Agnurion's Eye

/Eliz pov/

Het is inmiddels alweer bijna avond, de meeste leerlingen zijn al naar de kantine vertrokken om daar samen te eten. Maar Aelan en ik zijn iets heel anders van plan, we zijn opweg naar de bibliotheek, een van de grootsten van deze hele wereld. Het schijnt een van de wereldwonderen te zijn hier, dus ik ben inmiddels wel nieuwsgierig. Aelan wilde er niet meer over vertellen dan dat het volledig uit kristal is gehouwen en dat het ook bekend staat als 'het oog van Agnurion', oftewel het oog van de hoogste god.
"Wat doen we als we geen toegang krijgen tot de boeken?" vraag ik zachtjes aan Aelan terwijl ik nog een paar stappen richting de grote kristallen deur zet die het einde van de gang aangeeft. Lichtjes zie ik hem grijnzen om mijn vraag, "ik ben een prins Eliz, ik krijg toegang tot alles dat ik wil, ik vind wel een manier". Ondertussen strijkt een koud briesje langs mijn huid waardoor een rilling over mijn rug loopt. "Pas op, Velanquar," fluistert een zachte mannelijke stem, het lijkt haast wel of het de wind is die praat, "Kies je pad wijs," fluistert de stem nog waarna het briesje verdwijnt en als ik op kijk staan we recht voor de kristallen deur. Verdwaasd kijk ik even voor me uit, wat was dat nou weer. "Liz, kom je nog?" vraagt Aelan die de deur al op een kier heeft. Eventjes sla ik mijn blik neer waarna ik knik en achter hem aanloop de bibliotheek in. Aelan had gelijk het is betoverend mooi. Blauwe, groene en paarse kristallen sieren de muren en zelfs de boekenkasten zijn van het kristal gemaakt. Door de ondergaande zon heeft alles een betoverende gloed over zich heen. "Het is inderdaad prachtig, hoe is dit ooit gemaakt?" vraag ik nieuwsgierig waarna ik Aelan hoor zuchten. "Om een lang verhaal kort te maken, volgens een mythe is het gemaakt door de goden die hier vroeger hun boeken bewaarden, maar doordat er ooit een brand uitbrak zijn al hun boeken vergaan en hebben ze een nieuwe bibliotheek gebouwd op een andere plek, 'de grot van eeuwige kennis' genaamd, maar dat is ook maar een mythe, niemand heeft het ooit kunnen vinden, dus als je mij vraagt is het gewoon allemaal door aardlingen gemaakt," zegt hij waarna hij alweer verder loopt alsof het hem helemaal niet boeit, mijn vraag lijkt hem eerder te irriteren, maar zo bedoelt hij het vast niet. Zwijgend loop ik achter hem aan terwijl ik de ruimte in me opneem, vreemd genoeg heb ik het gevoel alsof ik hier al ooit ben geweest. Alles komt me op de een of andere manier zo bekend voor, mijn geest lijkt zich als vanzelf een baan te wanen door dit doolhof van boeken. "Ik heb zo het gevoel dat we hierheen moeten," zeg ik zacht terwijl ik een kristallen trap op loop en dan de tweede gang links neem en daarna nog een gang naar rechts. "Liz, hoe kun jij nou weer weten waar we heen moeten, je zei dat je hier nog nooit was geweest," brengt Aelan nog in waarna hij toch besluit om me te volgen. Samen eindigen we voor een enorme boekenkast met oude en vervallen boeken. "Ik denk niet dat dit het is," hoor ik Aelan nog naast me zeggen, maar iets binnenin me zegt dat we juist wel hier moeten zijn. Ik sluit mijn ogen en probeer de ruimte voor me te zien. Plots zie ik heel duidelijk een groot boek met een donkergroene kaft en zilveren opschrift voor me, het beeld verdwijnt ook weer snel maar ik weet naar wat ik zoek. "Je doet vreemd, wat is er toch?". "Ik heb het gevoel alsof ik of iets van mij hier al eerder is geweest, ik herken het hier," zeg ik terwijl ik de boekenplanken afspeur en inderdaad, daar op de negende plank staat een groot donkergroen boek. Zonder nog maar iets te zeggen begin ik in de kast te klimmen. "Wat doe je nou?!" roept Aelan geïrriteerd uit terwijl hij me giftig aankijkt alsof ik gek ben. "Ik klim in de kasten hoogheid, mag dat niet van je?" vraag ik plagend aan hem om hem te stangen waarna ik verder klim. Mijn voeten vliegen zo licht als een veertje van plank naar plank en voordat ik het weet zit ik een paar meter hoog. Nu is het maar goed dat ik geen hele erge hoogtevrees heb, dat zou nog eens wat zijn. Voorzichtig rijkt mijn hand naar het boek, het boek dat me haast lijkt te roepen, er komt een bepaald aura vanaf, iets dat reageert op mijn bijzijn. Zachtjes pak ik het vast maar al snel laat ik het boek weer los met een gil aangezien er een pijnlijke schok door mijn hand heen ging. Het boek valt uit mijn handen en begint aan zijn val naar beneden, net als ik. Door de schok verloor mijn andere hand zijn grip en mijn voeten daarmee ook. Bang voor het moment dat ik de grond raak sluit ik mijn ogen, maar een hard gewiek doorboort de stilte in de ruimte, twee warme handen pakken me bij mijn middel vast waarna ik even later weer veilig op de grond sta. Vertwijfeld open ik mijn ogen en ik kijk verbaasd als ik Aelan zie staan met uitstekende drakenvleugels aan zijn rug die weer langzaam lijken te verdwijnen. "Je bent gek Eliz, wie weet wat er was gebeurd als ik er niet was geweest, je moet echt voorzichtiger zijn," word ik berispt. Stilletjes kijk ik hem aan, "sorry, maar ik moest dat boek hebben," zeg ik simpel waarna ik buk om het boek te pakken. Weer gaat er een pijnlijke schok door me heen maar deze keer blijf ik het boek vasthouden en een gefluister van allerlei stemmen welt op in de bibliotheek. "De Velanquar is er," fluistert er een, "Een beetje jong als je het mij vraagt, maar als de tijd daar is dan is het zo," fluistert een ander weer terug, "Weten de goden hier al van, weten ze al van haar terugkeer af?" vraagt een vrouwelijke stem. Bang kijk ik om me heen, weer voel ik die ijzige wind die langs me heen strijkt. "Wie zijn jullie?!" roep ik uit terwijl ik het boek tegen me aan klem en om me heen kijk. "We zijn je vrienden en je vijanden Velanquar, je dromen en je nachtmerries, maar we zijn hier ook om je het juiste pad te wijzen en die donkerharige prins daar kan daar een deel van uitmaken, of misschien ook niet," zegt de vrouwelijke stem tegen me waarna ik het gevoel heb dat iemand zijn hand op mijn schouder legt. "Dit boek bevat alle antwoorden, al zullen sommige antwoorden pas verschijnen als de tijd daar is, jij bepaalt je levenslot Velanquar, niemand anders, jij bent diegene die voor verandering kan zorgen, jij bent de balans tussen goed en kwaad".
Een fel licht komt van het boek af op de plek waar mijn hand het raakt en het slot gaat met een zacht geklik open. De fluisteringen verdwijnen weer en plotseling voel ik me erg moe. "Ik moet hier weg Aelan, ik voel me niet zo goed," zeg ik zacht waarna ik hem aankijk. Met een knikje pakt hij me ondersteunend vast en beginnen we richting de kamers te lopen. "Tegen wie was je net in hemels naam aan het praten Liz?", "ben je gek aan het worden, wat is er met je?" vraagt hij. "I..ik weet het niet, ik hoorde stemmen," zeg ik tegen hem, de schaamte in mijn stem te horen. "Ooh goden, dat kan nooit goed zijn," mompelt hij alleen maar terwijl hij me terug naar mijn kamer brengt en me op mijn bed zet. "Red je het vanaf hier alleen Liz?" vraagt hij. Met een zwak glimlachje knik ik naar hem. "Het komt goed Aelan, ik heb alleen wat rust nodig, wil je me alsjeblieft beloven dat je Ryder hier niet over vertelt?" vraag ik, "ik wil niet dat hij denkt dat ik gestoord ben aan het worden". Deze keer is hij diegene die knikt, "ik zal erover zwijgen," verzekert hij me waarna zijn handen naar het boek in mijn armen reikt, "geef mij dat boek maar, ik bewaar het wel voor je". Maar zodra zijn hand het boek aanraakt ontstaan er blauwe vlammen uit die om zich zijn handen heen bewegen en iets lijkt er pijnlijke brandwonden  te veroorzaken. Snel trek ik het boek terug, om hem te beschermen, waarna ik mijn andere hand gebruik om hem te beschermen tegen het vuur. Gek genoeg lijken de vlammen zich terug te trekken als ik er in de buurt kom en al snel is Aelan weer veilig. "Nee, ik houd het boek wel bij me," zeg ik waarna ik het onder mijn kussen leg en er zelf ook op ga liggen. Slaap maakt zich al snel meester van me en net voor mijn ogen dichtvallen zie ik Aelan de kamer uitlopen met een duistere blik in zijn ogen. "Welterusten Eliz," zegt hij nog waarna de deur zich achter hem sluit.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top