💛Hoofdstuk 13 - Vergeten kus en kanariegeel
Thema: Not in that way - Sam Smith
***
3 Januari 2002
Lieve Liz,
Het was een eenzame kerst, zo zonder jullie. Een triest nieuwjaar.
Woorden schieten tekort wanneer ik je schrijf dat het me spijt. Ik heb jullie laten zitten, alweer, en ik kan mezelf er niet voor vergeven. Uren aan dagen aan weken strijken voorbij dat ik jullie mis en aan jullie denk. Ik weet niet meer zo goed wat ik met mezelf moet.
Papà maakt het slecht. Hij is er sinds December niet op vooruit gegaan en mijn zorgen maken me gek. Zijn chirurg geeft hem niet lang, uiterlijk een paar jaar en het enige wat ik maar kan denken is: wat als hij zijn kleinzoon nooit ziet? Wat als hij voor zijn sterfdag nooit die prachtige rode haartjes van Dante aan heeft kunnen raken of over zijn bol heeft kunnen aaien?
Ik smeek je ons te bezoeken, lieverd.
Ik weet dat ik de rollen dan omdraai en dat ik ontzettend veel van je vraag, maar papà is niet in staat om te reizen. Het zal zijn hart breken.
Mamma is het er niet mee eens, je kan je indenken wat ze ervan vindt, maar het maakt me niets uit. Papà heeft het recht zijn kleinzoon te ontmoeten. Al is het maar voor één keer in zijn leven.
Herinner je je die dag nog dat we samen langs het Forum Romanum struinden? Hand in hand, ondanks de hitte?
Ik weet nog precies wat je tegen me zei, die middag. Dat, mocht je ooit een kind krijgen, je het een grote familie gunde, waarop ik reageerde dat dat wel zou lukken. Ik was ervan overtuigd dat de kleine met een moeder zoals jij nooit alleen zou kunnen zijn.
Ik maak graag deel uit van die grote familie en ik smeek je te luisteren naar je hart. Al is het maar voor even.
Laat het groen van het palatijn en die schitterende dag je alsjeblieft overtuigen om kleine Dante mee te nemen naar de zee. Per favore, amore mio. Laat hem de wereld zien, zodat papà met hem langs de kust kan wandelen, voordat het te laat is.
Ik hoop jullie snel te zien, sei tu mio grande amore. Vergeet dat nooit.
Tuo per sempre,
Antonio
Gelukkig nieuwjaar!
***
IK BEN VERWARD.
Niet alleen door alles wat Marthia me verteld heeft over mijn vader, maar ook door Quinn en zijn immens vreemde gedrag. Ik kan hem absoluut niet lezen.
Ondanks zijn ruzie met Abel van vanmorgen gedraagt hij zich nog exact hetzelfde tegenover mij. Alsof geen enkel woord wat hij met Abel uitgewisseld heeft waar lijkt te zijn.
Niets wijst me erop dat hij me ziet als die 'zeventienjarige vriend van Abel' waar hij constant op moet letten. Nee, dat zeker niet. Ik begin juist het gevoel te krijgen dat hij ons steeds meer als gelijken ziet.
De manier waarop hij tegen me praat en de persoonlijke dingen die hij me vertelt zijn daar wel bewijzen van. Mijn brein heeft nog steeds niet helemaal verwerkt dat hij in Florence studeert. Florence! Italië! Het verklaart zijn Italiaans, maar de rest? Totaal niet.
Hij noemde het vanmiddag 'een waarheid voor een waarheid' en ergens zie ik daar ook wel logica in. Eigenlijk is het vrij simpel: hij draagt mijn geheim met zich mee en in ruil daarvoor draag ik nu zijn geheim met mij mee.
Het is een balans. Een simpele uitwisseling van geheimen. Op die manier zijn we allebei even zwaar belast, maar of het prettig is? Dat is een heel ander verhaal, want ik heb vragen. Zo. Ontzettend. Veel. Vragen.
Vragen die ik toen niet durfde te stellen - na het gesprek met Marthia - en nu niet meer kan stellen: Weten je ouders en Abel dat je in Florence studeert? Hoe lang woon je er al? Waarom ben je weggegaan uit Nederland? Heeft het iets te maken met je vader? Of je ex?
Dat laatste zou ik hem nooit durven vragen. Dat zijn mijn zaken niet.
Ik wil het er zo graag over hebben met hem, maar dat moment is nu voorbij. Ik kreeg de kans, maar ik benutte hem niet. Dezelfde vraag blijft maar door mijn hoofd heen vliegen:
Waarom niet? Waarom niet? Waarom niet?
Waarom heb ik hem niets gevraagd na het gesprek met Marthia en waarom bleef ik stil? Ik had zo gemakkelijk wat kunnen zeggen of wat kunnen vragen, maar ik deed het niet.
Ugh, ik ben ook zo'n ontzettende loser soms. Life sucks.
''Aarde aan Dante? Welke wil je eerst zien?''
Ik laat van schrik bijna mijn zonnebrandcrème uit mijn handen glippen wanneer Abel mijn naam noemt.
''Huh?''
''Welke je eerst wil zien?'' herhaalt hij. ''Die tempel van Vespasianus? Of dat huis van die maagden?''
Zijn woorden dringen amper tot me door. Ik ben er totaal niet bij met mijn gedachtes en de hitte maakt het er niet beter op.
''Maagden?'' vraag ik verward.
''Ja,'' zegt Abel. ''Het huis van de Vestaalse maagden?''
''Ves - taalse?'' mompel ik.
Ik stop de fles zonnebrandcrème weg in het voorvak van mijn rugzak, totaal niet in staat een normaal antwoord te geven.
''Jezus," lacht Abel. Hij grijnst. "Waar zit jij met je hoofd?"
''Vast en zeker ergens in de wolken,'' redeneert Dook. "Van al die maagden.''
Ik kan het gesprek absoluut niet volgen. Waar hebben we het nu precies over? Maagden?
''Nee, van Nora natuurlijk,'' zegt Sander. ''Ze vroeg nog waar je was, trouwens, toen je net naar het toilet was in het Collosiemes.''
''Colosseum, Sander,'' verbetert Dook zijn woorden. ''Ik begrijp echt niet hoe je dat nog steeds verkeerd uit kan spreken na dat enorme lulverhaal van Blom net. Ik denk dat ze wel duizend keer het woord 'Colosseum' gezegd heeft.''
Sander rolt met zijn ogen en maakt een 'pfft' geluid. Hij haalt een zak M&M's uit zijn rugzak en scheurt de verpakking open.
''Doet er niet toe, ik wilde gewoon weten waar hij aan zat te denken,'' klaagt hij. ''Dat is alles.''
Ondeugd trekt zijn mondhoeken omhoog in een grijns die alleen hij weet te kunnen laten zien wanneer hij een paar chocoladenootjes in zijn mond stopt. Typisch Sander.
''Dus, was het Nora?'' vraagt hij. ''Geef het maar toe hoor. Ergens begrijp ik het ook wel. Ze is best leuk.''
Wat? Waar komt Nora nu ineens vandaan?
''Hoe bedoel je, leuk?'' vraagt Dook achterdochtig. ''Vind je haar sexy of iets?''
Sander schopt met zijn voet een losliggend steentje voor zich uit. Hij kijkt Dook niet aan.
"Ze is gewoon leuk. Dat is alles," zegt hij. "Maar niet mijn type. Te onschuldig."
Dook trekt vragend zijn wenkbrauwen op.
"Oh. Dus jij hebt ineens een type?"
''Ik zeg alleen maar dat -'' begint Sander, maar Youssef onderbreekt hem meteen.
''Wat het ook is dat jullie zo nodig moeten bespreken -'' begint hij. ''Doe het een paar meter verderop bij die tempel, als het even kan. De zon brandt gaten door mijn huid.''
Ik geef hem geen ongelijk. Abel lijkt er alleen niet zoveel zin in te hebben.
''Nee kom, dan doen we dat huis van die maagden wel eerst,'' zegt hij. ''Dat is veel dichterbij en dan kunnen we daarna zelf kijken waar we heen willen. We hebben toch nog een half uur de tijd.''
De jongens lijken met hem in te stemmen en strompelen in een sloom tempo richting het huis van de maagden, wat dat dan ook mag zijn.
''Wat is nou precies de opdracht dan?'' vraagt Sander smakkend. ''Ze controleren toch niet of we alles gezien hebben? Of wel?"
Abel zucht.
"Nee, sowieso niet," zegt hij. "Maar we zijn hier nu toch. Daarnaast, waar wilde je anders heen?"
Hij wijst met zijn handen om zich heen naar de platte vlakte vol ruïnes en afgebrokkeld gesteente. Het Forum Romanum lijkt meer op een begraafplaats dan de bloeiende plek die het ooit was.
"Ik begrijp gewoon niet wat hier vermakelijk aan moet zijn. Wat is er nou leuk aan al dat gelul over een paar stenen waar miljoenen jaren geleden een stel Romeinen gewoond hebben?''
''Miljoenen jaren geleden? Sander, het was de achtste eeuw voor Christus!'' geint Dook. ''Jezus, luister je nou echt nooit naar wat er gezegd wordt? Denk je dat de Romeinen theekransjes hadden met de dinosauriërs ofzo?''
Die opmerking laat ons allemaal lachen.
''Het boeit me gewoon geen flik - eh, het boeit me geen reet,'' zegt hij. Het ontgaat me niet dat hij het woord 'flikker' vermijd sinds zijn onderonsje met Dook van gisteren. ''Ieder zo zijn eigen interesses, maar ik moet er niets van.''
''Dat hebben we door,'' lacht Dook. ''Volgens mij zijn jouw enige interesses slapen en bier zuipen.''
''En eten natuurlijk,'' lacht Abel. Hij laat zijn blik langs Sander's zak met M&M's gaan.
''Flirten,'' voegt Dook toe. ''Al kan hij er niets van.''
Sander laat een duivelse lach langs zijn lippen glijden.
''Nou zeg,'' zegt hij. ''Alsof jij veel beter bent.''
Wanneer Sander en Dook in een kinderachtige discussie terechtkomen over wie van de twee beter is in flirten probeer ik de omgeving in me op te nemen.
Even een pauze van al mijn onbeantwoorde vragen en commotie.
Het forum is zo ontzettend groot dat ik me afvraag of we het wel gaan redden om alles binnen een half uur te bekijken. Eerlijk gezegd denk ik van niet. Er zijn zoveel ruïnes van huizen, winkels en paleizen te zien dat ik ze op twee handen niet kan tellen.
Mijn vader had het in één van zijn brieven over het groen van het Palatijn en hoe overweldigend de omgeving was. Pas nu ik met eigen ogen dat groen kan bewonderen begrijp ik waarom hij het schreef: de grond is bedekt met het groenste gras wat ik ooit gezien heb. De helderste kleur die er is.
De schoonheid van het grote geheel ontgaat me geen seconde, want het maakt niet uit waar ik kijk: de oude ruïnes zijn overal te vinden. In de ochtendzon lijkt het wel alsof het een droom is, waar we doorheen wandelen. Alles is oranje. Helder.
''Hier, het huis van de Vestaalse maagden.''
We stoppen abrupt met lopen. Abel wijst naar de open vlakte voor ons.
''Weet je het zeker?'' vraagt Sander. ''Want ik zie alleen een grasveld en wat afgebrokkelde palen.''
"Het was ooit een huis, sukkel," zegt Dook. "Een heel huis vol maagden."
Sander rolt met zijn ogen.
"Een huis speciaal voor de maagden?" merkt hij op. "Daar had je dan zo in kunnen wonen."
Dook's wangen worden aanzienlijk roder nadat Sander dat gezegd heeft.
"Dus?" verdedigt hij zichzelf. "Ik wacht op het juiste moment en de juiste persoon. Wat is daar mis mee?"
"Niets hoor," zegt Sander. "Maar ik vind seks gewoon een daad. Verder niets. Het voelt allemaal heerlijk, maar zo bijzonder is het niet. Het is gewoon lust."
Dook kijkt hem aan alsof hij niet gelooft wat hij zojuist gehoord heeft.
"Dus je gelooft niet in seks en liefde?" vraagt hij. "Echt weer lekker nuchter van je."
Sander steekt zijn tong naar hem uit en lacht.
"Dat zeg ik toch niet."
Ik kan Youssef naast me zien grijnzen. Ik weet niet waar hij aan denkt, maar het zal wel een mooie gedachte zijn.
''Dus je gelooft wel in liefde?'' vraagt Dook.
Sander zwijgt, stopt een gesmolten M&M in zijn mond en loopt verder zonder wat te zeggen. Dook staart hem met open mond na.
''Wij willen wel bij je wonen hoor,'' zegt Abel, die een arm om hem heenslaat. ''Wij zijn net zulke onervaren maagden als jij.''
''Spreek voor jezelf hoor,'' klaagt Youssef. ''Ik ga nooit meer met hem op één kamer, laat staan in een huis. Ik denk er niet aan.''
We keren het 'huis' de rug toe en lopen verder.
Sander heeft tot mijn verbazing een bankje in de schaduw weten te veroveren en seint met zijn handen dat we op moeten schieten. Verderop komt namelijk alweer een nieuwe groep studenten aangelopen.
''Snel! Voordat ze de schaduw inpikken!'' kreunt Youssef.
Hij begint er gewoon sneller van te lopen. Alsof hij water in de woestijn gevonden heeft.
Ik ben van plan om op het gras te gaan zitten, aangezien mijn vrienden met elkaar de complete bank in beslag genomen hebben, maar een kanariegele rugzak trekt mijn aandacht naar een heuveltop toe, helemaal achterin het Forum.
Een klein gebouwtje waar in sierlijke letters het woord 'toilets' op staat laat de wieltjes in mijn brein opnieuw overuren draaien. Pling! Een idee!
''Ik ga nog even naar de wc, denk ik,'' zeg ik.
''Maar je bent net toch geweest?'' vraagt Youssef.
Hij werkt me een subtiele knipoog toe. Hij weet dat ik de toiletten in het Colosseum nooit gezien heb. Ik waardeer zijn zwijgen, maar het is nu gewoon even niet het juiste moment.
''Ik ga mijn waterflesje vullen,'' zeg ik, zo overtuigend mogelijk.
Ik wil Quinn gewoon even onder vier ogen spreken. Mijn nieuwsgierigheid naar zijn woorden van eerder is sterker dan mijn wil om in de overheerlijke koelte van de schaduw te blijven staan.
''Oh! Dan loop ik wel gelijk met je mee,'' zegt Dook verveeld. ''Ik heb geen zin om nog veel langer naar dat gesmek van Sander te luisteren.''
Dook duwt zichzelf van Sander's schoot af wanneer hij expres nog luider begint te smakken met de M&M's in zijn mond.
Shit. Daar gaat mijn plan.
''Gaan jullie maar,'' moppert Sander. ''Ik heb jullie niet nodig. Deze twee zijn veel leuker.''
Hij slaat zijn armen om Youssef en Abel heen, waarna Youssef direct tegenstribbelt en Sander's arm van zich af veegt.
''Dacht het niet maat,'' zegt hij. ''Ik heb al genoeg aan mijn eigen zweet, alsjeblieft dankjewel.''
Ik knijp mijn handen stevig vast in de hengsels van mijn rugzak wanneer ik samen met Dook de rest bikkerend achter me laat en richting het kleine wc-gebouw loop.
''Jij en Sander lijken weer helemaal buddies te zijn, hm?'' vraag ik. Nu hij met me meeloopt kan ik het net zo goed gelijk aan hem vragen. ''Ik bedoel, na jullie - eh, meningsverschil van gisteren?''
''Zeg maar eerder fixe ruzie,'' lacht Dook. ''Maar ja, hij heeft sorry gezegd vannacht. Je weet hoe ik ben, ik ben niet lang boos, al helemaal niet op Sander. Hij meent vaak geen woord van wat hij zegt.''
Ik knik en probeer dit keer, in tegenstelling tot Pompeii, op te letten waar ik mijn voeten neerzet.
''Zit het je dan niet dwars?'' vraag ik. ''Ik weet dat Sander je niet wilde beledigen, maar ergens lijkt het me gewoon heel vervelend. Het is niet alsof je er iets aan kan doen dat je op jongens valt.''
Ergens begrijp ik niet zo goed waar mijn vragen ineens vandaan komen. Binnen onze vriendengroep is het normaal dat Dook homoseksueel is. We vragen hem er niet naar, omdat het zo voordehandliggend voor ons geworden is dat de hele taboe rondom het onderwerp over de jaren heen compleet verdwenen is. Daar is onze vriendschap immuun voor geworden. Hij vraagt zich vast af waarom ik het hem nu ineens vraag.
''Dat is ook wel zo,'' geeft hij eerlijk toe. ''Het is vervelend, dat kan ik je zeggen, maar Sander? Bij hem is het gewoon anders. Ik weet niet wat er gisteren nou precies gebeurde dat ik zo kwaad op hem werd, eigenlijk. De manier waarop hij het zei -''
''Het was anders hè?'' vraag ik. ''Normaal maakt hij alleen grapjes, maar dit keer had hij het specifiek over die ober. Hij schold hem gewoon uit.''
Dook knikt. Een gefrustreerde blik siert zijn prachtige turquoise ogen. Hij kijkt zo gebroken.
''Ergens vind ik het heel erg dat hij het zei,'' zegt hij. ''Het is gewoon - ik weet het niet. Soms denk ik dat hij niet beseft wat zijn woorden met mensen kunnen doen. Ik ben gewend aan het gestaar en de opmerkingen, die doen me vrij weinig, maar toen Sander die ober een homo noemde? Hij kotste het woord uit.''
Hij frunnikt nerveus wat aan zijn nagelriemen wanneer hij het zegt en bestudeert zijn vingers. De rode nagellak die hij gisteren opgedaan heeft begint al te vervagen.
''En toch heb je hem vergeven?'' vraag ik, benieuwd naar zijn motivatie om Sander toch het voordeel van de twijfel te geven.
Dook's mondhoeken rekken op in een beeldschone glimlach. Zijn neuspiercing glimt op in het zonlicht. Ik heb hem nog nooit zó mooi gezien als nu. Hij straalt.
''Bij hem kan ik mezelf zijn,'' zegt hij. ''Vanaf het begin al, tijdens al mijn twijfels. Wist je dat hij de eerste was die ik het verteld heb?"
Ik schud verward mijn hoofd heen en weer. Sander was de eerste?
''Huh? Ik dacht dat je het ons tegelijkertijd verteld had?'' beken ik. ''Na het zomerfeest, bij jou thuis?''
Dook kijkt me aan. Hij grijnst.
''Dat klopt ook,'' zegt hij. ''Herinner je de poolparty nog? Die week ervoor?''
Dat feest vergeet ik nooit meer. We waren allemaal pas net zestien geworden. Dook's zwembad en alcohol? Geen goed plan.
''Ja, maar daar waren we toch allemaal bij?'' vraag ik.
''Jullie gingen pizza's halen,'' bekent Dook. ''Ik wilde het jullie eigenlijk die avond vertellen, maar ik durfde het niet, dus toen jullie weg waren en Sander en ik achterbleven - ja, toen heb ik het maar aan Sander verteld.''
Wow. Die zag ik niet aankomen.
''Echt?!'' vraag ik verbaasd. ''En ik maar denken dat wij de eerste waren.''
Dook haalt onverschillig zijn schouders op.
''Toch niet,'' bekent hij. ''Maar niet tegen de rest zeggen hoor! Straks denken ze nog dat ik hem voortrek.''
''Ik zou niet durven,'' lach ik. Ik geef hem een vriendelijk schouderklopje.
Zijn bekentenis doet me terugdenken aan het beklimmen van de Vesuvius en mijn gesprek met Youssef. Zou Sander het van Dook geweten hebben, net als Youssef het van mij geweten had?
''Man, wat was dat ongemakkelijk,'' fluistert Dook.
''Dit gesprek?'' vraag ik. ''Of je onderonsje met Sander?''
We naderen het wc-gebouw en ergens vind ik het jammer dat ik niet langer met Dook kan praten. Ik bedoel, we praten elke dag met elkaar, maar niet op deze manier. Ik denk dat Rome dat met ons doet.
''Het gesprek met Sander,'' bekent hij. ''Ik schaam me nog dood, hij trouwens ook.''
''Hoezo?'' vraag ik. ''Reageerde hij er slecht op?''
Ik kan me voorstellen dat Sander niet de eerste persoon is aan wie je denkt als je het over je seksualiteit wil hebben.
Dook's wangen lopen rood aan.
"Slecht is niet het juiste woord," zegt hij.
Hij kijkt beschaamd van me weg en bijt op zijn onderlip.
"Wat dan wel?" vraag ik, mijn stem doordrenkt van achterdocht.
''Nou,'' begint hij. ''We hadden nogal wat op die avond en je weet hoe Sander is als hij gedronken heeft."
Een sympathieke dronkaard die inspeelt op zijn emoties, had Abel hem genoemd.
"Sympathiek," zeg ik.
Dook knikt.
"Precies ja," zegt hij.
Hij laat zijn armen langs zijn lichaam vallen. Waar gaat dit heen?
"We zaten naast elkaar, op mijn bed, op jullie te wachten," begint Dook. "En ik - ik vertelde hem dat ik ergens over twijfelde en dat ik met mezelf in de knoop zat. Dus hij zei dat hij het wel begreep."
Ik zwijg wanneer zijn verhaal stilvalt. Ik wil hem niet dwingen me dit te vertellen. Het is zijn keuze.
"Dus nadat ik hem verteld had dat ik op jongens viel -''
Hij stopt middenin zijn zin nog eens met praten. Als ik denk te weten wat er nu gaat komen kan ik mijn oren straks niet geloven. De woorden hangen aan zijn lippen, maar iets lijkt hem tegen te houden.
''Toen hebben we -"
Kom op Dook. Ik weet dat je dit wil.
"Gezoend."
Ik probeer rustig te reageren, aangezien onze vrienden ons van een afstandje vast in de gaten houden, maar Dook's verhaal intrigeert me.
"Je hebt met Sander gezoend?!" vraag ik.
Dook knippert een paar keer wild met zijn ogen, alsof hij wakker wordt uit zijn slaap en zich nu pas beseft wat hij gezegd heeft.
"We - nou ja, het was niets," zegt hij. "Hij was het de volgende dag toch weer vergeten."
"Je meent het!" zeg ik. "Dit is bizar! Hoe gebeurde het? Kwam het vanuit hem of -"
"De start was wederzijds," onderbreekt Dook meteen. "Maar de aantrekkingskracht absoluut niet."
Ik kan het me amper voorstellen. Sander die vrijwillig een jongen zoent? Nee.
Ik kan me herinneren dat Dook en Sander die avond inderdaad samen Dook's huis uit gekomen waren om ons op te vangen met de pizza'a, maar ik heb er verder nooit wat achter gedacht.
"Vond je hem -" nu moet ik voorzichtig zijn. "Vond je hem leuk?"
Dook haalt nogmaals zijn schouders op. Hij reageert ontzettend rustig, maar zijn stem verraad zijn emoties.
"Dat i-is niet - nou - eh," stottert hij, duidelijk nerveus. "De k-kus bevestigde mijn vermoedens, ja."
Mijn oren suizen van de adrenaline die mijn lichaam onveilig aan het maken is. Hoor ik het nu goed?
"Maar dat was toen!" verbetert Dook zichzelf. "We hebben het er nooit meer over gehad, omdat hij het vergeten was de volgende dag. Je weet hoe die dingen gaan."
"Ik kan me niet voorstellen dat je zoiets zomaar vergeet," zeg ik oprecht. Zou Sander.. liegen?
"Toen ik hem de volgende dag vroeg of hij nog wist wat ik hem die avond verteld had zei hij dat hij alles vergeten was," zegt Dook. "Dus daarom heb ik het tijdens het zomerfeest maar aan jullie allemaal verteld."
We zijn nu zo dichtbij de deuren van het wc-gebouw dat Quinn's kanariegele rugzak ineens wel heel dichtbij komt.
"Jezus Dook," mompel ik. "Waarom heb je het nooit verteld?"
"Omdat ik dacht dat het niets was!" zegt hij. "In Sander's ogen is er nooit wat gebeurd, dus waarom zou ik iets verteld hebben?"
Daar heeft hij zeker een punt.
"Hij heeft je terug gezoend, toch?" vraag ik. "Denk je dan niet dat hij je misschien -"
"Leuk vindt?" vult Dook in. "Nee. Sander is hetero. Dat zei hij zelf al. Plus we zijn vrienden. Dat wil ik niet verpesten."
We lopen het gebouw in, gelukkig even de zon uit. Jammer genoeg zijn we niet de enigen die er zo over denken. Het krappe gebouwtje wemelt van de toeristen.
"Dus je vindt hem leuk?" vraag ik. Ik moet het weten.
Dook zet zijn handen vast in zijn blonde krullen en trekt aan zijn haarpunten.
"Argh! Ik weet het niet!" klaagt hij. "Ik weet het oprecht niet!"
Meerdere armen stoten tegen die van mij aan wanneer we richting de mannen-wc's lopen. Ik krijg er de zenuwen van en ik moet niet eens plassen.
Mijn hart klopt zo snel dat ik me afvraag hoe het mogelijk is dat ik uit onrust nog steeds niet huilend in elkaar gezakt ben.
"Ik denk dat ik zo buiten wacht," zeg ik, waarmee ik het onderwerp 'Dook en Sander' meteen afsluit.
Dook lijkt het volkomen te begrijpen, ondanks onze situatie. Mijn vrienden weten wanneer ze op mijn claustrofobie in moeten spelen.
"Doe maar geen moeite hoor, met wachten," zegt hij. "Je waterflesje is nog hartstikke vol."
Ik grijp beschaamd met mijn hand naar het zijvak van mijn rugzak, waar ik mijn plastic flesje ineens niet meer kan voelen.
Wanneer ik opkijk merk ik dat Dook het flesje in zijn handen houdt. Hij laat het rechtop voor mijn gezicht heen en weer bungelen. Meer dan de helft gevuld met water.
"Ik weet dat je iets verbergt," zegt hij. "Maar dat is niet erg. Ik houd je niet tegen als je wat anders te doen hebt."
Hij overhandigt me mijn waterflesje zonder verder nog meer vragen te stellen, maar laat deze nog niet los.
"Als je maar aan niemand vertelt wat ik je net gezegd heb," zegt hij, toch wat verlegen. "Ik wil geen blauwtje lopen bij mijn beste vriend."
De manier waarop hij het zegt breekt mijn hart in stukjes. Zijn fragiele houding, zachte blik en rode wangen geven hem weg. Pas nu lijk ik het te kunnen zien.
Hij is hartstikke verliefd.
Waarom heb ik hier niet eerder aan gedacht?
"Deal," zeg ik.
Dook glimlacht, waarna zijn hand de greep op mijn waterflesje lost.
"Top," zegt hij tevreden. "Dan zie ik je zo bij Vespasianus' tempel."
Ik knik, toch wel verbaasd dat Dook mij gekozen heeft om zijn verhaal mee te delen. Een teken dat hij me vertrouwt. Net als Quinn.
"En Dante?"
Dook's stem trekt nog één keer mijn aandacht. Onze blikken sluiten een zwijgcontract.
"Bedankt."
***
Wow. Een stukje geschieden wordt blootgelegd. Sander en Dook? Gezoend? (Die ship ben ik eerder tegengekomen in de comments), maar Sander is hetero? Toch?
Vraag: waarom bedankt Dook Dante na hun gesprek?
Vraag: is Sander hetero? Herinnert hij zich niets meer van zijn kus met Dook? Voelt hij dezelfde vlinders, of is het net als in Sam Smith's nummer: 'Believe me. I love you. But not in that way'?
X Claire
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top