1. Vragen.


Het maanlicht weerspiegelt in de glanzend witte marmeren vloer terwijl ze er stilletjes overheen loopt. Er is geen enkele oneffenheid te zien, geen modderige voetafdrukken, geen krassen, geen korreltje zand, zelfs geen stofje.

De deuren zijn hoogglans wit, zonder een vingerafdruk op het hout. Niemand die de deuren met zijn hand open duwt, iedereen gebruikt de klink zoals het hoort.
Alles verloopt volgens de regels. Niemand die ooit van het aangewezen pad afwijkt. Het is hier rustig, vredig. Door de eenvoud is het idyllisch te noemen. Alleen degene die niet in het gelid lopen, weten hoe streng het wordt bestraft.
Het is middernacht en iedereen ligt vredig in zijn bed te slapen. Vermoeid van de training van deze dag, maar zonder nachtmerries over alles wat fout kan gaan in de toekomst. Niemand heeft spierpijn van de oefengevechten, er is geen krasje opgelopen, geen blauwe plek.
Ondanks de scherpe zwaarden verliep zelfs de training als een perfect uitgevoerde harmonische dans.

Zonder ook maar een geluid te maken loopt ze verder naar de binnentuin. Het gras is precies vijf centimeter lang, zonder dat er klavertjes tussen staan of er een paardenbloem te vinden is. Het lijkt wel een tapijt, zo perfect ligt het erbij. De fontein in het midden van de tuin klatert zachtjes, alsof er een melodie in het spetterende water verborgen zit. Niet het geklater dat ervoor zorgt dat je dringend moet plassen, maar klingelende zilveren belletjes.
En niks hiervan zorgt ervoor dat de onrust die in haar huist, kalmeert.
Met haar ogen dicht blijf ze voor de fontein staan, terwijl het zachte maanlicht haar gezicht beroert.
"Weet je wat je naam betekent, Aella?" vraagt een stem vanuit de duisternis.
Ondanks dat ze haar ogen opent, ziet ze de eigenaresse van de stem nergens.
Zonder haar een antwoord te geven, kijkt Aella rond. Ze weet dat de stem het haar toch wel gaat vertellen, of ze het nu wil weten of niet.
"Wervelwind, een storm," vertelt de stem haar.

Glimlachend denkt Aella hierover na. Het past wel, ook al probeert ze zich net als de rest te gedragen, om de een of andere reden, valt haar onrust altijd op.
"Zou het iets uitgemaakt hebben als ze me Serena hadden genoemd? Of Gelena? Een naam die kalmte betekend?" vraag Aella nieuwsgierig.
Haar klasgenoten heten zo, en ze zijn het voorbeeld van de perfecte leerling. Geen greintje onrust of dwarsheid is er in hun terug te vinden.
"Nee, net zomin als ze een andere naam hadden gekregen. Dan waren het nog dezelfde meiden geweest," antwoordt de stem.

Teleurgesteld balt Aella haar handen tot vuisten. Wat heeft het voor zin gehad om haar zo te noemen, als het doel van haar bestaan is om vredelievend te zijn. Kalm. Saai. Of zoals de rest het noemt, sereen.
"Hoe is het om je sereen te voelen? Om van de kalmte te genieten? Of aan helemaal niks te denken?" vraagt ze zich hardop af.
"Stil. Als een meer zonder een briesje wind. Met geen enkel blaadje dat het wateroppervlak beroert. Geen vogel, vis of zelfs maar een insect die het water raakt. Dat is sereen.
Maar ik weet dat het nooit stil is in jou hoofd. Zou je willen dat het volledig stil zou zijn?"

Dat is een goeie vraag. Wil ze zijn zoals de rest? Komt haar frustratie voort uit het feit dat ze de stilte ook wil voelen? Of omdat ze juist meer wil voelen, meer wil meemaken dan de zogenaamde idyllische wereld waarin ze nu leef? Het enige wat ze zeker weet, is dat de huidige combinatie haar niet gelukkig maakt.

Zonder dat ze het merk is ze rondjes om de fontein heen gaan lopen. Haar witte loshangende jurk fladdert achter haar benen aan.
"Is het nooit saai?" vraag ze.
"Nee, juist rustgevend. Zoals een diepe slaap zonder dromen."
Meesmuilend kijkt ze naar de schaduwen. En ondanks dat ze Farica's lichaam nog nooit heeft gezien, kan ze voelen hoe ze nu verontschuldigend naar haar glimlacht. Want ook zij weet dat Aella nooit rustig slaap. Waar de rest in de slaapzaal in bed gaat liggen en vrijwel meteen in slaap valt, om de volgende ochtend in dezelfde houding uitgerust wakker te worden, lig Aella urenlang wakker. En als ze dan in slaap valt, lig ze de hele nacht te woelen en draaien, tot de nachtmerries beginnen.

Zij kennen alleen de vreedzame slaap. Ze hebben geen idee hoe het is om iedere nacht schreeuwend van angst en badend van het zweet wakker te worden. Dit onbegrip heeft ervoor gezorgd dat ze als enige een eigen slaapkamer heeft. Een oase van rust voor de chaos in haar hoofd. Maar ook een plek om ongemerkt gestraft te worden door de Ouderen.
"Nee," beantwoord ze de vraag of ze de stilte zou willen, "ik ben bang dat als het volledig stil is, ik zijn stem niet meer zal horen. Dat niks me meer uit de nachtmerries zal halen."

"Maar zullen de nachtmerries niet verdwijnen als het stil is?" vraagt Farica.
Voor haar klasgenoten en de Ouderen, zijn nachtmerries iets onbekends, slechts verhalen uit een boek. Net als onkruid of een hagelbui. Iets dat niet past in deze wereld, en daarom voor slechts een lichte irritatie zorgt. Genoeg om het uit de weg te gaan, maar niet genoeg om actief opzoek te gaan naar de bron.
"De stille nachtmerries zijn juist het ergste. Die vrees ik het meeste," fluistert ze.
De verwarring van Farica is voelbaar. Ze voelt mee met het meisje dat doelloos rondloopt. Maar begrijpt bij lange na niet hoe zij zich voelt, omdat ze het immers niet kan begrijpen. Hoe kan dat ook, als ze zelfs geen vreedzame dromen kennen, laat staan een nachtmerrie.
Niemand snapt waarom ze niet gewoon vreedzaam kan slapen, of hoe eng de nachtmerries daadwerkelijk zijn.
Het valt ook niet uit te leggen.

Hoe leg je de geur uit, van het bloed dat in plasjes in het vertrapte gras zichtbaar is, gemengd met omwoelde modder tussen het stekelige onkruid, aan een wereld die alleen een perfect gazon kent?
De zwarte vegen van het roet, dat door de nietsontziende vuurzee achter is gelaten, de hitte die ervoor zorgt dat de haren op je armen, je wenkbrauwen en wimpers weg schroeien, en de huid in je gezicht laat bubbelen, smelten en opzwellen, tot het vocht onder je huid kookt en open barst. Ze hebben zelfs nog nooit een blauwe plek opgelopen.
De enige verwondingen die de Ouderen kennen, zijn de verwondingen die ze haar wekelijks toebrengen. Maar als de stem dit al weet, doet het haar waarschijnlijk net zo weinig als het haar klasgenoten doet.
Ze is niet onopvallend zoals de rest, dus moet het afgestraft worden.

"Wat frustreert je nog meer? Er is een reden dat je nog niet in bed ligt," vraagt Farica met een zachte stem.
"Het voelt alsof er meer is," fluistert ze moedeloos.
"Waarom denk je dat?"
"Omdat het niet voelt alsof dit leven voor mij geschikt is. Ik kan me niet voorstellen dat dit alles is, alleen maar onzuiverheden Verwijderen. Iets perfectioneren door fouten uit de weg te ruimen. Waarom kunnen we niet Veranderen? Of ervoor zorgen dat een afwijkend iets ook een kans maakt?" vraagt ze zich hardop af.
"Niemand hier twijfelt er ooit aan. Ze nemen alles blindelings aan. Jij denkt dat het anders kan?" Uit de stem klinkt nu zowel verbazing als irritatie.

"Waarom zou je aan iets twijfelen, als je niet beter weet. Ze kennen alleen maar deze perfecte en eenvoudige wereld. Als mijn nachtmerries ook maar een klein beetje van de werkelijke wereld vertegenwoordigen, houden ze het niet lang vol," roept ze vertwijfeld uit.
Het idee dat haar klasgenoten straks nietsvermoedend met ongeluk, geweld en de dood te maken krijgen, doet haar bij voorbaat al pijn. Ook al geven ze niks om haar en hebben nog nooit aangeboden om haar te helpen, toch wenst ze hen geen kwaad toe. Zij weten immers niet beter. Ze valt buiten de orde en zou misschien zelf Verwijderd moeten worden.

"Je weet dat deze gedachten gevaarlijk zijn. Je wordt er steeds weer hardhandig voor afgestraft. En toch blijf je erover nadenken. Waarom?"
"Doordat ze me tot bloedens toe straffen, laten ze juist zien dat niet alles perfect is. Je kunt niet alles wat opvalt of anders is Verwijderen, anders hadden ze mij al eerder moeten Verwijderen. Juist dit zorgt ervoor dat ik weet dat het ook anders kan. Mijn hele bestaan bewijst dit.
Maar waarom besta ik?" vraagt Aella vertwijfelt aan de stem.

"Daar kan ik je geen antwoord op geven. Maar wel weet ik dat er een verandering gaat plaatsvinden. Je tijd hier komt ten einde."
"Is dat iets goeds? Of weten ze eindelijk een einde te maken aan mijn onsterfelijkheid en Verwijderen ze mijn bestaan?" Voorzichtig laat Aella zich op de rand van de fontein zakken en steekt haar hand in het water. Als ze een druppel over haar wang voelt lopen, veegt ze hem weg. Om dan pas door te krijgen dat het haar eigen tranen zijn die haar wangen bevochtigen. De fontein zou immers nooit spetteren, dit hoort niet.
Tot nu toe werd het antwoord op deze vraag keer op keer ontweken. Alles wat niet perfect is, wordt Verwijderd. Waarom is zij er nog steeds? En hoelang blijven ze haar hier houden?

"In hoeverre lukt het jou om de onvolmaaktheden te Verwijderen hier?" krijg ze echter als wedervraag.
"Niet. Bijna alles is perfect, het zorgt ervoor dat ik me nog rustelozer voel. En als ik dan iets tegenkom dat Verwijderd zou moeten worden, geniet ik er juist van om de onvolkomenheden te zien, het vult de rest juist aan, ik Verander het liever dan dat ik het Verwijder. Ik kan het niet eens Verwijderen. En met wat geduld blijkt het te passen in een perfecte wereld," legt ze uit, niet goed wetend hoe ze het rusteloze moet uitleggen dat haar overkomt, als ze haar werk niet gedaan krijg.
"En juist die instelling heb je nodig. Het is niet altijd nodig om het imperfecte te Verwijderen. Soms is er alleen wat liefde en geduld nodig," zegt de stem, die op het laatst nog maar nauwelijks hoorbaar is.

Liefde en geduld. Dat is iets wat hen niet aangeleerd wordt. Er heerst hier een streng regime, dat ervoor zorgt dat iedereen in het gelid loopt. De discipline wordt er ingeslagen, ook al is dit bij haar klasgenoten niet nodig. Niemand begrijpt waarom ze anders is.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top

Tags: #onc2024