Hij was niet meer teruggekomen.

Ze wachtte, elke dag.

Ze danste maar door.

Niet te stoppen.

Niet mogen stoppen.

Angst.

Angst voor de donkerte.

Angst voor elke keer dat ze de danszaal in stapt.

Angst voor haar ouders.

Angst voor die jongen.

Omdat hij haar liet zien dat er licht kan zijn in duisternis.