Schrijfsel 11: Onbekend

Vanuit dit perspectief leek alles abnormaal. Niets was meer hetzelfde. Wat hij al die jaren gezien had, leek in het niets op te gaan bij hetgeen wat hij nu zag. Hij kon zijn ogen niet geloven en hij wilde ze ook niet geloven.
De trein waar hij inzat zoefde met een hoge snelheid door de wereld heen die hij voorheen nog nooit gezien had. Allereerst dacht hij dat het een groot avontuur zou worden, het studeren in de grote stad. Hij had nooit durven dromen dat het verschil zo groot zou zijn.
Leven in een afgelegen bergdorp was wat hij de afgelopen zeventien jaar had gedaan en nu dan zo'n grote stap moeten maken, was voor hem behoorlijk lastig.
Het immens grote voertuig waar de zeventien jarige jongen zich in bevond, naderde het einde en vertraagde om die reden. Hierdoor kon de jongen de voorbij flitsende regio in zich opnemen.
De hoge gebouwen beschaduwden het binnenste van de trein en zorgden voor een duistere gloed over het geheel. Hij was dan wel schaduw gewend, van de enorme bergen uit zijn regio, toch beangstigde dit zicht hem en voor heel even huiverde hij.
Met een rottige klap kwam de trein tot stilstand en liet alle mensen in de coupés vooruit klappen. Zo ook de jongen die het treinreizen nog niet eens gewend was. De klap kwam akelig hard aan en sloegen alle lucht uit zijn longen, waarna de jongen terug veerde en weer rechtop in zijn stoel terecht kwam.
Hij wist dat hij lang de tijd zou moeten nemen om aan de immens grote stad te wennen en aan hetgeen wat hier allemaal gebeurde. Hoewel de stad hem van buiten beangstigd had, was hij er wel van overtuigd dat hij deze kleine stap moest zetten, wilde hij echt wat maken van zijn leven.

Waarom de jongen zich überhaupt van zijn kleine dorp in de bergen naar de grote stad had verplaatst, was een keuze van hemzelf geweest. Hij wilde een studie doen die zijn dorp niet aanbood en moest dan wel naar de grote stad toe. Lang had hij getwijfeld of dit wel de goede keuze was, maar zijn ouders overtuigden hem ervan dat hij veel leren kon op deze manier, meer dan er te leren viel in zijn oude dorp.

De hoeveelheid mensen die in de trein zaten, warendoorheen de reis toegenomen en de trein was bij het uitladen zo vol dat dejongen besloot verstandig te zijn en te wachten tot de trein grotendeels leegwas, voordat hij zich een weg naar buiten probeerde te banen.
Hij staarde via het raam naar buiten, om zich alvast een beetje op de wereldbuiten de trein te oriënteren, maar zag alleen maar de mensen die de treinuitkwamen en elkaar aan de kant beukten. In zijn ogen was dat lomp enonbeleefd. Zoiets deden ze niet in het dorp waar hij vandaan kwam.
Het grootste deel van de lompe mensen zag er gehaast uit. Het leek alsof hunleven niet stil stond en ze niet zoals de jongen even de tijd namen om zichrustig op de buitenwereld te oriënteren. Ze deden juist precies hettegenovergestelde. Zich houden aan hun volgepropte agenda met allerleiafspraken waar ze snel bij moesten.
Hij trok zijn hoofd weg bij het raam, leunde achterover en sloot zijn ogen,zodat hij voor even zijn eigen rust weer kon pakken. De voetstappen van demensen die de trein uitsnelden verdwenen naar de achtergrond en maakten plaatsvoor talloze hersenspinsels. De grootste knoop in zijn hoofd die achterbleef,was de vraag: hoorde hij hier wel op zijn plek? Was die wel de goede keuze vanhem? Moest hij er even doorheen bijten of terugkeren naar daar waar het gewoonwas?
'Jongeman,'
Een aangename vrouwenstem haalde hem uit zijn gedachten spinsel en bracht hemterug naar de realiteit, de treincoupé.
'Zou u misschien de trein willen verlaten? Hij moet naar achteren vooronderhoud.'
Haar blauwe ogen keken hem strak en serieus aan. Hij stamelde even en kwam uitzijn stoel overeind. Niet helemaal met zijn gedachten op aarde liep hij naarhet einde van de coupé, via de deur naar buiten.
En plots was hij de trein uit en stond hij op de tegels van het treinstationvan de grote stad. Met een klap kwam hij weer terug in de realiteit en hoordehij de nare geluiden om hem heen: haastig stappende voeten, huilende baby's,schreeuwende mannen en vrouwen, een schel fluitje. Daarnaast zag hij overalwaar hij keek mensen en direct wist hij dat hij nu echt in de grote stad was.

Een verhaaltje van 764 woorden voor de schrijfwedstrijd van IrisTheDonut 

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top