💍Hoofdstuk 18 - Kerken en nieuwe ontdekkingen
Thema: Paradise - George Ezra
***
VIJF KERKEN.
WE hebben deze middag al vijf kerken bezocht en er staat er nog eentje op het programma voordat ze ons voor de rest van de dag vrijlaten.
Het lijkt wel een marteling. Al dat geloop. De kerken zelf vind ik prachtig, dat is het probleem niet, maar de hoeveelheid? Ze proppen de middag wel erg vol. Ik kan de blaren op mijn voeten voelen branden.
"Ik ben er meer dan klaar mee," moppert Sander. "Mijn benen vallen er zo echt af. Dit is toch niet normaal meer?"
Het zweet staat hem op zijn voorhoofd en zijn hemd is nat bij zijn borst. Als Sander transpireert is het zwaar.
"Man, jij hebt tenminste nog een uithoudingsvermogen. Wat denk je wel niet van ons!" klaagt Youssef. "En maak geen opmerking over metabolisme, want daar ben ik nu echt te moe voor."
Sander gaat gelukkig niet op hem in. Ik denk dat hij een herhaling van vanmorgen wilt voorkomen. Youssef is eindelijk een beetje afgekoeld na de ruzie op het monument.
"Deze is vanbinnen wel heel mooi," zeg ik, ondanks mijn vermoeidheid erg benieuwd naar de binnenkant van het Pantheon. Adembenemend, beloofde Blom.
"Dat zei Sander toen ook over zijn vriendin," grapt Abel. "En er klopte helemaal niets van."
De jongens lachen met hun laatste beetje energie om de grap van Abel, die zo moe is dat hij midden op het plein op de grond is gaan zitten.
"Maddy was een bitch ja. Dat ga ik niet ontkennen,'' geeft Sander toe. ''Maar de seks was -''
''Maak die zin alsjeblieft niet af.'' Dook slaat zijn hand voor Sander's mond om hem het zwijgen op te leggen, nog voordat hij op de details in kan gaan. ''Ik denk in beelden.''
Verderop lopen de andere vijf vwo leerlingen al door naar de ingang van het Pantheon. Als we niet opschieten krijgen we Blom en de rest van de docenten nog op ons dak.
''Ik ga alvast,'' besluit ik. ''Wanneer jullie klaar zijn met zitten zie ik jullie wel verschijnen, oma's.''
De buitenkant van de tempel lijkt me zo naar binnen te trekken. Alsof ik er verder geen keuze in heb. Ik moet en zal de heilige plek betreden.
''Succes ermee,'' zegt Sander, die naast Abel op de grond is gaan zitten en zijn aansteker erbij pakt om een sigaret aan te steken. ''Het boeit me allemaal geen reet meer. Ze doen maar.''
''Wacht maar tot Blom je pakt,'' lacht Youssef, die een stap opzij zet zodat hij niet in Sander's rookwolk hoeft te staan. ''Kijken of je dan nog zo rebels bent.''
Ik laat de jongens lekker verder kwebbelen - als ik blijf staan kom ik nooit ergens - en zet voet naar het gebouw waar mijn ouders jaren geleden in de regen gedanst hebben.
***
8 Februari 2002
Lieve Liz,
Ik voel me schuldig. Rot. Eenzaam.
Ik had jullie moeten bezoeken, maar weer ging het niet door. Je weet hoeveel ik om jullie geef, alleen laat ik het verdorie nooit zien. Het spijt me om dit via een brief met je te delen. Ik weet gewoon even niet meer wat ik moet. Ik ben radeloos, doelloos en immens verdrietig.
Papà is overleden. Livio.
Het gebeurde zomaar, afgelopen nacht en ik heb sinds het gebeurde niet kunnen slapen, niet kunnen eten, niet kunnen voelen. Mijn hart is leeg. Nog waardelozer dan deze voorheen al was, zo zonder jou.
Ik heb je armen nodig, lieverd. Je zachte woorden. Ik ben aan het breken nu hij er niet meer is.
We voelden het aankomen, dat papà niet lang meer zou hebben, maar zo kort na het nieuwe jaar al? Ik geloof het nog steeds niet.
Riposi in pace, papà.
Gelukkig is hij in de hemel nu. Cielo. Zijn schoonheid zat vanbinnen. Dat heb ik van jou geleerd, weet je nog? Het was in Rome, toen we met zijn tweetjes de regen wilden vermijden. Het Pantheon was niet de beste keuze als schuilplaats, alleen maakten we er het beste van.
Je zei het nog zo, toen we er waren. Ik kan je stem eenvoudig terughalen, alsof het gisteren gebeurd is.
"Vanbuiten is het een bouwval, maar vanbinnen is het prachtig."
Ik wil je hand vasthouden, net als toen, starend naar de duistere hemel en donderwolken boven ons.
Ik wil met je dansen in de regen, zonder zorgen, zodat ik papà's dood voor even kan vergeten.
Huil niet, mijn lief. Ik sla mijn armen om je heen, ook al ben ik er niet. Vergeet dat nooit.
Non dimenticarti di me, cara,
Antonio
***
Die brief steekt nog steeds.
Ik heb mijn opa nooit gekend, voordat hij overleed en dat is iets waar beiden mijn moeder en mijn vader niets aan hebben kunnen veranderen. Mensen worden ziek, mensen worden zwak en uiteindelijk? Uiteindelijk sterven we.
''Wat betekent Cielo?'' mompel ik hardop.
Er is niemand die naast me zit op de kerkbank. Niemand die me kan horen of begrijpen. Niemand die mij troost sinds ik het weet.
Het is hard om te leven zonder de waarheid. Zonder enige vasthoudendheid. Gewoon onmacht. Oneerlijkheid.
Ik kan best begrijpen dat mensen in dat soort gevallen rust willen vinden bij god, of in hun geloof. Blom vertelde ons dat 80 procent van de bevolking hier bekeerd is en heilig geloofd in god. Veel onmacht, neem ik aan.
Mijn moeder heeft nooit geloofd, zover ik weet. Ik kan me herinneren dat we een keer een lang gesprek gehad hebben over god, aangezien ze er heilig van overtuigd was dat het allemaal lariekoek was, die gebeden en testamenten. Ze zei: als ik ooit iemand de zee zie scheiden ben ik bereid in discussie te gaan.
Ik kan haar nog steeds horen lachen - een schaal popcorn in haar schoot - terwijl beelden van Bill en Brooke's bruiloft de tv kleurden. The Bold and the Beautiful is de meest dramatische serie op de wereld.
Ik moet mijn moeder terugbellen, denk ik, want ondanks haar koude woorden blijft ze nog steeds mijn moeder en ik kan me geen leven voorstellen zonder haar en haar heerlijke zelfgemaakte Spaghetti. Als ik mijn vader ooit mag vinden ga ik vragen of ze het van hem geleerd heeft.
''Wat zit je te peinzen?''
Ik wend voor even mijn blik van de hemel boven me af wanneer Quinn naast me komt zitten. Zijn aanwezigheid zet mijn instinct op scherp. Ik had hem totaal niet aan horen komen.
''Wanneer niet?'' grap ik.
Quinn schenkt me een misplaatste glimlach. Hij weet dat er wat is.
''Twijfel je?'' vraagt hij. Hij scant zo onopvallend mogelijk zijn omgeving af en fluistert. ''Over ons?''
Hij bijt op zijn onderlip.
''Nee!'' zeg ik gelijk. ''Nee, dat is het niet. Natuurlijk niet.''
Mijn hand vindt voor seconden zijn bovenbeen, totdat ik me besef dat we publiekelijk samen zijn. Niemand kan weten dat er iets tussen ons speelt.
''Sorry, ik -''
''Shh,'' fluistert hij.
Hij pakt mijn hand vast en plaatst deze tussen ons in op de kerkbank, waar niemand het kan zien. Adrenaline vult mijn aderen met vuur.
''Ik wil dit net zo graag als jij,'' zegt hij. Het goud van zijn ogen spreekt de oprechte waarheid wanneer hij één keer zachtjes in mijn hand knijpt. ''Waren we maar ergens zonder al die mensen.''
Ik kan mezelf voelen blozen en werk mijn blik weer op de hemel boven me wanneer ik terugknijp en met zijn vingers speel. Het lijkt allemaal wel een droom.
''Zodat je me nog meer betekenissen van Italiaanse woorden kan leren, zeker?'' vraag ik, mijn intentie een stuk sensueler dan bedoeld.
Zijn wijsvinger strijkt langs mijn handpalm wanneer hij antwoordt.
''Ja,'' zegt hij vastberaden.
Mijn onderbuik doet een klein vreugdedansje. Een nerveus lachje verlaat mijn lippen.
''We moeten oppassen,'' fluister ik, alerter dan ooit.
Hij komt dichterbij wanneer hij met zijn vrije arm omhoog wijst richting de hemel, alsof hij wat uitlegt. Zijn lippen staan op centimeters afstand van mijn oor.
''Misschien wil ik dat wel helemaal niet.''
Ik knijp zijn hand tot moes. Het voelt alsof ik geen adem meer kan halen.
''Sorry als ik je nerveus maak,'' zegt hij, waarna hij wat meer afstand neemt en zijn arm laat zakken.
Hij durft wel, zo met al die bekenden om ons heen. Allerlei gevaren.
''Het maakt niet uit.'' Mijn ogen bestuderen de wolken boven ons.
Het is een bizar mooi gezicht, het gat boven ons. De brief van mijn vader had dat al verraden. Nu ik de schoonheid van het geheel kan waarnemen begrijp ik ook waarom het geen goede schuilplek geweest was tijdens de regen.
Het gat in de koepel zorgt ervoor dat het hier zo naar binnen kan regenen.
''Je mag me best vertellen wat er mis is,'' zegt Quinn. ''Je weet dat ik luister.''
Ik beweeg mijn schoenen over de marmeren vloer heen en zucht.
''Ik maak me zorgen,'' zeg ik. ''Mijn vader -''
Ik wil die zin niet afmaken. Ik wil nog niet opgeven.
''Zeg maar,'' moedigt Quinn me aan.
''Ik ben bang dat ik hem niet ga vinden,'' geef ik toe. ''Er zijn nog maar zo weinig dagen over. Wat als het niet lukt en ik hem niet kan ontmoeten? Ik ben nog nooit zo dichtbij geweest.''
Quinn laat mijn hand los. Wanneer ik hem aankijk speelt een bepaalde vorm van conflict achter zijn pupillen. Heb ik iets verkeerd gezegd?
''We vinden hem wel,'' zegt hij. ''Daar zorg ik voor. Ik beloof het.''
Zijn belofte betekent veel voor me.
''Maar wat als -''
''Wat als, wat als, wat als,'' onderbreekt Quinn mijn woorden. Hij schudt zijn hoofd heen en weer in een 'nee'. ''Er zijn geen restricties. Geen 'als' of 'maar'. Er is het nu.''
Ik haal mijn handen zorgelijk langs mijn wangen.
''Wat heb ik nou aan het hier en nu als ik niets weet?'' merk ik op. ''Ik word er gek van.''
Quinn's lippen vormen omhoog in een glimlach. Wat is er nu zo grappig?
''Jij weet misschien niet alles,'' zegt hij. ''Maar ik heb gisteravond nog wat rond gezocht op het internet.''
''Waarom zou je -'' Ik breek mijn zin af wanneer de betekenis van zijn woorden op me inspeelt. Een hoopvol gevoel overvalt me. Heeft hij iets ontdekt? ''Heb je iets gevonden?''
Quinn trekt speels zijn wenkbrauwen op.
''Misschien wel ja.'' De ondeugd druipt van zijn stem af. ''Maar ja. Je hebt niets aan het hier en nu, toch?''
Ik geef hem een zachte stomp tegen zijn bovenarm met mijn elleboog.
''Dwaas! En dan laat je me de hele ochtend rondlopen zonder iets te zeggen?'' klaag ik. ''Oh mijn god. Wat weet je? Is het een nieuwe hint? Heeft Martha je bericht?''
Het maakt niet uit dat ik zo enthousiast ben. Honderden stemmen vullen de kapel met hysterie. Blijkbaar maakt het in een tempel niet uit of je wel of niet praat.
''Ik ben online mijn eigen zoektocht gestart,'' fluistert hij. Hij gaat er zelfs rechtop van zitten. ''En ik heb Mazzolini's oude werkplaats gevonden, een paar kilometer hier vandaan. Misschien weet hij iets over je vader.''
Mazzolini? Van de verlovingsring van mijn moeder?
''Hè? Hoe heb je dat voor elkaar gekregen?'' vraag ik verbaasd. ''Dat is onbegonnen werk.''
Ik moet proberen om rustig te blijven, zodat we niet zoveel opvallen, alleen is dat op dit moment een hele lastige taak.
''Het was nog best ingewikkeld ja,'' zegt hij. ''Google was geen hulp, zelfs niet wanneer ik in het Italiaans op zijn naam zocht, dus heb ik op de tekst van je ring gezicht. Toen kwamen er gelijk artikelen omhoog over een Italiaanse ambachtsman, alleen stond zijn naam nergens vermeld.''
Ik bewonder de ring rond mijn vinger en denk terug aan de priester die het juweel gisteren nog bekeken heeft. Quod deus coniunxit. Hetgeen God gebonden heeft.
''Weet je dan wel zeker dat het Mazzolini is?'' vraag ik, bang dat hij het bij het verkeerde eind heeft.
Quinn knikt en pakt zijn telefoon erbij om me een foto te laten zien van twee in elkaar gedraaide ringen. Ze lijken sprekend op de ring die ik nu om mijn vinger draag.
''Dit is een zestiende-eeuws model van een verlovingsring,'' zegt hij. ''Zie je de tekst die erop staat? Homo non separet? Dat betekent 'scheidde de mens niet'. Het is een volledige zin: 'Wat God gebonden heeft, scheidde de mens niet'. Quod deus coniunxit, homo non separet.''
Zijn uitleg is helder, maar geeft nog steeds geen indicatie of Mazzolini de ambachtsman is uit de artikelen die hij gelezen heeft.
''Oké. Dus mijn vader heeft de andere ring? De tweede?'' vraag ik.
''Precies,'' zegt hij. ''En daar heb ik op doorgezocht. Op het tweede deel van de tekst en toen vond ik een oude foto op een Facebookpagina. Kijk zelf maar.''
'Una donna felicemente sposata! Due amanti olandesi. Quod deus coniunxit, homo non separet (1998).'
De foto laat een gelukkig koppel zien, van middenrif tot kin. Ze houden hun handen voor zich. Twee gouden ringen sieren hun ringvingers. In eerste opzicht lijkt het een simpele foto, waar niets bijzonders aan te zien is. Gewoon twee poserende mensen. Het enige wat opvalt is de kleur van het haar van de vrouw: oranje. Dit kan haast niet anders.
''Mijn ouders?'' vraag ik. Quinn knikt.
''Je kan hun gezichten niet zien, maar de boodschap zegt 'olandesi'. Dat betekent Nederlands. Dit moeten je ouders zijn, in Mazzolini's werkplaats.''
Ik kan mijn ogen bijna niet geloven. Mijn ouders? Samen op een foto?
''1998,'' fluister ik. ''Toen maakte ze een reis in Rome. Dat kan niet anders. Mijn vader heeft mijn moeder ten huwelijk gevraagd in Basilica San Giovanni en in 2002 zijn ze getrouwd.''
Mijn vingers glijden langs de oude foto op het beeldscherm van Quinn's telefoon.
''Hoe weet je dat?'' vraagt hij.
De glimlach van de man op de foto is zo helder. Zo eerlijk.
''Zijn brieven,'' mompel ik.
De foto van mijn ouders heeft me zo in de ban dat ik voor even vergeet om de brieven van mijn vader voor me te houden.
''Welke brieven?'' vraagt Quinn. ''Ik dacht dat je niets van je vader had, op je ring na dan?''
Zijn stem is verre van beschuldigend. Hij klinkt eerder oprecht verbaasd dat ik het hem niet verteld heb.
''Dante, heb je brieven van je vader?'' vraagt hij vervolgens.
Voor even zwijgen we. De stilte wordt opgevuld door het gepraat van honderden toeristen.
Ik knik.
''Wat? Dat meen je niet!'' mompelt hij enthousiast. ''Dat is fantastisch! Hoeveel?''
Ik haal mijn rugzak van de grond af en open de rits van het voorvak. Voordat ik ze eruit haal kijk ik eerst even goed om me heen. Ik wil niet dat iemand het merkt.
''Zes,'' fluister ik.
Ik durf hem niet aan te kijken, bang dat ik dan geconfronteerd wordt met teleurstelling.
''Van mijn vader aan mijn moeder.''
Ik schuif het stapeltje twijfelachtig zijn kant op. Ik weet dat ik hem kan vertrouwen - zijn lippen op die van mij gisteravond zeggen wel genoeg. Ik ben gewoon bang voor zijn reactie. Straks heeft hij dezelfde mening als mijn moeder over mijn vader.
''Ik zal ze niet lezen als je dat niet wil,'' zegt Quinn.
Hij heeft mijn terughoudendheid vast opgemerkt. Zijn ogen bestuderen het rommelige handschrift op de opengescheurde enveloppen. Ons adres in Amsterdam.
''Dat is het niet,'' zeg ik eerlijk. ''Het is meer dat - ik ben gewoon bang dat je hem een lul vindt.''
Wanneer ik hem aankijk vind ik een uitdrukking die ik niet verwacht had. Volledig begrip. Niets meer of minder dan dat.
''Waarom denk je dat?''
Je vertrouwt hem Dant. Wees verdorie nou eens eerlijk.
"Als ik de brieven moet geloven is hij er nooit voor mij geweest," fluister ik.
De bekentenis bezorgt me een leeg gapend gevoel vanbinnen. Mijn pa was er nooit voor me. Geen jaar. Geen maand. Geen dag.
Quinn plaatst zijn hand rustgevend op mijn schouderblad en knijpt er kort in. Zijn aanraking alleen al drukt jaren van ongevallen tranen naar de voorgrond.
"Daarom gaan we hem vinden," zegt hij. Zijn vingers masseren de aangespannen spieren onder mijn huid. "Zodat je begrijpt waarom."
Ik haal mijn neus op - lekker charmant - en knik. Hij heeft gelijk.
"Niet huilen, mia piccola arancia," fluistert hij. "Tranen zijn voor later."
Mijn vingers vegen het vocht weg onder mijn ogen.
"Arancia?" mompel ik. Raap jezelf bij elkaar Dant!
Quinn lacht. Zijn mondhoeken rekken omhoog en de kuiltjes in zijn wangen komen weer tevoorschijn.
"Sinaasappel," zegt hij, ergens wat beschaamd. Zijn ogen blikken omhoog naar mijn haar. "In het Italiaans klinkt het wat minder suf."
Ik smelt om het koosnaampje.
"Nee,'' zeg ik vlug. ''Het is niet suf. Ik vind het leuk.''
Quinn's vingers lossen hun greep rond mijn schouderblad en verplaatsen zich naar de brieven in zijn schoot. Zijn ogen rusten kort op mijn lippen. Ik weet waar hij aan denkt.
''Voglio baciarti ogni minuto, ogni ora, ogni giorno,'' fluistert hij.
''Wat betekent het?'' Kon ik maar Italiaans.
Quinn werkt me een stille knipoog toe.
''Vanavond gaan we naar Mazzolini,'' zegt hij. ''Je komt er snel genoeg achter.''
Zijn lippen zijn zo heerlijk. Zijn haar zo zacht. Ik kan niet wachten tot we weer alleen zijn.
''En de jongens dan?'' vraag ik. ''Ik kan toch niet ineens verdwijnen? Dat is veel te opvallend.''
Ik keer mijn blik weer tot de wolken boven me, voordat ik mijn zelfbeheersing verlies.
''Die willen vast niet de hele avond met mij opgescheept zitten,'' zegt hij.
''Hoe bedoel je?''
''Na gisteren mag ik je niet meer alleen laten van Blom,'' zegt hij. Hij stopt de brieven weg in zijn eigen rugzak. ''Dat wist je, toch?''
Ik trek verrast mijn wenkbrauwen wat op.
''Mij niet ja, maar de jongens wel, toch?'' vraag ik.
Quinn grijnst.
''Precies,'' zegt hij. ''Die gaan vast niet met je mee als ik erbij ben. Abel al helemaal niet.''
Nu hij zijn plan zo uitlegt klinkt het best overtuigend. De jongens gaan met zijn vieren feesten - de afspraak die vanmorgen gemaakt is om Abel zijn zin te geven - en ik en Quinn smeren hem samen naar Mazzolini.
''Denk je dat Blom dat goed vindt?'' vraag ik, bang dat zij onze hele avond met één weerwoord kan tegenhouden. ''Je weet hoe ze is.''
Quinn staat op van de kerkbank, duidelijk iets van plan.
''Ik spreek Italiaans,'' zegt hij. ''En ik ben meerderjarig. Geen zorgen, ik regel het wel.''
De zenuwen voor vanavond beginnen nu al op te komen. Misschien weet Mazzolini meer over mijn vader.
''Vergeet je niet wat?'' vraag ik. Zijn telefoon ligt nog steeds in mijn schoot.
Een vlugge uitdrukking van schrik trekt zijn lippen in een o-vorm. De telefoon trilt wanneer ik deze oppak om aan hem te geven. Een WhatsApp bericht zo te zien. Mijn ogen lezen de letters nog voordat ik kan nadenken of dat wel zo netjes is.
Oscar Smeets - nu
Hey. Hij zit aan de kust. Het adres staat in de reisapp. Blijf...
De rest kan ik niet lezen. Quinn heeft zijn telefoon al van mij aangenomen.
''Reisapp?'' lach ik. ''Zit je in een groepsapp met de docenten?''
Quinn bekijkt het scherm.
''Je wil niet weten waar het allemaal over gaat,'' grapt hij. Hij zucht en scrollt met zijn duim langs het scherm. ''Een kennis van Blom heeft een restaurant aan de kust voor ons gefixt op de laatste avond. Heel boeiend weer.''
De laatste avond. Ik probeer de woorden direct te vergeten.
''Geen donkere geheimen dus?'' grap ik. ''Verslavingen? Kattenobsessies? Vreemde hobby's?''
Quinn trekt een gek gezicht en lacht.
''Tot nu toe nog niet,'' zegt hij. ''Al vind ik die tweede wel wat voor Blom.''
Ik lach met hem mee, haal mijn eigen rugzak van de grond af en sta op om hem naar buiten te volgen - de rest van de groep is vast al klaar.
''Mooie achtergrond trouwens,'' merk ik op. ''Heb jij dat getekend? Die zwaluw?''
Ik heb het maar kort kunnen zien, de achtergrond van de telefoon, maar het leek op dezelfde vogel als zijn tattoo. Het enige duidelijke verschil waren de vleugels van de zwaluw, vastgebonden met een rood lint, niet meer in staat om te kunnen vliegen.
Quinn stopt zijn telefoon weg in zijn broekzak.
''Mijn eindproject van vorig jaar,'' zegt hij. ''Niet heel boeiend hoor.''
Zijn wangen worden er rood van. Aan zijn ongemakkelijke lichaamshouding kan ik merken dat er iets niet klopt aan zijn antwoord. Ik besluit er maar niet naar te vragen. Hij zou het me vertellen als het iets belangrijks was.
''Misschien kan je mij een keer tekenen?'' stel ik voor.
Samen struinen we richting de uitgang van het Pantheon, zo langzaam mogelijk, alsof we beiden geen zin hebben in de rest van de groep en het afscheid wat erna zal volgen.
''Dat kan ik niet,'' fluistert hij, bewust van het feit dat we steeds dichterbij de grens komen. De grens waarop we niet meer zo simpel en gemakkelijk met elkaar kunnen praten. ''Daarnaast loopt er een origineel naast me. Die vind ik veel leuker dan een afbeelding.''
Het lood zakt me in de schoenen wanneer de marmeren vloer van de prachtige tempel plaatsmaakt voor de eenvoudige vierkante tegels van het plein.
''Dat is zo zoetsappig,'' fluister ik terug.
Quinn zoekt voor even goed om zich heen voordat hij antwoordt.
''Dat komt door jou. Je bent gewoon veel te leuk.'' Ik kan Youssef al met zijn armen zien zwaaien wanneer hij me herkent. Het verbaast me dat hij nog steeds op dezelfde plek zit met Abel, Dook en Sander. Zou Blom ze voor eens even vergeten zijn? ''Mia piccola arancia.''
***
Zo zo. Een nieuwe aanwijzing tot het vinden van Dante's vader? Dat is heel wat.
Vraag: Dante besluit zijn brieven te delen met Quinn. Zou jij hetzelfde gedaan hebben?
Vraag: Heb jij ooit iemand zo erg gemist dat je je leeg voelde vanbinnen? Incompleet?
Dat was het dan voor vandaag :) Ik ga snel aan de volgende update werken! Dante en Quinn samen op pad... Ik zie jullie grijnzen viezeriken!
X Claire
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top