2. Ik wist dat Ravel een componist was.
2 jaar later
Ik stapte de deur uit en deed teleurgesteld mijn oordopjes uit. Ik was gek op muziek, maar mijn regels verboden me muziek te luisteren op straat. Daardoor zou ik belangrijke geluiden zoals stappen achter me, het geluid van een fietsbel, het rijden van een auto of zelfs kanonschoten kunnen missen. Alles voor mijn eigen zekerheid.
Ik mocht me niet beklagen over mijn regels. Ik had ze zelf bedacht toen ik dertien was, om ervoor te zorgen dat ik niet meer in levensgevaarlijke situaties kwam. Het leek te werken, ik was al bijna vijftien en nog steeds levend. Maar misschien verandert het ritme wel. Misschien werd het nu één keer in de drie jaar een levensgevaarlijke situatie, totdat ik eindelijk eens dood ging. En heel misschien mocht ik nu wel een normaal leven van een sterfelijke voeren. Zonder levensgevaarlijke situaties.
Ik sloot de deur achter me en keek de straat door. Ik woonde ik een drukke winkelstraat, boven een supermarkt. Ik herhaalde de regel in mijn hoofd. 5. Zoek iedere plaats altijd af op mogelijk gevaar. Het begon normaal te worden, maar dat was ook de bedoeling. Oké. Gevaarlijke situatie nummer 1: Een drukke verkeersstraat. Maar ik ging toch over de stoep. Gevaarlijke situatie nummer 2: gevaarlijk kruispunt. Nou, dat moest wel lukken.
Regel 1: Vergeet nooit naar boven te kijken. Het leek een domme regel, maar ik had genoeg boeken gelezen waarin mensen uit de lucht werden aangevallen. En zeg nou zelf, vliegtuigen met bommen zijn toch meestal in de lucht?
Ik kwam op de regel door een citaat uit een boek, ik weet niet eens zeker welke, waarin iemand zei: "Grappig, niemand kijkt ooit omhoog."
Nou, aangenaam kennis te maken, mijn naam is niemand.
Regel 6: Zoek iedere plaats af op mogelijke vluchtwegen. Ik kende deze straat zo goed als mijn broekzak (even figuurlijk, ik heb geen idee hoe mijn broekzak er uit ziet) en ik kende alle vluchtwegen.
Mooizo, ik kon gaan.
Ik liep het kruispunt over terwijl ik alle kanten op keek. Geen auto's, fietsen of bewapende mannen. Op de grond waren ook geen openliggende putten waar ik in zou kunnen vallen. Met mijn geluk zouden er ook nog eens hongerige krokodillen in het riool leven.
Waar ik heen ging?Ik ging naar een... Geen idee. Mijn moeder wou dat ik erheen zou gaan, het was niet echt duidelijk. Ze glimlachte mysterieus en zei dat ik het absoluut niet mocht missen. Oké, hopelijk is het leuk.
Naar een paar minuten stond ik voor het adres. Angelolaan 13. Lekker, 13, ongeluksgetal. Het zal waarschijnlijk niet veel veranderen, aangezien ik het geboren ongeluk ben.
Heey, lekker optimistisch, Elys!
Ik opende de deur en paste meteen mijn drie basisregels toe. Gevaarlijke situaties? Ik zou over het tapijt kunnen struikelen. Mogelijke vluchtroutes? De trap, de deur, de andere deur en die andere andere deur. Komt wel goed. Ik keek omhoog. Er hing een grote kroonluchter. Ja, het waren echte kaarsen. Die zou kunnen vallen, en dan zou alles verbranden. Regel 6: bedenk voor alle mogelijke gevaren een oplossing. Ik keek om me heen. Er stonden bloemenvasen, met het water zou je een klein stuk van het vuur kunnen blussen. Maar niet genoeg. Misschien met het tapijt? Maar dan zou er ook het risico kunnen zijn dat het tapijt ook begint te branden. Geen goed idee. Opeens viel mijn oog op de brandblusser. Naast de nooduitgang. Heel opmerkelijk, Elys.
"Blijf je daar de hele dag staan?" Een stem liet me opschrikken. Een mollige man met nog maar een paar haartjes kwam naar me toe gelopen. Hij waggelde als een pinguïn en ik probeerde een glimlach te onderdrukken.
"Nee..." Zei ik twijfelend. De man leek me wel aardig, maar mijn regels zeiden me niemand te vertrouwen behalve mijn gezin. Zelfs mijn vrienden vertrouwde ik niet volledig. Achteraf bleek dat een goed plan te zijn, aangezien ze me een jaar geleden lieten staan voor iemand anders.
Sorry, ik dwaal af.
"Ik weet alleen niet waar ik heen moet." Zei ik en beet op mijn lip. De man stond nu voor me en legde zijn hand op mijn schouder. Ik onderdrukte de neiging de hand af te schudden, uit beleefdheid. Maar het idee hoe snel die hand naar mijn hals zou kunnen gaan en mijn keelgat zou kunnen dichtknijpen liet een rilling over mijn rug glijden.
"Ben jij Elysion?" zei de man met een vriendelijke glimlach. Hij had een hoog stemmetje en liet me denken aan de oom van Harry Potter, maar dan een vriendelijke versie.
Ik knikte. "Elys."
"Oké, Elysion –" ELYS! "– ga maar die trap op, Ravel zal je laten zien welke partij jij speelt."
Wacht even, partij? Ik speelde piano, maar alleen met één hand, aangezien mijn linkerhand... naja, je weet wel. En Ravel? Dat was toch een componist? Ik dacht dat die dood was...?
"Oké, bedankt." Zei ik en ik liep naar de trap. Ik zuchtte opgelucht toen de hand van de man van mijn schouder af gleed.
Ik stapte de treden op en bedacht hoe ouderwets dit huis was. Het leek wel een paleis uit de negentiende eeuw. Ik verwachte bijna dat er een vrouw met een grote baljurk de trap af zou lopen, maar (enigszins tot mijn teleurstelling) gebeurde het niet.
Boven aan de trap was maar één deur, dus ik nam aan dat ik daar in moet. Er kwam pianomuziek uit de kamer. Mooi gespeeld, maar ik kon het niet herkennen. Ik legde mijn hand op de – gouden – deurklink. Ik haalde een keer diep adem en had bijna de klink naar beneden gedrukt toen een van mijn regels door mijn hoofd schoot. Beneden was ik hem vergeten, maar hier mocht dat in geen geval.
Regel 10: Kijk altijd door het sleutelgat voordat je een kamer binnenloopt.
Ik deed het en keek de kamer in. Er stond een vleugel – een grote piano - en een jongen zat erachter en speelde. Vanaf hier kon ik alleen zijn zwarte, warrige haar zien, zijn gezicht was op zijn partij gericht. Ik keek verder de kamer door, maar ik zag geen bewapende mannen die met pistolen op de deur richten, dus ik dacht niet dat ik me zorgen hoefde te maken.
Ik duwde de deurklink naar beneden. De jongen stopte met spelen en keek mijn kant op. Toen ik hem zag stopte ik heel even met ademen en volgens mij zette mijn hart even uit.
De jongen had bijna lichtgevende groene ogen. Zijn zwarte haar viel in warrige plukjes naar beneden en zag eruit alsof hij meestal vergat naar de kapper te gaan en dan zelf een paar plukjes af knipt. Hij had een bruine leren jas aan, met eronder een zwart T-shirt.
Hij was niet alleen (ongelofelijk) knap, maar hij kwam me ook bekend voor. Het gevoel alsof ik in de spiegel keek. Hij had mijn haarkleur, mijn ogen. Dezelfde bleke huid. Het grote verschil: Hij was honderd keer knapper dan ik. Als ik niet beter wist zou ik denken dat hij mijn tweelingbroer was.
"Hey." Zei hij. "Ik ben Ravel. Jij bent zeker Elysion?"
Ik knipperde een paar keer, herinnerde me eraan dat ik moest ademen en knikte dan. Ik vond zelfs mijn stem terug en gaf mijn gebruikelijke kommentaar: "Elys."
"Elys. Ook goed. Kom maar, dan leer ik je jouw partij."
Ik fronste. "Mijn partij?" zei ik terwijl ik naar hem toe liep. Hij schoof op en liet me naast hem zitten. Toen ik hem aankeek grijnsde hij. "Ja, jouw partij. Je moet een stuk spelen samen met mij, weet je nog? Aangezien jouw linkerhand... naja je weet wel."
Ik tilde mijn linkerhand op en keek naar de stomp van mijn pink en ringvinger. Toen me duidelijk werd dat ik nog maar acht vingers zou hebben had ik niet bedacht dat ik minder goed piano zou kunnen spelen.
"Oké... Welk stuk spelen we?" Vroeg ik terwijl ik naar de partij keek. 'Via ad infernum' van Ravel Vivere. Ravel? Ik keek Ravel vragend aan. Hij knikte met een scheve grijns. "Mijn stuk. Gecomponeerd voor drie handen."
Drie handen. Ik was dan wel de derde. Wacht even. Had hij dit gecomponeerd om...?
"Is dit speciaal voor ons gecomponeerd?"
Ravel zuchtte en liet zijn hoofd tegen de piano leunen. "Je hebt geen idee wat we gan doen?"
Ik schudde mijn hoofd.
"Een van ons moest een stuk componeren en dat gaan we dan opvoeren." Ik herhaalde de zin in mijn hoofd. Ik moest optreden. Ik haatte optreden.
"MAMA!" Riep ik woedend terwijl ik met mijn vuist op de piano sloeg. Een vals akkoord schalde door de kamer.
"Die is er niet. Laten we spelen." Zei Ravel en begint met zijn partij. Hij speelde een paar mooie akkoorden en zette dan hetzelfde melodietje op wat hij net speelde. Het was niet mooi. Het was mysterieus. Ik keek naar mijn partij, de bovenste, in G-sleutel. Ik begon in een maat... Ik begon te spelen. Mijn klanken maakten het stuk compleet en het begon echt goed te klinken. Ik begon Ravel steeds meer te bewonderen. Als hij dit in zijn eentje had gecomponeerd... wow.
We speelden het laatste akkoord en ik keek Ravel aan. "Wow... Dat was..." Niet mooi. Wou ik zeggen, maar dan bedacht ik dat dat heel verkeerd zou aankomen. "Cool."
"Weet je wat in via ad infernum betekend?" Vroeg Ravel met een ondoorgrondelijke blik in zijn ogen. Hij leek niet eens trots te zijn, iets wat hij wel mocht zijn.
Ik dacht na. Het is Latijn, dat wist ik zeker. Via, weg. Infernum...
Net voordat Ravel zijn hand voor mijn mond sloeg en mijn hoofd tegen de piano sloeg wist ik het.
De weg naar de hel.
----------------------------------------------------
Mag ik een applausje? 1600 woorden! I like it :) Ik stop niet met Serum, maar ik vind het leuker om iets losser te schrijven en Serum is stijfjes, zoals ik het zou beschrijven. Überhaupt is Serum best moeilijk omdat ik altijd de gedachtes van de anderen moet bedenken.
Over dat ik niet stop met serum: Het lijkt er op dat ik dat wel doe, aangezien ik nu aan deel twee van dit boek begin :)
Do you like it?
Vertel het in de Comments!
xx ~ Fauna
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top