "Het zijn mijn ogen, denk ik. Ik heb ze van hem geërfd."
Mazzolini trekt me in een omhelzing. Het is allemaal maar wat raar, aangezien hij een totale vreemdeling voor me is.
"Pensavo di averti perso!" roept hij luid.
"Hij dacht dat je weg was," vertaalt Quinn meteen. Hij pakt zijn schetsboek er vlug bij om wat aantekeningen te maken.
"Tua madre è una mucca grassa!"
Dat laat Quinn hard lachen. Mazzolini lost zijn greep rond mijn lichaam. Ik moet hem bij zijn schouders ondersteunen zodat hij niet valt.
"Hij zegt dat je moeder een dikke koe is." Quinn komt haast niet meer bij. "Voor zijn leeftijd is het wel een toffe peer."
"Perché l'hai seguita fino al mare?" vraagt Mazzolini vervolgens. Het klinkt een beetje bedroefd, als ik het moet vergelijken met de rest.
"Waarom je je moeder naar de zee gevolgd bent?" vertaalt Quinn. "Dat is best een vreemde vraag."
Hij probeert de aandacht van de oude man te trekken, zodat hij in mijn plaats kan spreken, alleen gaat dat niet zo gemakkelijk. Het lijkt wel alsof Mazzolini Quinn niet eens voor hem ziet staan.
"Zeg maar: Sono il figlio di antonio. Mi chiamo Dante," moedigt Quinn aan.
Ik herhaal zijn woorden, waarna Mazzolini's ogen van herkenning overslaan in het grauwe grijs wat het eerst was.
"Non capisco," mompelt hij.
Hij krabt verward wat aan zijn achterhoofd. Onrustig wankelt hij de kamer door naar een andere boekenkast, waar hij zijn vingers langs de boeken beweegt.
"Hij zegt dat hij het niet begrijpt," fluistert Quinn. "Ik denk dat we hem maar niet te veel moeten verwarren."
Mazzolini mompelt wat Italiaanse woorden in zichzelf. Ondertussen speelt het singeltje gewoon verder.
"Ecco qui!" roept hij luid. Hij lijkt gevonden te hebben waar hij naar zocht. "Vieni qui."
Hij wenkt ons naar de eettafel toe, in het midden van de kamer, waar hij een enorm fotoalbum neerlegt. De oude letters op de voorkant zijn er met stift opgeschreven.
'L'estate del 1998'
Het is het jaar waarin mijn ouders zich verloofden.
"De zomer van 98," vertaalt Quinn, alsof hij mijn gedachtes kan lezen.
Mazzolini bladert door het album heen. Veel foto's die kort voorbij flitsen laten foto's zien van een kampeerterrein. Ze zijn allemaal erg vergeeld, maar nog wel duidelijk zichtbaar.
Zijn vingers wijzen op een open pagina naar een foto linksboven in de hoek met een tekstje ernaast.
'Antonio Scordato. Amici per l'eternità.'
"Vrienden voor het leven," zegt Quinn. "Dant, dat is je vader."
Mazzolini trekt de foto zonder enige twijfel het album uit en houdt deze naast Dante's gezicht.
"Sei tu," zegt hij blij. "Sei tu. Antonio Scordato."
Hij overhandigt de foto aan me. De man die erop staat is afgebeeld in zwartwit, maar er is geen twijfel mogelijk: dit is mijn vader. Jaren terug.
"O mijn god," fluister ik. Mijn ademhaling accelereert wanneer ik mijn trillende wijsvinger voorzichtig langs het gezicht laat gaan.
Het is alsof ik na al die jaren eindelijk een antwoord gevonden heb: hoe ziet hij eruit?
Zijn haar krult, net als het mijne, maar is duidelijk zwart of donkerbruin van kleur. Ik herken mijn ogen, de vorm van mijn lippen en de brug van mijn neus. Mijn aanwezige oren.
Het is niet te geloven.
De foto is genomen aan het strand. Dat is duidelijk. Mijn vader draagt geen schoenen aan zijn voeten; die zijn bloot.
Er staat nog een man naast hem op de foto. Aan zijn haar en gezicht te zien is het duidelijk Mazzolini. Hij draagt zelfs bretels op de foto.
"Vraag hem waar dit was," zegt Quinn meteen. Hij kan tenminste nog normaal nadenken. Voor mij is dit het beste moment van mijn leven. "Dov'è stata scattata la foto?"
Mazzolini sluit het album en kijkt me aan met een afwachtende blik.
"Tu chi sei?"
Quinn slaat zijn ogen neer wanneer de man dat vraagt. Ik krijg er een naar gevoel bij.
"Hij is vergeten wie je bent," fluistert hij.
Mazzolini loopt langs ons heen alsof hij niet zojuist een helder moment beleefd heeft. Hij zet het singeltje, wat afgelopen is, opnieuw aan en gaat zitten in zijn stoel.
Zijn valse stem zingt opnieuw luid mee met hetzelfde nummer als net.
"Dante?"
Quinn's stem valt weg wanneer ik telkens opnieuw de silhouetten van het gezicht van mijn vader bestudeer.
Opnieuw en opnieuw en opnieuw.
Natte tranen doordrenken mijn wangen met vocht. Een stille snik van geluk verlaat mijn keel.
Dat ik dit ooit nog mee mag maken.
Quinn hoeft niets te zeggen. Hij trekt me naar zich toe en slaat zijn armen om me heen.
"Je hebt zo lang moeten wachten," fluistert hij.
Hij plaatst een kus op de bovenkant van mijn haar en wrijft met zijn hand langs mijn rug.
"Huil zolang je hart dat wil," zegt hij. "Ik ben bij je."
Ik snotter wanneer ik mijn gezicht de kraag van zijn nek in duw. Mijn hart breekt van het beeld wat ik in mijn handen houdt.
"Laat me niet g-gaan," stotter ik.
De man die mijn hele leven weggeweest is heeft ineens een gezicht gekregen en het confronteert. Het steekt.
Ik wil niet dat dat nog eens gebeurt.
Ik wil niet dat iemand me verlaat.
Ik zet mijn handen stevig vast in Quinn's rug.
"Mia piccola arancia," fluistert hij kalm. "Nooit van mijn leven."
***
Ik zei nog zo dat het een lang hoofdstuk zou worden :P ZOVEEL ITALIAANS. Ahh.
Vraag: Abel blijft maar doorzeuren. Denken jullie dat hij wat weet van Dante's relatie met Quinn?
Vraag: wat vinden jullie van Quinn's les aan Dante? Voelde het als eerlijk?
Vraag: Dante heeft eindelijk een foto van zijn vader. Wat vinden jullie van zijn reactie?
X Claire
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top