Disney schrijfsel 1.2: Lumière
Weer een verhaaltje voor de schrijfwedstrijd van ddevonnel. Ditmaal moest we het einde schrijven van het prachtige sprookje: Belle en het beest. Alleen had zij aan het sprookje al een twist gegeven.
Persoonlijk vond ik deze leuker dan de eerste opdracht en ben ik ook trotser op wat ik heb geschreven.
Het verhaaltje telt 1535 woorden en het einde is naar mijn mening een beetje raar, maar ja... Toch heel veel leesplezier gewenst.
Een lelijk cover komt nog, als we die weer moesten maken xD
~
Gespannen liep ik door het donkere kasteel. Het licht van mijn kaarsen flikkerde zacht en zorgden voor een duistere gloed, een onheilspellende gloed. Wat zich de afgelopen nacht had afgespeeld in het kasteel, was niet goed afgelopen. Er was chaos nu, overal.
Mijn zoektocht naar haar was nog niet op zijn einde gekomen. Ze was spoorloos verdwenen, na die ene openbaring, wat me razend had gemaakt. Hoe kon ze het zo verprutsen en hoe kon ze de waarheid nog steeds niet verteld hebben? Had ze dan niet door wat voor een chaos ze had aangericht?
Een gloed van een menselijk gedaante schemerde in het licht van mijn kaarsen. Het moet haar zijn geweest. Eindelijk had ik haar gevonden.
'Toverfee,' fluisterde ik zacht. Bang dat iemand anders me kon horen of dat ik stiekem gevolgd was door het bloeddorstige beest.
'Je hebt me gevonden.' De stem klonk geïrriteerd en ik hoorde een zucht tevoorschijn komen. Ik reikte het licht van mijn kaarsen wat verder en ving een glimp op van haar lichaam. Ze stond vlak voor me, maar veel van haar kon ik niet zien door het weinige licht van mijn kaarsen.
Haar gezicht kwam in het licht van mijn kaars, wat aanduidde dat ze dichterbij was gekomen en ze keek me strak aan. Het vuur danste voor haar gezicht en liet haar ogen oplichten.
'Waarvoor ben je naar me toe gekomen?' siste ze. De spontane boosheid in haar stem deed me achteruitdeinzen, waardoor mijn kaarsen haar niet meer belichtten en ik haar niet meer kon zien.
'Je moet iets doen,' mompelde ik. 'Het is jouw schuld dat Adam zo is geworden!'
'Ik heb geprobeerd hem terug te veranderen.' Ze voelde zich aangevallen. Dat wist ik zeker.
'Je had hem gewoon nooit moeten betoveren! Het heeft meer ellende met zich meegebracht, dan oplossingen. Hij is nu dan wel veranderd, maar niet in dat wat we wilden!' Ik was woedend en dat liet ik haar merken ook. Snel stapte ik naar voren, zodat mijn vuur bij haar kin kwam en een stuk van haar huid wegbrandde. Ze deinsde geschrokken achteruit, met de tranen in haar ogen.
'Het spijt me zo ontzettend erg Lumière, maar ik kan niets meer voor hem doen.'
'Vertel hem de waarheid.'
Meer woorden wilde ik niet meer aan het gesprek vuil maken. Ze moest inzien dat de waarheid het enige was wat hem nog kon redden. Hoe langer ze er echter over deed, hoe drastischer de gevolgen zouden worden, maar dat wist zij al te goed.
'Maak de goede keuze.' Met die woorden verliet ik haar en baande ik me een weg terug door de gangen, in de hoop dat alles bij Belle en het beest nog goed ging.
Toen ik aankwam in de kamer waar het beest in slaap was gevallen, schrok ik me rot. Op de grond lag Belle. Haar borst was opengereten en bloed druppelde langzaam over haar zij naar beneden. Het beest lag naast haar en likte ruw het bloed van haar zij af. Zijn ogen stonden hongerig, wat duidde dat hij snakte naar meer.
'Doe dit nou niet!' riep ik. Ik rende naar voren en sprong op het schokkende lichaam van Belle. Ze leefde gelukkig nog, maar niet voor lang, dat wist ik zeker. Er moest in gegrepen worden en wel nu!
Ik zwaaide met mijn kaarsen voor het gezicht van het beest langs. Zijn ogen spreidden open van schrik en hij deinsde achteruit. Echter had hij zichzelf al snel herpakt en haalde met zijn scherpe klauw uit naar één van mijn kaarsen.
Ik krijste het uit van de pijn toen mijn kaars werd afgehakt. Met een doffe klap kwam deze op de vloer terecht en het vuur wat nog brandde, verspreidde zich via de houten taferelen die in de kamer stonden. Na een niet al te lange tijd was de hele kamer in vuur gehuld en zaten wij drieën vast in het midden van de gevaarlijk dansende vuurgolven.
Zoekend naar een uitgang, kruisten mijn ogen die van haar. Ze was gekomen. In de enige opening stond ze verschrikt toe te kijken naar het dansende vuur. Proberende zichzelf een weg naar binnen te banen, kwam ze langzaam naar ons toe en ging ze voor de doodbloedende Belle en mij staan. Haar armen waren gespreid en het beest keek haar dreigend aan.
Voor even was ik bang dat ik het van angst in mijn broek zou doen, maar toen besefte ik me weer dat ik een kandelaar was en ik dat dus niet kon doen.
'Adam,' haar stem klonk zacht, vriendelijk zelfs, 'kijk naar mij.'
Het beest snoof woest en ontblote zijn scherpe tanden. Zijn klauwen groef hij in de stenen grond van het kasteel, zich klaarmakend voor de aanval.
Zij deinsde echter niet achteruit. Was ze dat niet bang? Ik betwijfelde het, maar ik wist hoe graag ze dit wilde oplossen, voor mij.
'Het is allemaal mijn schuld,' zei ze voorzichtig. 'Doe Belle en Lumière geen pijn, maar mij.'
Adam draaide zijn kop een beetje bij en keek de vrouw verbaasd aan. Ik zag aan zijn ogen dat hij het niet vertrouwde, dat hij haar niet vertrouwde, maar toch ook benieuwd was naar wat ze wilde vertellen.
Ze ging verder met haar verhaal. 'Voor je betoverd was, was je zo'n arrogante kwal, egoïstisch en je gaf om niemand, behalve om jezelf. Dus bedachten Lumière en ik een plan.'
Ik slikte even. Ze had mijn naam genoemd en het beest had zijn hoofd direct woest naar mij toegedraaid. Ik hoopte met heel mijn hart dat hij het zou begrijpen waarom we dit hebben gedaan.
'Ons plan was eigenlijk vrij simpel. Ik betoverde jou en verwijderde je herinneringen, zodat jij gemakkelijk kon veranderen. Er zat alleen een fout in ons plan, namelijk het tijdslimiet wat aan de spreuk gebonden was en waar we niets aan konden doen.'
Het leek erop dat het verhaal tot het beest kwam en dat het langzamerhand begon te bezinken.
'Toen we zagen aan de roos dat de tijd bijna op zou raken, gingen we opzoek naar hulp.' Ze stapte voor Belle weg, zodat zij in het beeld van het beest zijn gezichtsveld kwam.
'Haar hadden we nodig. Ze warmde je hart op en liet je een beter mens worden, maar helaas was de tijd verstreken en veranderde je in een monster. Je hoeft echter geen monster te zijn, je kan veranderen met de kracht die in je zit!'
Een traan rolde over de wang van het beest en het leek erop dat er een sprankje menselijkheid terug was gekomen.
Ik keek hem aan. 'Je kunt het Adam.'
Op dat moment gebeurde er iets vreemds. Het beest begon te jammeren en duizenden lichtstralen streken op hem neer. Langzaam steeg hij op in de lucht en veranderde.
Ik glimlachte toen ik zag wat voor een prachtige jongeman op de grond terecht was gekomen. Hij veegde voorzichtig een pluk haar uit zijn gezicht en keek met verdrietige ogen naar ons toe.
Ik keek naar de vrouw en toen naar de bloedende Belle, die zwaar ademde en haar ogen stijf dicht had gedrukt.
'We moeten iets doen!' opperde ik.
De toverfee kwam naast me staan en zakte naast Belle neer. Adam kwam er ook bij en keek met vochtige ogen naar het opengereten lichaam van Belle.
'Heb ik dit gedaan?' Zijn stem schokte bij het stellen van de vraag.
'Ja,' beantwoorde ik zijn vraag, 'maar dat is gebeurd en zij,' ik wees naar de toverfee, 'gaat er alles aan doen om haar te redden.'
Het vuur danste nog steeds gevaarlijk door de kamer en in spanning wachtten Adam en ik af op een teken van de fee, dat Belle gered was.
De toverfee reek met haar hand naar het hoofd van Belle en schoof met haar vingers langzaam Belle's oogleden naar beneden.
Ik slikte even en wist al wat er komen ging.
'Ik heb haar niet kunnen redden.'
Dit was het punt waarop Adam het niet meer binnen kon houden. De tranen rolden over zijn wangen en hij schreeuwde, van boosheid, wanhoop maar vooral verdriet.
Ik voelde een vreemde siddering door mijn lichaam schieten en voordat ik het doorhad, was ik geen kandelaar meer, maar een mens. Ik sloeg mijn armen om Adam heen en liet hem mijn schouders onder snotteren. Hij had eindelijk van iemand leren houden en dankzij ons was het allemaal fout gegaan. Hadden we maar nooit die stomme spreuk over hem uitgesproken.
Adam kwam met zijn hoofd van mijn schouder af en veegde met zijn mouw de tranen weg.
'Ik wil een mooie begrafenis voor Belle,' opperde hij.
Zonder ook maar een seconde te aarzelen stond ik op. 'Dat gaan we regelen, meneer.'
Een paar dagen na de verandering was de begrafenis van Belle.
Ik voelde me eigenlijk nog steeds slecht. Dit alles was onze schuld geweest en die last op mijn schouders kon ik eigenlijk niet verdragen. We hadden uiteindelijk wel bereikt wat we wilden. Dat de prins was veranderd in een minder egoïstisch mens. Maar was het eigenlijk niet egoïstisch van ons, om dat voor hem te regelen?
Ik voelde me egoïstischer en schuldiger dan ik me ooit van tevoren had gevoeld. Onze prins was nu een goed mens. Alleen wat was ik?
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top