A Horrible Smell
Ik knik en stap in. Zo doet Ian. Achter ons stappen de anderen in Rayen zijn auto en Kiara zet zich neer op Marcel zijn motor terwijl hij naar haar glimlacht. Wij rijden naar het ziekenhuis waar Lizzy op ons wacht. "Komen ze nog?" "Ja." "Hopelijk snel. Want ik kan hem niet echt lang meer hier in laten. Een lijk mag niet te lang in een warme ruimte blijven of het begint te rotten en dat is niet goed voor de gezondheid van de anderen patiënten die in deze kamer zullen verblijven." "Dat begrijp ik, mevrouw McDo. Ze komen zo." "Ik laat hem hier nog 15 minuten liggen en als ze er dan nog niet zijn gaat hij naar het mortuarium." "Oké." Ik kom terug uit mijn trance wanneer ik andere auto's hoor klaksoneren. Ik kijk naar Ian via de spiegel. "Je moet je haasten, Ian." "Waarom? Wat is er?" "Wij hebben nog een kwartier." Ian begon sneller te rijden en zo deed de rest. We reden snel genoeg om sneller bij het ziekenhuis te zijn maar, traag genoeg om geen accident te veroorzaken. We zouden dan ook in het ziekenhuis belanden maar, dat is niet echt onze bedoeling. Een paar minuten later komen we aan. Ze parkeren allemaal hun voertuigen en we stappen allemaal uit. Eenmaal de voertuig uit renden we het ziekenhuis binnen. We gaan naar de balie. Er achter staat de balievrouw. "Goeiendag, waarmee kan ik u helpen?" "Kunt u me zeggen waar mijn moeder zich bevindt?" "Uw naam?" "Marcel McDo. Mijn moeder werkt hier." Ze knikt en tikt iets in en kijkt op de pc. "Ze is momenteel op de derde verdieping." Marcel knikt. "Danku." Ik druk op de knop en de lift opent. We gaan er allemaal in en Derek drukt op de knop waar drie, de derde verdieping, op staat. De lift opent en wij zien Lizzy en mevrouw McDo meteen staan. "Jullie hebben nog..." Mevrouw McDo kijkt op de klok. "Nog 10 minuten hebben jullie voordat hij naar het mortuarium moet." We knikken allemaal. "Dankje, mam." Mevrouw McDo knikt. We gingen de kamer in. De seconde dat ik hem, het lijk, het bebloede lijk, mijn bebloede klasgenoot zag voelde ik het eten, dat ik daarstraks gegeten had naar boven komen. Ik deed mijn handen voor mijn mond om me ervan te weerhouden van over te geven. "Gaat het, Catharina?" Ian kijkt me bezorgd aan. Ik knik. "Ja." Herman je, Catharina! Ik heb veel ergere dingen gezien dan dit. "Het lijkt erop dat iemand zijn keel heeft opengesneden met zijn klauwen." Ik kijk op en zie dat, inderdaad, zijn keel opengesneden is. Je kunt het zien aan de vorm van de wonde dat het klauwen waren. "Weerwolf...?" Ian kijkt rond en vraagt voor bevestiging. De Lycalls knikken. "Ja, en hij of zij loopt nog steeds vrij rond." "Misschien weet de persoon in kwestie het niet." "Wat bedoel je daarmee, Catharina?" "Misschien heeft hij of zij nog geen controle over zijn of haar wolf of misschien wel maar, verloor controle." Ik moest meteen aan iemand denken. Jay. "Catharina...?" Ik schud mijn hoofd en stop met dagdromen. "Huh? Wat?" "Ian had mij verteld dat één van jouw vrienden het daar moeilijk mee heeft." Ian heeft zijn mond weer voorbij gepraat. "Ian...!" Ian neemt een stap achteruit. "Sorry, Rayen is heel..." Hij kijkt even naar Rayen en dan weer naar mij. "Overtuigend..." Ik focus me terug op Rayen. "Jay heeft hier helemaal niks mee te maken!" Rayen doet zijn wenkbrauw omhoog. "Zeker?" "Ja." Hij gelooft mij niet. Je hoeft geen weerwolf te zijn om dat van zijn gezicht af te kunnen lezen. "Echt waar." "Waar zijn je vrienden eigenlijk?" Rayen kijkt rond. "Thuis. Waar ze veilig zijn." Ik kijk Rayen argwanend aan. "Hebben jullie de moord horen gebeuren?" Ian kijkt ons vragend aan. Iedereen schud zijn hoofd. "Je hebt haar vermoord! Dit was de deal niet!" "Ik kon niet anders, ze had mij herkent." "Dus? Dat is geen excuus!" Ik storm naar buiten, uit instinct. Vraag me niet waarom, want ik weet niet waarom. "CATHARINA?" Ik hoor de rest achter mij nog schreeuwen maar, ik stop niet. Mijn benen blijven rennen naar ik weet niet waar. Uiteindelijk stop ik in een straat ver weg van waar het ziekenhuis zich bevindt. Ik hoop dat niemand me heeft zien rennen op weerwolf snelheid. Niet dat iemand hun gaat geloven maar, toch.... Wat is deze vieze geur? Ik knijp mijn neus dicht. Wat stinkt het hier. Ik volg de geur en stop bij een deur van een huis. Het staat open. Ik twijfel even maar, ga uiteindelijk toch naar binnen. Ik volg de geur en ga langzaam de trap op, naar boven. Ik stap een kamer binnen en zie een meisje liggen op bed. Ze beweegt niet. Ze ligt daar gewoon. Ik stap dichter bij om het meisje beter te kunnen zien en dan zie ik het. Haar kleren zijn besmeurd met bloed en van wat ik zie heeft ze 5 meswonden. Het is recent gebeurd. Het bloed nog stromend over haar hand, druppend op de vloer. Zou het kunnen dat dit het meisje is waar de twee stemmen over aan het praten waren? Ik neem mijn gsm uit mijn broekzak en type 911 in en bel naar hun. Eenmaal klaar type ik Ian zijn nummer in en licht ik hem in. Ik ga buiten staan zodat ze weten waar ze moeten zijn. Exact, een half uur later nadat ik 911 gebeld heb arriveert de politie, dat betekent dat mijn oom ook gearriveerd is. "Catharina?" Ik draai me om en oom staat voor mij. Hij geeft mij een knuffel en ik knuffel hem terug. Hij neemt mij vast aan schouders. "Alles oké?" Ik knik. "Ja, alles gaat goed. Maak je maar geen zorgen." Hij knikt en laat mijn schouders los. "Wacht bij de auto." Hij wijst naar zijn politieauto. "Oké." Ik ga naar de auto en leun er tegen. "Niet tegen de auto leunen, Catharina." Ik rol met mijn ogen en stop met er tegen te leunen. Daarna gaat oom naar binnen. "Waar kan ik u mee helpen?" "Er is ingebroken. Ik heb me verstopt maar, ik denk dat ze me door hebben." "Wat is je naam?" "Jace." "Maak je maar geen zorgen, Jace. Hulp is onderweg." "Ok- AAAHHH!" "Hallo? Jace? Jace!"
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top