2. De Droom.

Terwijl ik door de lange lege gang loop, wordt het achter me steeds donkerder. Iedere keer als ik onder een lamp door loop, begint hij te vonken en dooft met een knal. En ook al voelt het alsof ik al uren door deze gang heen loop, toch schrik ik bij iedere knal weer op. Achter me kijkend zie ik niks dan duisternis. Al voelt het wel alsof iets zich in de duisternis schuilhoudt.
Voor me is de gang alleen voor de komende drie lampen verlicht, verderop is het ook donker. En bij iedere knal die achter me weerklinkt, springt er voor me een lamp flikkerend aan. Waarom wil de duisternis dat ik die kan uitga? Of is het juist het licht dat me leidt?
Maar waar ben ik eigenlijk naar onderweg?
Als ik twijfelend stil blijf staan, lijkt de duisternis ook geduldig te wachten. Naast me bevindt zich een deur.

Zal ik aan de andere kant van die deur vinden wat ik zoek?
Maar wat zoek ik?
Vlak voordat ik de klink aanraak, gaat de deur al naar binnen toe open. De kamer is echter helemaal donker. Er hangt een spanning in de lucht. Een afwachtend gevoel. Maar waar wachten ze op? Of ben ik degene die ergens op wacht?
Ik weet dat ik de kamer niet in zou moeten stappen. Maar ook weet ik dat er geen andere weg is, want als ik achter me kijk, blijken alle lampen uit te zijn gegaan, behalve diegene die recht boven me hangt.
Een rilling trekt door me heen als ik zie dat de duisternis van de gang, steeds dichterbij lijkt te komen. Beweegt het nou over de muren heen? Zelfs het licht van de vloer lijkt zich steeds verder terug te trekken.

Zodra ik de kamer binnen stap, valt de deur achter me dicht. En hoe hard ik ook aan de klink trek, hij weigert open te gaan.
Met mijn rug tegen de deur aan kijk ik verder de kamer in. Maar mijn ogen lijken maar niet te wennen aan de duisternis.
Twijfelend loop ik verder de kamer in, tot mijn blote voeten in iets nats terecht komen.
De geur die mijn neus binnen dringt, is me vreemd, al herken ik hem uit mijn nachtmerries. Hoe ik een geur kan herkennen, zonder hem in mijn leven ooit te hebben geroken weet ik niet. Maar het is de geur van het slachtveld. Metalig en warm. De geur van bloed. Veel bloed.
Snel loop ik terug naar de deur, maar ineens glij ik uit en val op mijn handen en knieën op de grond. Door de schok van de val, blijf ik verdwaasd zitten voordat tot me doordringt wat er is gebeurt.

Mijn vleugels vouwen zich beschermend om me heen, maar door het zwakke licht dat onder de deur doorschijnt, zie ik hoe de rode kleur van de grond zich vastzet op de plekken waar mijn vleugels de grond raken. Mijn handen optillend, zijn ze ook donker, net als de voorkant van mijn witte jurk.
Met afgrijzen zie ik hoe het rood zich verder verspreid, alsof het me net als de duisternis wil verslinden.

En dan begint het licht vanaf de gang te flikkeren en dooft het laatste beetje licht met een knal.
Nu zit ik hier op mijn knieën in het donker, onder het bloed. In een ruimte die me vreemd is en waarvan ik niet wil weten wat zich aan de andere kant bevind.
Want ook al kan ik niks zien, ik kan de aanwezigheid wel voelen.
Van iets.
Maar ik weet niet of het goed of slecht is.
En eigenlijk wil ik dat ook niet weten.

Dichter naar de deur toe kruipend, ga ik met opgetrokken knieën zitten en sla mijn vleugels om me heen. Mijn ademhaling gaat steeds gejaagder, tot ik het gevoel heb dat ik geen lucht meer binnen krijg.

"Aella..."
De beklemmende band die om mijn borstkas heen lijkt te zitten, trekt zich steeds strakker aan. Mijn hoofd leg ik op mijn knieën terwijl ik mijn handen tegen mijn oren aandruk.
Word wakker, dit is een nachtmerrie, word wakker. Waarom kan ik nooit wakker worden als ik dat wil?

"Aella!"
Maar doordat het plakkerige gevoel aan mijn handen niet verdwijnt en de geur maar blijft hangen, begin ik te twijfelen of het wel een nachtmerrie is. Wat nou als dit echt is? Terwijl ik me in mijn arm knijp, voel ik de pijn. Nee, het is echt!
Mijn armen om mijn hoofd vouwend, begin ik te huilen.

"Aella! Wordt wakker!"
De stem.
Hij klinkt bekend. Alleen roept hij normaal mijn naam niet. Waarom roept hij nu mijn naam?
Is het wel dezelfde stem?

"Aella! Cymar!"

Cymar. Dat is wat hij altijd roept.

Zielsverwant.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top

Tags: #onc2024