The prince

Drie zwarte wolven en één sneeuw witte schieten door het bos. De wolven poten maken grote, krachtige sprongen en lijken wel over de grond te vliegen. Een elven meisje rijd voorop, op een zwarte wolf. Achter haar rijden een elven jongen en nog een elven meisje op de twee andere zwarte wolven. Beiden lachen ze en de wolven springen de hele tijd heen en weer. Erachter rijd een mensen jongen op de witte wolf. Hij ligt helemaal voorover, zich vastklampend aan de wolf, die geërgerde geluidjes maakt. Een lange, steeds hoger wordende fluit klinkt en alle wolven komen slippend tot stilstand, precies aan de rand van een klif.

Het meisje met de lange, zwarte haren zit helemaal rechtop en de zwarte wolf onder haar staat een beetje schuin, waardoor er een indrukwekkend beeld ontstaat. De haren van alle drie de elven wappert in de wind en met grote ogen kijkt Simon naar de drie gedaantes voor hem. Hij slaakt een geschrokken geluidje als de witte wolf onder hem begint te lopen en naast Ylja gaat staan. Als Simon weer recht gaat zitten en naar het meisje naast zich kijkt, ziet hij een dromerige blik in de ogen van dit rare meisje staan.

Hij volgt de blik van Ylja en ziet een prachtig berg landschap. De bergen zijn op de top bedenk met sneeuw en prachtige bomen groeien aan de voet. De zon is aan het ondergaan, waardoor een roze gloed over de bergen trekt. 'Wow' Klinkt er zacht uit zijn mond. 'Uhu, dit is het gebied waar wij leven, en eigenlijk de baas zijn.' Antwoord Firaf. 'H. Hoe komen we naar beneden?' 'In principe zouden we kunnen springen, maar voor jou zullen we omlopen.' Antwoord Ylja, waardoor de andere twee elven vermoeid zuchten. Ze lacht even zacht en klakt dan met haar tong, waarna de wolven beginnen te lopen. De witte wolf waar Simon op zit gaat even rennen, totdat ze naast Ylja rijd.

'Het is hier prachtig.' Probeert de mensen jongen een gesprek te starten. Als ze niet reageert kijkt hij even opzij, een dromerige blik staat in de ogen van het elven meisje naast hem. 'Ja he.' Klinkt er dan zacht. 'Waarom kwam je naar de aarde als je hier kan wonen?' Nu is het Ylja die opzij kijkt. 'Omdat ik jou moest zoeken en moest beschermen.' Klinkt er weer op de kille, emotieloze manier die hij herkent. 'Beschermen waarvan?' Vraagt de jongen verward. Het is Leria die in plaats van Ylja antwoord geeft. 'Dat heeft ze ons ook niet verteld.' 'Omdat Simon de laatste prins van het rijk is. Deze wereld is aan het vergaan en Simon is onze laatste hoop.' Zegt Ylja zacht. 'Wat?!' Roepen de andere twee elven in koor. 'D. Deze jongen is onze prins?!' Klinkt Firaf geschrokken. 'Eigenlijk niet. Wij zijn verbannen, we hebben geen prins.' Leria rolt geërgerd met haar ogen maar kijkt daarna weer serieus. 'Heb je daarom zo lang in de mensen wereld gewoont?' 'Uhu' Klinkt een hummend antwoord. 'Jij bent echt gek.' Concludeert Firaf zuchtend. 'Weet ik toch.' Antwoord Ylja met haar eeuwige grijns. De twee andere elven en Simon zuchtend even en daarna gaan ze even in stilte verder.

Het is Leria die de stilte als eerste verbreekt. 'Ylja?' 'Hm?' Klinkt het hummende antwoord. 'Als hij de prins is, moeten we hem dan niet naar het paleis brengen, aangezien het koningshuis ook belangrijk is, anders zijn wij ook nooit verlost.' 'Daar heeft ze een punt.' Mengt Firaf zich in het gesprek, terwijl Simon alleen maar verward rondkijkt. 'Zodra de mensen weten dat de prins terug is, zal hij in gevaar zijn.' Bij dat laatste klinkt er even bezorgdheid door in haar stem, die na een kleine stilte meteen weer weg is. 'We zullen hem voorbereiden en trainen, zelf sterker worden en bondgenoten verzamelen. Daarna zullen we pas naar het paleis, om voor eens en altijd van die bandieten af te komen.' Beide elven knikken, maar Simon opent zijn mond om iets te zeggen. 'Maar die bandieten van net konden jullie toch makkelijk aan?' 'Klopt maar dat waren maar verkenners. De bandieten hebben sterke, goedgetrainde mensen en zijn met veel meer dan wij. Ook hebben se magiërs en een paar mythische wezens.' Legt Leria geduldig uit.

Voordat Simon nog iets kan vragen slaakt hij een geschokt gilletje, omdat de wolven ineens van een kleine klif af springen. Zodra de wolven poten de grond raken, gaan ze helemaal door hun poten heen. De klap word hierdoor opgevangen en na een klein beetje gehijg beginnen ze weer vrolijk verder te lopen. 'Voor als je het nog niet door had: Deze wolven zijn niet normaal.' Zegt Ylja met een lach op haar gezicht, die niet te zien is in haar altijd donkere ogen.

Eindelijk weer eens een hoofdstuk. Ik denk dat ik in de vakantie nog een hoofdstuk plaats maar weet het niet zeker

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top