8

Ik had nooit gedacht dat één gebouw uit zoveel gangen kon bestaan. Ik was al verbaasd geweest in hun "huis" in mijn eigen tijd, maar vergeleken met waar ze nu in woonden, was dat een armoedig arbeidershutje. Ik wist dat kastelen groot waren, ik had er zelfs wat bezocht toen mijn moeder nog in leven was, maar zo groot had ik ze nog nooit gezien. De gangen kruisten elkaar steeds en elke keer verbaasde het mij weer toen we tegen niemand opbotsten die de hoek om kwam. Sterker nog: in de tien minuten die we nu hadden gelopen, waren we nog maar één enkele bediende tegengekomen, die snel weg was gerend toen Cayden naar haar glimlachte.
'En niemand zal het merken dat jullie weg zijn?' vroeg ik, ongelovig. Ik had mij pas net weer gerealiseerd dat het eigenlijk Florian's verjaardag was, een groot feest met veel muziek, zoals ik eerder had gehoord. Toegangskaartjes waren blijkbaar zeldzaam. Het zou toch iets moeten betekenen. 'Ach,' bromde Cayden. 'Het is niet zo dat hij over vijftig sterft, zoals mensen doen.' De onderliggende toon in zijn stem vertelde mij dat hij niet alleen zijn broer daadwerkelijk haatte, maar er nog recent iets gebeurd was tussen hen. Dat hij nog een appeltje met hem te schillen had.
'Wij zijn aanwezig op het feest,' legde Sylvain geduldig uit. 'Maar behalve onze vader, onze moeder, Florian, Lillian en Merina, weet niemand onze identiteit. Lillian en Merina staan zelfs niet eens bekend als zijn zussen, ook al doen zij er niet hun best voor dat geheim te houden.' Lillian. Lilly. Ik snapte wel waarom ze een modernere naam had uitgekozen. Een naam die nog vrij veel voorkwam. Zij had mij eens verteld dat ze liever een mens zou zijn. Iemand met een kort leven, maar wél iemand die de waarde van haar leven in kon zien. Ze had willen zijn zoals ieder antwoord, niet gemogen door haar sociale status, maar door hoe zij zelf was. Ik dacht dat ze daarom een naam had gekozen, die zoveel anderen op deze wereld ook droegen.
'Merina?' vroeg ik, gedachteloos. Ik wist dat ze nog een zus hadden, maar dit was de eerste keer dat haar naam werd genoemd. 'Je zegt dat je ons kent. Zegt dat je uit de toekomst komt. Zegt dat je Florian, Sylvain, Lillian en mij kent. Zegt dat je mijn vader kent. Je zegt en beweert zoveel. Maar waarom heb je het dan niet over onze moeder en Merina gehad?' Waarom denk je, Cayden. Als ik het niet over ze heb gehad, dan betekent het toch dat ik ze nog nooit ontmoet heb. Ik echode mijn gedachten en zag dat hij alleen maar meer gefrustreerd raakte.
'Ik snap ook heus wel dat je ze dan nog nooit ontmoet heb, ik vraag mij alleen af waarom.' Jullie moeder is dood, dat is niet iets wat ik zomaar kan zeggen, of wel soms? Ik weet niet eens wanneer ze gestorven is en hoe het verliep, dus zorgen dat jullie het kunnen voorkomen is min of meer onmogelijk.
'Misschien had Merina genoeg van de sfeer tussen jullie.' Cayden leek nu niet meer gefrustreerd, maar pissig. 'Tot zover heeft ze het ook gered hoor,' snauwde hij, en versnelde zijn pas. Hij haalde Sylvain in een liep zo'n vier meter voor hem uit. Ongeveer zes meter van mij verwijderd. Ik hoorde Sylvain zuchten toen zijn broer hem inhaalde en hij vertraagde zijn pas om naast mij te kunnen lopen.
'Sorry, hij heeft een nogal opvliegend karakter.' Jij anders net ook. 'Ik ben het gewend.' Hij keek mij verbaasd aan. 'Ik weet dat je het hebt uitgelegd en alles, maar ik snap de hele situatie nog steeds niet helemaal.' Zelfs ik snapte niet alles. Hoe kon ik het in hemelsnaam dan wel goed uitleggen? 'Je snapt de hoofdlijn toch wel?' Ik voelde mijn wangen weer brandden, denken aan wanneer ik het nog een keer uit zou moeten leggen. 'Ja.' Zelfs zijn stem had ik dikkigs, een extra laagje nonchalance die hij er expres overheen had moeten stoppen. 
'Ik ben dood gegaan. Recht voor jullie ogen, vast geen prettig gezicht. Jij... was er het ergst aan toe met mijn dood, zover ik heb kunnen zien. Je zou tegen je vader op zijn gekomen en hij zou jou, zijn "schandelijke" zoon hebben vermoord als Cayden je niet had tegengehouden.' Hij keek mij aan alsof ik een puzzel was, waarvan hij nog tien vakjes op moest vullen en maar negen stukjes over had. 'Hoe weet je dit allemaal?' 
Ik voelde gewoon dat mijn lippen een grimas vormden die mijn gezicht tekende. 'Ik heb het gezien. Ik heb het verleden gezien.' Hij hapte naar adem. Ik wist niet waarom hij zo verbaasd was, bloed moeten drinken om te overleven leek mij een stuk vreemder dan het verleden zien. 'Om de een of andere reden ben ik na die dood in jullie tijd, waarschijnlijk minder dan een jaar van waar we nu zijn, later gereïncarneerd. Of hoe je zoiets ook wilt noemen. Mijn ziel, om het even makkelijk aan te duiden, kwam terecht in een nieuw lichaam. Ik had geen geheugen meer van dit leven, waar ik Elizabeth ben, maar leefde met de naam Larissa.' 
Hij leek even weg te zijn. Na te denken. Hij staarde naar het eind van de gang, maar kwam al snel weer terug. 'Maar goed, ik liep weer tegen een paar van jullie aan. Een paar vampiers, die op mensenjacht waren, voor zover ik kan zien. Lilly was erbij, maar, nou ja, leek niet te jagen. En toen kwam jij er opeens aan en zorgde ervoor dat ik kon vluchten en op school terecht kwam. Ik had geen enkele herinnering aan jou, terwijl jij wel wist wie ik was. 
Om de een of andere reden had Cayden gezorgd dat mijn broer een vampier werd in ruil voor mij. Dus diezelfde dag werd ik gekidnapt door mijn broer naar een vampierenhof, bestaand uit jullie vader, Cayden natuurlijk, Lilly en Florian. Jij woont er niet trouwens. Ik denk dat je het niet meer uit kon staan om met de rest van jouw familie te wonen.' 
Sylvain fronste. Alsof hij ergens heel diep overna moest denken. Het duurde een paar seconden om mij te realiseren dat hij niet nadacht over het verhaal dat ik had verteld. Hij dacht aan iets heel anders. Iets wat zijn aandacht veel meer nodig had dan mijn stomme verhaaltje over de toekomst. 'Iemand komt eraan,' zei hij op het moment dat Cayden in de schaduwen verdween en Sylvain mijn hand pakte om mij achter hen aan te trekken. 

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top