Fire storm and Royal Blood

/Eliz pov/

Vandaag is weer een nieuwe dag op Sage Academy, mijn nieuwe thuis. Een plek waar ik twee te gekke vrienden heb, onafscheidelijke vrienden. Vooral met Scarlett deel ik al mijn geheimen, ze weet inmiddels al zoveel over me. Ze weet zelfs hoe eenzaam ik was op aarde en hoe ik mijn eerste kus met Ryder vond. Ik heb haar ook over Ace verteld, god, wat ben ik blij dat ik van die klootzak af ben. Vandaag moet ik echter door zien te brengen zonder mijn beste vrienden, helaas. School vond het schijnbaar leuk om alle aardlingen een week lang bij elkaar te plaatsen om ze kennis met elkaar te laten maken en om erachter te komen tot welk soort wezen ze horen. Ik weet het al, ik ben een Draconis, dat mocht wel duidelijk zijn.
Ze willen dat we met elkaar trainen onder leiding van de beste leraren om zo onze gaves te ontdekken. Als je het mij vraagt een overbodig iets, soms wil ik geen eens dat ik gaves heb. Soms wens ik dat ik gewoon nog een normaal mens was, maar dat is niet meer zo dat moet ik onder ogen komen. Wie weet wie mijn ware ouders zijn en wie weet waarom ze me weg hebben gestuurd naar de aarde om mij op te zadelen met de ellende van het hebben van gaves. Diep zuchtend kijk ik naar het lange groene gras voor mijn voeten, deze wereld lijkt ergens zo op de aarde, maar ergens ook weer helemaal niet. Kan je heimwee hebben naar een wereld?
Het ergste is nog wel dat ik me compleet voor schut zal zetten tijdens deze training. Al sinds een tijdje kan ik mijn vuur niet meer oproepen, het komt alleen tevoorschijn als ik echt boos ben, ik kan het zelf niet goed gebruiken als ik het wil. Iedereen die heeft gezien wat ik kan zal me er om uitlachen en binnen korte tijd zal de hele school weten dat ik eigenlijk een zwakkeling ben. Dan zullen ze de mensen om wie ik geef weer lastig gaan vallen en ik kan er dan niks aan doen.
Gefrustreerd bal ik mijn handen tot vuisten tot ik een hand op mijn schouder voel. Geïrriteerd kijk ik op en ik kijk recht in 2 bijna vuurkleurige ogen. "Hey, gaat het wel?" vraagt de jongen voor me, "je lijkt ergens mee te zitten". Nog steeds kijk ik hem kil en kwaad aan, "dat gaat jou niks aan," sis ik tegen hem waarna ik een stap van hem vandaan zet, maar hij geeft niet op. Hij zet gewoon weer een stap naar me toe en zijn ogen lijken haast wel te bestaan uit echte vlammen die langs elkaar op bewegen en groter worden. "Het gaat mij wel aan, jij bent mijn trainingsmaatje voor vandaag, dus zolang jij ergens mee zit kunnen we niet goed trainen," zegt hij tegen mij terwijl zijn ogen me vastberaden aankijken. "Dan heb ik slecht nieuws voor je, je kunt het maar beter nu al weten, ik kan mijn gaves niet meer gebruiken, het lijkt haast wel of ik ze niet meer bezit of ze slapen," antwoord ik met op elkaar geklemde kaken. Meteen zie ik iets van medelijden verschijnen in zijn ogen, misschien heb ik deze jongen toch verkeerd ingeschat. "Dan ga ik je helpen om ze vandaag weer terug te vinden, waarschijnlijk zit er een blokkade door een gedachte of trauma waardoor je je krachten niet in hun geheel kunt gebruiken". Een blokkade, dat zou het kunnen zijn. "Ik ben trouwens Eliz, sorry dat ik zo tegen je deed, maar ik ben nogal slecht in het vertrouwen van mensen," zeg ik naar waarheid tegen hem. "Dat zal het waarschijnlijk zijn, er is iets gebeurd in je verleden dat je tegenhoudt om dingen te doen," mompelt hij meer tegen zichzelf dan tegen mij. "Maar wat heb ik daar dan aan?" vraag ik gefrustreerd. "Je moet je oude trauma's de baas worden. Ik wil dat je je inbeeld wat er allemaal is gebeurd", "was het een persoon die je die dingen heeft aangedaan?" vraagt hij. Verbaasd kijk ik hem aan, "hoe weet je dat?". Zachtjes lacht hij, "mensen zijn de grootste boosdoeners die er zijn, ze werken door impulsen, jaloeziën, verlangens, heel gevaarlijk als je ze niet in de hand houdt". Stilletjes neem ik zijn antwoord in me op, hij heeft gelijk, de mens is de grootste boosdoener. "Ik wil dat je je verbeeldt dat ik de persoon ben die je pijn heeft gedaan en ik wil dat je me precies dezelfde pijn laat voelen," spreekt hij tegen mij. Even kijk ik hem aan alsof hij gek is geworden, maar als ik zijn dwingende blik zie weet ik dat ik hier niet zomaar onderuit kom. Ik sluit mijn ogen en laat me terugvoeren naar mijn schooltijd op aarde, naar Ace en zijn vrienden, het ongeluk in de wc, de talloze keren dat hij me heeft gepest. Diep binnenin me voel ik iets veroeren, oude woede, oud verdriet en haat. Een traantje weet uit mijn oog te ontsnappen, maar ik richt me tot de jongen, zijn naam is nog steeds een mysterie. Diep geconcentreerd beeld ik me in dat hij Ace is en voordat ik het weet sla ik hard met gebalde vuisten tegen zijn borst aan waarna ik voel hoe hij me tackelt. "Eindelijk, zie je wel dat je diep vanbinnen een vechter bent, gooi al je woede wegens die jongen er uit, vecht tegen me alsof je leven ervan af hangt". Zijn ogen lijken nog meer te vlammen dan eerst. Nog meer herinneringen aan Ace komen omhoog en niet veel later schiet er een vuurbal uit mijn handen, echter wel compleet zonder richting. "Richt de volgende op mij," roept hij dringend. Met een gepijnigde blik kijk ik hem aan, ik wil hem geen pijn doen. "Doe het Eliz, of ben je een watje?" vraagt hij. Die laatste woorden doen het hem en mijn handen lichten felblauw op waarna er een grote vuurbol op hem afvliegt. De vuurbol verandert in een zwerm van kleinere bollen die op hem afvliegt, hij weert ze echter met een schild van vuur af. "Hoe noemde je me?!" roep ik kwaad uit waarna ik hem grijnzend naar me zie kijken. "Ik noemde je een watje omdat je beter kunt dan dit," antwoordt hij. "Niemand, maar dan ook niemand zal me ooit nog zo noemen, en weet je waarom niet," zeg ik terwijl ik het windstil voel worden, "omdat ik het niet ben, daarom". Met die woorden voel ik plots weer al mijn magie door mijn aderen stromen en ik creeër weer een kleine tornado van vuur. Deze keer is er echter een zachte stem die tegen me fluistert in een onbekende taal, het lijkt wel of de stem wilt dat ik haar na praat. "Neuma en' templa," fluistert ze, haar stem vol kracht. "Neuma en' templa!" roep ik uit en ik kijk toe hoe de jongen een bescherming probeert op te roepen tegen de tornado, maar hij lijkt niks meer te kunnen, zijn magie werkt niet meer. Als de tornado recht voor zijn neus woedt zie ik wel iets van angst in zijn ogen, het lijkt ook of hij zich niet meer kan verplaatsen door zijn verbazing. Ik kan het echter niet over mijn hart verkrijgen om hem ermee te verwonden, deze jongen is Ace niet, deze jongen wilde me alleen maar helpen. Met moeite weet ik de tornado te smoren tot een klein vlammetje waarna ik het doof. Vermoeid zak ik door mijn knieën heen, buiten adem en misselijk kijk ik naar de grond terwijl ik niet probeer over te geven. Pas nu kan de jongen zich weer bewegen. Ik hoor hem naast me neerknielen en ik voel zijn warme en sterke hand op mijn schouder. "Het spijt me, ik lokte het uit, ik wilde weten of je echt zo sterk bent als ze zeggen," geeft hij toe. Met gemak helpt hij me overeind, "ik ben Aelan trouwens, mocht je willen weten wie de sukkel is die je durfde uit te dagen". Zwakjes glimlach ik naar hem, "dat was inderdaad dom om te doen," bevestig ik zijn woorden. Maar dan kijkt hij me serieus aan en hij buigt zich naar me toe om iets in mijn oor te fluisteren, "maar ik denk dat we een klein dilemma hebben, je gebruikte een oude spreuk tijdens je gevecht, alleen een volleerd Seraphim zou die spreuk moeten kennen, wat betekent dat je de gaves van twee wezens hebt, iets dat nog nooit voor is gekomen in deze wereld, alleen in legendes," zegt hij, "je hebt het geluk dat de andere leerlingen stonden te kijken naar een ander gevecht toen je het deed, dus alleen ik heb het gezien, maak je echter geen zorgen want ik zal je geheim bewaren en je er mee helpen". Dankbaar knik ik waarna ik met steun van zijn sterke arm terugloop naar de groep die kijkt naar het laatste gevecht. Als ik echter zie wie er in de ring staat begint mijn bloed weer te koken. Ace, wat doet die klootzak nou weer op deze school. Aelan lijkt mijn opborrelende woede echter op te merken en hij lijkt door te hebben dat het gericht is op Ace. "Eliz, houd je in, hij is het niet waard," zegt hij waarna hij me met zich meetrekt, de les is toch bijna afgelopen. Nu kijken alle leerlingen ons echter na en ik hoor wat meisjes een kreetje slaken, "kroonprins Aelan was er, ooh my god dat we hem niet hebben gezien!" roept er eentje uit waarna ik iemand anders het volgende hoor zeggen; "wat doet die freak bij de prins, hij zou ver uit haar buurt moeten blijven". Kwaad bal ik mijn handen tot vuisten. "Kalmeer Eliz, ze weten niet wie je echt bent, ik breng liever mijn tijd met iemand als jij door dan dat ik de hele tijd tussen de schreeuwende meisjes sta". Ongelovig kijk ik hem aan, "m..maar je bent een prins," breng ik uit. "Ja en, prinsen willen ook een normaal leven hebben,"
antwoordt hij met een lachje.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top