Family Inheritance

Ik ga naar boven en blijf nog even in de spiegel staren. Ik raak mijn lippen aan. "Mijn eerste kus..." Grey heeft me gekust. Hij had me gekust! Ik had hem terug moeten kussen! Ik doe mijn pijama aan en leg mijn kleren op de stoel. Ik leg me neer in bed en val in een diepe slaap, dromend over de kus dat ik gedeelt had met Grey. En voor de eerste keer in weken slaapte ik door de nacht. Meestal wordt ik midden in de nacht wakker door de dood gaande stemmetjes. Ik voel een kus op mijn voorhoofd. "Nog 5 minuten." "Opstaan, schone slaapster." Ik open mijn ogen en voor me zit Ian. "Neeee... Laat me slapen." Ik draai me om. "Goed dan. Ik wou dit eerst niet doen maar, je laat me geen andere keuze." Ik begin luidkeels te lachen. "Hahaha! Stop! Hahaha!" Ian is me aan het kittelen. Er beginnen zelfs tranen over mijn wangen te rollen. "Ben je wakker?" Ik knik. "Ik ben wakker, ik ben wakker." Ik doe mijn handen in de lucht als teken van overgave. "Jij wint. Ik geef me over." Ian stopt met kittelen. Hij geeft mij een zakdoek en ik veeg mijn tranen weg. "Het eten is klaar. We wachten beneden." "We?" "Pap heeft vandaag vrij genomen." "Waarom?" Hij sluit de deur achter hem zonder antwoord te geven. Ik kleed me om en ga naar beneden en zet me neer aan tafel waar Ian en oom al aan zitten. "Oom, niet dat ik het niet leuk vind dat je vandaag hebt vrij genomen maar, waarom?" "Een man mag toch vrijnemen om zijn zoon en nicht te zien." Ik kijk hem achterdochtig aan. "Ja maar, niet deze man. Wat is er aan de hand?" Ian en oom zuchten. "Vandaag is het 8 jaar geleden dat Lilith gestorven is." Ik knikte alleen maar en mijn gedachte dwaalde af naar een gelukkige herrinering.

"Opgewonden, Catharina?" Mijn vader concentreert zich op de weg terwijl mijn moeder zich omdraait om mij te kunnen zien. Ik zit achter haar. Ik knik. Het is ondertussen twee jaar geleden dat ik nog in Lothundre geweest ben. Mijn vader parkeert de auto en weldra open ik de deur en ren in de armen van mijn tante. We knuffelen elkaar. Mijn ouders praten met mijn oom en neef, Ian. Hij is een paar jaar ouder dan mij. Ze zijn best leuk gezelschap maar, ik praat liever met mijn tante. We praten vaak over de geschiedenis van de familie en ze geeft me bij elk bezoek een familie erfstuk. Vaak hebben ze iets te maken met een stukje geschiedenis waar we die dag over praten. We gaan naar binnen, naar tante Lilith haar kamer terwijl de anderen aan de eettafel bijpraten. Ik zet me op haar bed terwijl tante Lilith uit het raam keek, links en rechts. Ze opent de kast en neemt er een voorwerp uit dat helemaal verpakt is. Ze gaf het aan mij. "Open het morgen vroeg, eenmaal het dauw glinstert op het gras."

Tante Lilith was als een twee moeder voor mij. Door haar heb ik een goede relatie gekregen met mijn neef. Ze was mijn trouw en toeverlaat. Ze wist altijd het juiste te zeggen om mij op te vrolijken in moeilijke tijden. Ik was dan ook heel verdrietig toen ik hoorde dat ze gestorven was. Ik had me zelfs opgesloten, in mijn kamer, voor een week. Mijn ouders wisten me er dan, uiteindelijk, uit te krijgen voor haar begravenis. Terwijl mijn neef zich sterk probeerde te houden voor zijn vader, liet ik het allemaal uit. De dag later erfde iedereen wel iets van haar. Ik erfde dozen vol van familierfstukken die hoorden bij verhalen dat ze me normaal nog zou vertellen. De dozen bleven verwaarloosd staan in mijn kamer. Zowel bij mijn ouders als hier, in Lothundre. Ik heb ze nooit geopend en ik ben ook niet van plan om dat te doen. De laatste die ik ooit nog geopend had was degene die ik gekregen had, twee weken voor haar dood. Het was een ring, gemaakt uit echt goud en erboven op een rode robijn, ik heb het laten checken, beiden zijn echt en zijn een fortuin waard. Vandaag de dag draag ik de ring rond mijn ringvinger en heb ik er een gewoonte van gemaakt om ermee te prutsen wanneer ik zenuwachtig ben, verdrietig of gewoonuit verveeld. "Catharina?" Ik kijk op. "Wat is er?" "Er is niks. Waarom zou er iets moeten zijn?" Ian wijst naar de ring waarmee ik, momenteel, mee aan het prutsen ben. "Oh, juist, ja." Ik herriner het me weer. Sinds haar dood is het een traditie geworden om op de dag van haar dood naar haar steen te gaan en een 1 minuut stilte te houden. "Wanneer gaan we?" "We vertrekken over een half uur." Ik knik. "Mag ik iemand meenemen?" Ian kijkt me niet begrijpend aan. "Gewoon, voor ondersteuning." Oom knikt. "Doe maar." Ik pak mijn gsm uit mijn broekzak en ga naar mijn contacten. Ik scrol totdat ik Grey zijn naam zie staan. Ik twijfel nog even voordat ik op zijn naam tik en hem, uiteindelijk, bel. Voor hetzelfde geld had ik ook gewoon naar de anderen kunnen bellen maar, nee, ik moest zo nodig naar Grey bellen. Dat betekent iets, toch? Het rinkelden een paar keer voordat hij oppaktte. "Catharina?" "Hey, Grey." "Wat is er aan de hand?" "Waarom zou er iets aan de hand zijn?" Ik hoor Grey zuchten. "Je stem..." Hij pauseerde even. Opzoek naar de juiste woorden voor hij zijn zin ging afmaken. "Het brak voor een moment." Ik pak al mijn moed bij een. "Het is 8 jaar sinds de dood van mijn tante." "Lilith Whisp?" "Ja? Ken je haar?" "Ik heb wel eens wat gehoord over haar. Het spijt me." "Het is niet jouw schuld. Mijn oom, neef en ik gaan altijd sinds haar dood naar haar graf en ik dacht dat jij misschien zou willen meegaan als..." Iets in mij weigert om hulp te vragen. "Ondersteuning...?" Om ondersteuning te vragen.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top