Hoofdstuk 7
Weer terug in het dorp aangekomen rijdt ze in één streep door naar het kasteel en wordt ze op de brug ondervraagd.
'Wat komt u doen?' Vraagt de man in gewaad en hij pakt de beief aan die Sandra hem aanraakt.
'Ik kwam onderweg een koets tegen die omgevallen was, deze paarden waren in paniek en deze brief met dit zakje lag in de koets. Verder zag ik niemand die bij de koets hoorde, dus ik ben bang dat ze overvallen zijn en vermoord misschien wel' bij het woord vermoord denkt ze weer terug aan haar vader die in haar achtertuin lag, ze slikt de brok weg en krijgt de brief weer aangereikt.
'Loop maar mee dan kunt u hem zelf aan de koning geven de paarden kunnen hier niet blijven, dus ik hoop dat je een plekje voor ze kunt vinden'
'Is hier echt geen plek? Ik heb namelijk niet het geld om vijf paarden te onderhouden'
'Deze zal waarschijnlijk afgemaakt moeten worden, en ze zijn ook niet beleerd onder het zadel, maar vraag het de koning maar' de man die leidt haar naar een andere wachter die Shirley en de andere paarden in stal zetten en vervolgens loopt ze de man achterna de grote brede trap op.
'Wauw het is prachtig hier' complimenteert ze zodra ze de deur binnen gaat, hoge muren, pilaren met gouden details portretten en allemaal prachtige meubilair.
'Nog nooit hier binnen geweest?' Vraagt de man en draait naar een deur toe die hoog en breed is, hij klopt twee maal en de deur wordt geopend.
'Uwe hoogheid, er is iemand met een boodschap voor u'
'Breng hem bij mij'
'Het is een vrouwe, meneer'
'Oh, excuses, breng haar bij mij' En de man naast mij wenkt mij mee te lopen met de andere man en vertrekt weer naar waarschijnlijk zijn plaats bij de brug.
'Hallo jongedame' en Sandra maakt een buiging en bekijkt de omgeving.
'Wat heb je voor mij?'
'Ik heb in het bos een koets gevonden meneer, hij was waarschijnlijk overvallen en er waren vier paarden. Eentje is gewond, maar dit is voornamelijk waar ik mee kom' en ze houdt de brief en het zakje vooruit.
'Dit lag in de koets en het leek mij dat hij voor u bestemd was' en de wachter pakt het uit haar hand en overhandigd het aan de koning.
'Hmm... ik ken deze zegel niet, maak hem open' en de bediende die naast hem staat verbreekt de zegel en opent het zakje.
'Goud meneer' vertelt hij zijn conclusie trekkende.
'Wat staat er in de brief?' En de jongen leest de brief voor.
'Het is goed dat je dit naar mij toe hebt gebracht... hoe heet je?'
'Sandra'
'Sandra, want iemand werd betaald om mij te vermoorden, hier dit is voor jou. Een bedankje voor de goeie daad' en hij overhandigt het zakje met goud en munten aan Sandra.
'Ik kan dit niet aannemen' en ze wil het weer terug geven.
'Oh ja zekers wel, dan kun je dat gewonde paard helpen'
'Over de paarden, is het niet mogelijk dat ze hier onder gebracht worden. Want ik heb zelf niet de mogelijkheid om vijf paarden te onderhouden'
'Hebben we daar ruimte voor?' Vraagt de koning aan zijn wachters en ze denken een tijdje na.
'Er is wel plek, maar wat wilt u met een gewond dier?'
'Weet ik niet'
'maar als het moet kan ik eventueel het gewonde paard wel meenemen'
'Dat is dan geregeld'
'En... nog één ding dat ik wil vertellen, als dat mag'
'Mijn vader is vermoord vannacht, ik weet niet door wie, maar ik was afgelopen week met hem op pad voor zijn werk. En toen we gisteren terug kwamen waren mijn stiefmoeder en zussen niet thuis dus is hij ze gaan zoeken...' en Sandra slikt de brok weg en vecht tegen de tranen die achter haar oogleden branden.
'Maar hij kwam niet terug' en ze ziet de koning iets fluisteren in het oor van de wachter die vervolgens wegloopt.
'En vanochtend vond je hem?'
'Ja' en nu lopen de tranen een vrije weg over haar wangen en snikt ze een keer.
'Oh lieverd, kom hier' en de koning staat op wat Sandra verbaasd en hij slaat zijn armen om haar heen.
'Laat het maar gaan' sust hij en aait haar over haar rug en praat rustig tegen haar. Ze hoort de grote deur weer open gaan en voetstappen die in een snel tempo dichterbij komen.
'Wat is er gebeurd?' Vraagt de stem en ze herkent hem uit duizenden, de stem van de man die haar geholpen heeft en vandaag op haar zou wachten bij de afgesproken plek.
'Haar vader is vermoord' fluistert de koning hem in het oor, maar omdat Sandra dicht bij hem in de buurt staat hoort ze het luid en duidelijk.
'Hemeltje, was je daarom niet komen opdagen'
'Sorry het spijt me, ik had in ieder geval bericht mogen brengen' snikt ze en droogt haar tranen met de achterkant van haar hand.
'Het geeft niet, ik dacht alleen dat je iets was overkomen, ik heb een heel team dat naar je aan het zoeken is'
'Dus dit is de dame die je hebt leren kennen?'
'Ja, vader'
'Vader? U bent de prins...!'
'Ja' en Sandra maakt snel een buiging die wordt onderbroken door de prins die haar overeind trekt.
'Jij hoeft voor mij niet te buigen' glimlacht hij naar haar.
'Maar...' begint ze totaal van haar stokje geslagen.
'En geen gemaar, kom dan breng ik je naar het een kamer waar je kunt rusten' en hij stelt zijn arm beschikbaar voor Sandra die hem aanneemt, maar blijft stilstaan.
'Ik moet nog naar huis dingen regelen, want mijn stiefmoeder heeft vast niks geregeld en de dieren moeten eten. En dan nog mijn stiefzussen die zijn denk ik ook nog niet terug' praat Sandra in een heel vlot tempo.
'Dat kunnen we straks nog wel regelen, ik zorg dat er een team opzoek gaat naar je zussen, dat iemand je vader ophaalt voor een begrafenis en dat je moeder wordt geïnformeerd dat je hier bent' stelt de koning haar gerust en de prins knikt en trekt haar voorzichtig mee.
'Ik denk niet dat dat zo'n goed idee is, ze is niet officieel mijn moeder en ze is nogal gericht op geld...' en spontaan schiet het Sandra te binnen.
'Zij was hier medeplichtig in' fluistert ze zo zacht dat zelfs de prins haar niet gehoord heeft.
Zal dat waar zijn?
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top