Deel 14
Wat moet ik toch doen, Anna. Ik ben radeloos. Snikte ik.
Ik was huilend naar buiten gerend en tegen een boom aan gaan zitten. Het werd teveel. Veel teveel. Waarom moest dit mij allemaal overkomen. Als ik niet naar het dorp was gegaan die ene middag dat ik eten nodig had zat ik nu in mijn eigen kleine huisje in de Black Silver pack. Dan had ik mij nergens druk om hoeven maken. Dan had ik mijn mate niet gevonden. Dan had ik nu deze ellende niet gehad.
Probeer alsjeblieft niet zo negatief te denken, kindje. Bedenk hoe je het bij kunt draaien. Alle opties staan voor je open, behalve Jack vertellen wat er gaande is. Hoorde ik Anna zeggen.
Dat heb ik zelf ook wel door. Snauwde ik terug.
Toen was het stil. De vogeltjes floten zachtjes op de achtergrond. De bladeren suisden met het ritme van de wind mee. Er was niks meer dan de natuur. Datgene wat mij staande heeft gehouden, al die jaren die ik met pijn en moeite heb geleefd. Zonder het bos zou ik het leven allang op hebben gegeven, al hing er wel een keerzijde aan.
Als ik dood zou gaan zou de bloedwolf geen toekomst meer hebben. Ik denk dat veel mensen dat niet erg zouden vinden, maar andere mensen vinden het wel. De meesten daarvan willen misbruik maken van het feit dat de bloedwolf krachten bezit die een normale wolf nooit zal kunnen bezitten. Een paar daarvan denken zelfs dat ze de krachten wel kunnen krijgen door het te doen met de bloedwolf in bed. De pedofielen.
Er klinkt een zacht geritsel uit de struikjes. Ik spits meteen mijn oren en kijk om mij heen. Ik zie niks. Nog niks. Ik draaide mijn hoofd weer terug en keek recht voor mij uit. De tranen liepen nog altijd zachtjes over mijn wangen. Ik wreef met mijn handen in mijn ogen in de hoop de tranen weg te vegen.
Daar komt iemand aan. Hoorde ik Anna zeggen.
Ik wist natuurlijk wie ze bedoelde. Jack kwam uit de struikjes en ging gehurkt voor mij zitten. Zijn gezicht stond vol schuld en bezorgdheid. Ik keek hem recht met mijn betraande ogen in zijn ogen aan. Hij strekte zijn armen uit en trok mij in een omhelzing. Ik legde mijn hoofd op zijn schouder en begon daar zachtjes op te snikken. De tintelingen zorgen ervoor dat mijn gesnik al snel ophield. Hij liet me los en keek mij aan.
'Het spijt me dat ik zonet zo erg op je tekeer ging. Dat had ik niet moeten doen.' Zei hij bezorgd. 'Ik wil het gewoon erg graag weten als er iets met je aan de hand is, maar als je er niet over wilt praten vind ik dat vanaf nu prima. Weet wel dat ik er voor je wil zijn.'
'Dat weet ik. Het spijt mij ook dat ik onze kamer heb vernield. Ik kon er niks aan doen. Als ik echt kwaad wordt gebeuren dat soort dingen. En dat deed me gewoon denken aan-'
Toen stopte ik even. Ik voelde de tranen alweer omhoog komen. Ik moest hard op mijn lip bijten om ze er niet uit te laten stromen. Ik hoorde Jack een keer grommen, maar het deed me niks deze keer. Toen ik zeker wist dat de tranen niet meer zouden komen ging ik verder.
'Aan de keer dat ik het huis van mijn ouders in de brand had gezet. Dat was het moment waarop mijn ouders mij alleen achterlieten in het pack. Ze vonden het te gevaarlijk om met mij in 1 huis te wonen.'
'Kom, laten we weer terug naar het packhuis gaan. Iedereen is ongerust.' Zei Jack.
'Nu overdrijf je.' Grinnikte ik een klein beetje. Hij grijnsde.
'Dat is waar. Alleen ik was ongerust over waar mijn lieve mate en Luna naartoe was gevlucht.' Grijnsde hij.
Hij pakte mij op, bridestyle, en liep met mij terug naar het packhuis. Ik vraag me af hoe vaak hij mij nog vanuit het bos naar het packhuis zal moeten gaan tillen. Elke keer als er iets aan de hand is ga ik naar het bos en komt Jack mij zoeken. Ik vond het bijna sneu voor hem worden. Hij droeg me zelfs tot aan de kamer. Daar legde hij me op het bed neer en kwam hij naast me liggen.
'Moet je je Alpha zaken niet afmaken?' Vroeg ik.
'Heb ik al gedaan. Ik had de Alpha zaken voor vandaag zelfs al af toen jij ermee verder ging. Ik moet zeggen trouwens, het zag er niet slecht uit. Dat idee van dat ondergrondse ziekenhuis ook niet.' Zei hij bedenkelijk.
'Dankje.' Glimlachte ik zwakjes. Ik kon gewoon niet enorm vrolijk zijn op het moment.
'Wat is er toch met je aan de hand?' Vroeg hij zuchtend.
'Het is gewoon-' zuchtte ik. 'Alles.'
'Wat is alles?'
'Alles.'
'Zo komen we niet verder.' Zuchtte hij.
'Ik wil gewoon even nadenken over van alles. Dat is alles.' Zei ik. 'En alsjeblieft, kom me niet zoeken als ik in het bos ben. Er is altijd wel een reden waarom ik in het bos ben.'
'Ik zal erom denken.' Zei hij. 'Moet ik je anders even alleen laten?'
Ik vond het wel erg lief dat hij daarom dacht. Maar hij had zijn excuses al aangeboden en was voor de rest erg zorgzaam geweest.
'Dat hoeft niet. Om eerlijk te zijn vind ik het nu zelfs wel fijn dat er iemand bij me is.' Glimlachte ik. Nu glimlachte hij ook.
Misschien moest ik echt stoppen met iedereen opzadelen met mijn problemen. Als ik ooit een goede Luna voor het pack wil worden zal ik echt over mijn onzekerheden heen moeten komen. Ik moet niet om elke discussie of elke slechte herinnering naar buiten gaan om tegen een boom aan te gaan zitten en te gaan janken. Vanaf nu zal ik mij gaan gedragen als een echte Luna. Ik ben niet meer bang of onzeker over dingen die ik niet zal kunnen veranderen. Ik ben een bloedwolf, en ik ben daar trots op.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top