17. Ik hou van vallende stenen.
Een dag later wist Felix het. Hij wist precies welke ingrediënten we nodig hadden en waar ze te vinden waren. Toen hij naar me toe kwam om het me te vertellen vervulde het me met een diep respect.
Ravel begon meteen met het plannen. Ik stond mezelf toe om naast hem te komen staan terwijl hij het aan ons uitlegde, hoewel hij me negeerde. Ronja keek naar ons twee met haar ogen tot spleetjes en fluisterde iets in Jasons oor. Hij proestte het uit.
Ravel keek geïrriteerd op van zijn landkaart. "Wat is er?" Vroeg hij met een diepe, geërgerde frons op zijn voorhoofd.
"Het is... niets.. het is alleen... nee. Laat maar." Besloot hij terwijl zijn blik tussen Ravel en mij heen en weer ging. Ik brandde van de nieuwsgierigheid. Wat had Ronja gezegd?
"Het dichtstbijzijnde ingrediënt ligt op een afstand van een uur lopen." Zei Ravel en zette zijn vinger op een punt op de kaart. "Het is een bepaalde steensoort, die we moeten malen en dan als een soort oker over me heen moeten strooien." Hij klonk zo gemakkelijk, alsof het hem niets uitmaakte dat hij zichzelf ging opofferen.
Nou, mij maakte het wel uit.
"Ik wil dat Felix meekomt." Zei Ravel en wees zonder te kijken naar de hoek waar Felix stond. "En Jason en Ronja, om de steen te dragen."
Mijn hart brak. Hij wou me niet mee. Ik wou al weglopen, toen hij nog iets zei.
"En Elys." Hij draaide zich niet naar me om, maar dat maakte me ook niets uit. Eigenlijk was ik wel blij, want mijn wangen waren waarschijnlijk zo rood als tomaten.
Ik had het gevoel dat ik net uit een mistig duister woud was gestapt en op een prachtige vrolijke kermis terechtgekomen.
Misschien kwam alles toch nog wel goed.
We liepen door het bos, al sinds een eeuwigheid. Naja, misschien nog niet eens een uurtje, maar ik haatte wandelen. Ik bedoel, ja, natuurlijk, de natuur is mooi, maar ik hou er eerlijk gezegd meer van om gewoon op een steen te gaan zitten en naar de beek te kijken.
Felix liep naast me, stil zoals altijd. Ik wist dat hij in gedachten verzonken was, ik herkende de blik. Hij keek naar niets specifieks en hij aaide Munins kop.
Ik hoorde een gerommel en ik probeerde uit te vinden waar het vandaan kwam. Te laat kwam ik erachter dat het van de grote, steile rotswand naast ons kwam. Een reusachtig blok – oké, het was niet veel groter dan mijn hoofd – stormde de rotswand af en viel op Ravel.
"Ravel!" Gilde en voordat mijn hersenen überhaupt verwerkt hadden wat er gebeurt was zat ik naast hem op de grond. Als een gek rolde ik de grote brok steen – die toch heel wat groter en zwaarder was dan mijn hoofd – van zijn voet af. Toen het me gelukt was zag ik meteen dat die gebroken was.
Ik keek Ravel paniekerig aan. En toen begon ik te ratelen. "Het komt wel goed hoor het ziet er niet heel erg uit en je gaat niet dood nee je waagt het niet dood te gaan hier terwijl je denkt dat ik je haat want dat is totaal niet waar ik wou je het zeggen maar je negeerde me en toen dacht ik dat je mij haatte en dat is waarschijnlijk ook waar omdat ik zo'n grote sukkel ben en jij dat helemaal niet bent en je bent ook niet creepy of eigenlijk wel maar niet negatief je bent niet creepy je bent..." Ik gebruikte de pauze die ik maakte om het goede woord te vinden om adem te halen. "Je bent mysterieus door je zwarte haar en je coole groene ogen soms lijk je wel een kat en ik hou van je en jij haat mij maar ik wil niet dat je me –"
Ravel onderbrak me door lachend overeind te komen en zijn armen om me heen te slaan. Verbouwereerd keek ik voor me uit terwijl Ravel me omhelsde.
"Elys toch." Lachte hij terwijl hij me nog steviger vast hield. "Ik haat je helemaal niet ik hou ook van jou, zusje." In elke andere situatie had ik zijn hoofd eraf gehakt voor het woord 'zusje', maar nu beantwoorde ik alleen zijn omhelzing en begroef ik mijn gezicht in zijn schouder en knipperde ik de opkomende tranen weg.
Ik weet niet hoe lang we daar zo zaten, voordat Jason iets zei.
"Ehm... Ik wil niet storen ofzo..." Ik maakte me ongemakkelijk los van Ravel en mijn hoofd werd zo rood als een tomaat. Of nee, een overrijpe aardbij. Weet je wel, die zo donker zijn dat ze bijna zwart zijn. Jason, Felix en Ronja (die keek met een gezicht van, zie je wel, ze zijn een stel!) stonden naar ons te kijken. Maar ik voelde me geweldig.
"Ja." Zei Ravel en probeerde overeind te komen. Ik bood mijn arm aan en wankelend stond hij naast me. Zijn gezicht vertrok van de pijn toen hij probeerde op zijn voet te staan. Toen keek hij naar de steen en zijn gezicht lichtte op.
"Dat is hem!" Riep hij uit.
Ik begon me zorgen te maken dat de steen ook op zijn hoofd was gevallen. "Wie?"
Ik keek naar me alsof het onmogelijk was zo dom te zijn. "Niet wie, wat! Dit is de steen die we zoeken!"
Oh. Tuurlijk.
Ravel keek naar de lucht. Ik volgde zijn blik en zag dat het donker werd. We waren een uur lopen verwijderd van het kamp en met de steen zou het nog langer duren. Ik zuchtte. Ravel sprak mijn gedachte uit.
"We moeten opschieten." Ik bood hem mijn schouder aan om op te leunen. Jason bood ook zijn hulp aan, maar Ravel wuifde het aanbod weg. "Ik heb jullie" hij keek naar Jason en Ronja. "nodig om de steen te dragen. Lukt dat?"
Jason knikte en samen met Ronja tilde hij de steen op. Ze begonnen het donkere bos in te lopen. Felix liep ook, maar niet voordat hij me een blik toewierp die super duidelijk was: Ik zei het toch.
Ik glimlachte. Ravel legde zijn arm om mijn schouders en steunde op me terwijl we naar huis liepen. Maar ik wist niet wie wie ondersteunde. Ik voelde me geweldig.
Ik legde mijn hoofd tegen Ravels aan en we liepen de ondergaande zon tegemoet.
------------------------------------------------
Ravelys ruzie is opgelost. Everybody happy?
Ik had dit hoofdstuk al eeuwen (oké, dagen) in mijn hoofd, maar eerst moest ik de andere hoofdstukken schrijven.
De vakantie is alweer bijna voorbij. NEEEEE!!! Ik wil niet naar school!!! En jullie hebben nog steeds niet geraden waar ik op vakantie ben! HET IS ZO SIMPEL!!! LEES DIT BOEK GEWOON ER STAAN ALLE TIPS IN DIE JE NODIG HEBT!!!
Ik hou van jullie <3
xx ~ Fauna
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top