Hoofdstuk 2
Sinds de koning hun geheime drugsvoorraad had ontdekt, moesten Faolan en zijn vrienden het met sterke drank doen. De waard van de dichtstbijzijnde taverne weigerde de zestienjarige jongens brandewijn te verkopen, maar na het laten zien van een goede zak zilver hadden ze vandaag een vat goedkoop bier mee kunnen krijgen.
Het was niet dat Faolan het echt lekker vond, het bier. Het was voor hem meer aan manier om te ontsnappen aan zijn verantwoordelijkheid en verdriet om het plotselinge overlijden van zijn oudere broer. Hoewel hij het idee had dat zijn vrienden al iets te veel ophadden in hun leven om het nog een reden te geven.
De meeste zaterdagen ging hij met zijn vrienden naar de taverne om eens even flink te drinken en kaart te spelen. Dat was altijd een goede avond voor Faolan, waarin hij even zijn zorgen kon vergeten. Op doordeweekse dagen dronken zijn vrienden ook, maar hij begrensde zichzelf altijd tot een enkele pul.
'En toen viel hij plots in de sloot!' riep een van Faolans vrienden, waarop de anderen begonnen te lachen. Hij praatte al met een dubbele tong en de zon had zijn hoogste punt nog niet eens bereikt. 'Nou ja, eigenlijk was het niet zo plots, ik duwde hem er namelijk in!' riep diezelfde vriend. Weer begon de rest van het groepje erom te lachen. Faolan lachte niet om deze grap in het verhaal dat hij niet volgde. Zijn vrienden deden er niets aan, sinds de dood van zijn broer was Faolan sowieso wat stiller geworden.
Het verhaal van de vriend viel even stil en zwijgend dronken ze allemaal hun pul bier leeg, kijkend naar de grote rots op het plein. Het zwaard dat uit het steen stak glimde in het opkomende zonlicht. Het zwaard was van Faolans broer geweest, Nolan had het gouden gevest vastgehouden met zijn sterke handen en naar de edelstenen op het heft gestaard.
'Wanneer is die kroning van je, Faolan?' vroeg een jongen die er nog best nuchter uitzag, maar wiens stem verraadde dat hij er al een paar ophad. Faolan was eerst van plan daar geen antwoord op te geven, verwachtend dat zijn vrienden de vraag snel zouden vergeten en weer verzeild zouden raken in een of ander verhaal. Maar toen hij vanuit zijn ooghoek zag dat hij door elf paar ogen werd aangestaard, besloot hij toch antwoord te geven.
'Twee weken' antwoordde hij op een toon die duidelijk maakte dat hij dit gesprek niet wilde voortzetten. Als een van Faolans vrienden nu een verhaal begon zou hij graag luisteren en mee lachen om hun grappen. Hij sloeg de rest van zijn pul bier achterover en huiverde een beetje toen het spul door zijn keel gleed.
'Ach maar ik heb nog wel een goed verhaaltje' begon een van Faolans vrienden de onderuitgezakt op een bankje zat. Faolan draaide zich een beetje naar zijn vrienden toe, weg van het zwaard in de steen dat hem bijna aan zat te staren om het verhaal te kunnen volgen.
'Goed, het verhaaltje. 'T gaat over dat groepie roden die altijd bij Barley in de taverne komen' begon de vriend, terwijl hij met de hand waarin zijn pul bier zat wilde bewegingen maakte om zijn verhaal te illustreren. Dit zorgde ervoor dat het bier dat erin zat eruit vloog, maar niemand leek dat echt te merken.
'Ah ja, ik ken die roden wel. Ze lopen me altijd voor de voeten' meldde iemand anders uit de groep.
'Ach, roden lopen je altijd voor de voeten' zei weer een ander die daarna in lachen uitbarstte samen met de rest van de groep. Slechts twee keken naar Faolan en zijn oranje rode haren. Die keek de twee vrienden aan met een blik die hun vertelde dat hij het accepteerde.
De roden, een verzamelnaam voor alle roodharigen. Van vuurrood tot rossig, ze behoorden allemaal tot de roden en werden als een stuk oud vuil gebruikt door de rest van de mensen. Niet in extreme mate, maar niemand mocht de roden. Faolan was een van de weinige roden die vrienden was met niet-roden en dat kwam alleen door zijn koninklijke afkomst.
De koning zou nooit met Faolans moeder mogen trouwen volgens de ongeschreven regels van het volk als ze hadden geweten dat ze wel een echt rood kind zou krijgen. De koningin was amper rood te noemen. Haar vader was blond en koningin Catriona's haar was dat ook in de ogen van de meesten. Het was misschien iets rossiger, maar Faolan had de haren van zijn oma. Oranjerood. Een stuk roder dan dat van zijn moeder.
'Ja, nou die roden kwamen dus laatst weer eens bij Barley en bestelden een vaatje bier. Ze gingen helemaal achterin lopen kaarten met z'n allen. Barley vertrouwde het zaakje niet, en stuurde lieve Zoe op ze af' vertelde de vriend, nog steeds zwaaiend met zijn bierpul. Hij ontdekte dat die bijna leeg was en vulde hem weer bij aan het vat.
'Vertel verder, wat deed lieve Zoe?' vroeg een van de anderen. Zoe, of door vele mannen lieve Zoe genoemd, was serveerster bij Barley. Het was een mooi meisje, maar het beste was voor veel mannen nog dat ze meerderjarig was en ze haar dus konden verleiden zonder dat daar een straf op stond. Maar Faolan geloofde erin dat Zoe ook in haar kindertijd talloze keren bij de politie had kunnen aankloppen door haar baantje.
'Lieve Zoe ging even kijken bij hun kaartspelletje en binnen een paar minuten zat ze al bij een van die roden op schoot!' riep de jongen uit, terwijl hij weer de helft van het bier uit zijn pul gooide.
'Hoe doen die roden dat dan?' vroeg een van de anderen met een dubbele tong. Wanneer de jongens schone hersenen zonder alcohol zouden hebben, konden ze misschien bedenken dat het voor Zoe een deel van haar werk was en dat die roodharige mannen waarschijnlijk meerderjarig waren en nog geen van Faolans vrienden was dat. Zij zouden Zoe ook kunnen aanklagen als ze bij hen op schoot kroop en dat ging het meisje waarschijnlijk niet riskeren. Daarnaast waren al haar verleidingstrucs waarschijnlijk vooral bedoeld voor spionagewerk.
'Wanneer is die kroning van je, Faolan?' vroeg iemand uit de groep vrienden toen hun discussie over de roden met lieve Zoe afgelopen was. Faolan keek even snel de groep in om te zien wie hem die vraag had gesteld en concludeerde dat het dezelfde was als die daarnet de vraag had gesteld.
'Twee weken' antwoordde Faolan opnieuw en hij probeerde weer ontwijkend te klinken. Dat werkte blijkbaar geen tweede keer, want nu toonden er anderen ook interesse. Faolan staarde voor zich uit en deed alsof hij het niet merkte.
'En wanneer mag je dat zwaard dan uit die steen trekken, Faolan?' vroeg een andere vriend. Eerst probeerde de prins het nog te ontwijken, maar hij voelde de blikken in zijn rug prikken en besloot dat hij toch wel moest antwoorden.
'Op de kroning pas' antwoordde hij, maar nog steeds hield Faolan zijn blik strak naar voren gericht. De dood van zijn broer lag nog zo vers in zijn geheugen, dat hij er niet aan moest denken om al zo snel gekroond te worden. Alsof er niets gebeurd was, alsof hij zijn hele leven al had getraind om koning te zijn, terwijl hij eigenlijk trainde om de nummer twee te zijn.
'Het zou een schande zijn als je hem er dan niet uit krijgt, is het niet?' vroeg een ander en Faolan begreep meteen waar hij naartoe wilde. Hij klemde zijn hand zo stevig om het handvat van zijn lege pul dat zijn knokkels er wit van werden. Hij wilde dat zwaard niet aanraken, hij overtuigde zichzelf ervan dat het zwaard nog steeds van zijn broer was en dat die binnenkort terug zou komen van het front, zodra de oorlog gewonnen was. Nolan zou met de winst terugkeren en zijn zwaard weer komen opeisen.
'Het zou ook een schande zijn als ik hem er nu niet uitkrijg' mompelde Faolan in zichzelf en hij had niet het idee dat zijn vrienden het gehoord hadden.
'Zou je het niet al een keer moeten proberen, om er zeker van te zijn dat het straks op de kroning wel gaat lukken?' vroeg nog een vriend. Faolan voelde de groepsdruk, maar wilde er niet aan toegeven. Als hij het zwaard nu uit de steen zou trekken, dan zou hij weten dat zijn broer daadwerkelijk overleden was. Als de zwaard niet uit de steen zou loskomen, zou dat een bevestiging kunnen zijn op Faolans hopen. Dan kon Nolan nog in leven zijn. Maar dat kon ook betekenen dat het zwaard zich pas op de kroning aan de rechtmatige eigenaar zou vertonen.
'Zou je een hoop stress schelen op de kroningsdag' voegde de vriend van het verhaal over Zoe toe. Het zou Faolan ook een boel stress kunnen opleveren, maar hij besloot zich toch over te laten halen. Hij zette zijn bierpul neer op de grond en liep langzaam naar het zwaard midden op het plein toe. Iedereen was rond dit tijdstip aan het werk, dus er was niemand die het kon zien. Dat was fijn, of Faolan nu faalde of het zwaard wel uit de steen kreeg.
Hij klom voorzichtig de rots op, zoals hij zijn broer al zo vaak had zien doen. Bijna gleed Faolan uit, maar hij wist zich te herpakken op de gladde steen. Vanuit zijn ooghoek zag hij zijn vrienden die samenkwamen onder aan de rots om naar hem te kijken. Sommigen nog vrolijk bier drinkend, anderen hadden hun pul bij het muurtje achtergelaten. Allemaal waren ze benieuwd hoe hij het zou gaan doen, en Faolan zelf wist niet meer wat hij ervan moest vinden.
Voorzichtig legde de prins zijn hand op het gevest van het zwaard. Hij wilde zijn andere hand erbij leggen, toen hij zijn kleine zusje in een donker steegje zag staan. Juule was Faolans licht in de duisternis, zonder dat het tienjarige meisje dat zelf wist. Eigenlijk kon Faolan niet voorstellen dat hij haar nog niet eerder had gezien, ze viel op in haar lichtblauwe jurkje en met haar bleke huid. Maar het kon ook betekenen dat ze er nog maar net stond.
Faolan hield zijn zusje automatisch in zijn ooghoek in te gaten, terwijl hij zijn andere hand ook op het zwaard legde.
Hij probeerde er beweging in te krijgen, maar al snel zag hij dat zijn huidige positie niet geschikt was om het zwaard uit de steen te krijgen. Hij verplaatste zijn voet een beetje en veranderde de positie van zijn romp en handen op het zwaard. Hij probeerde het opnieuw. Ondanks dat zijn positie nu wel gunstig was, leek het zwaard niet mee te geven. Faolans hoop dat Nolan nog leefde werd gevoed, maar met een korte blik op zijn vrienden beneden stapte hij nog iets hoger op de rots zodat hij nog iets beter aan het ding kon trekken.
Weer geen beweging. Faolan probeerde het met iets meer kracht, maar ook dat hielp niet. Sommige vrienden waren teleurgesteld teruggelopen naar de muur waar hun vat bier stond en gingen verder met drinken. Anderen stonden nog steeds hoopvol onder de rots. Faolan was nu overtuigd, zijn broer leefde nog. Ze hadden op het slagveld het lichaam van een ander als dat van de kroonprins geïdentificeerd, of de brief was vervalst. Alles om de koning en koningin op een dwaalspoor te zetten, maar Faolan wist nu dat hij nog leefde.
'Prins Nolan had nooit zoveel moeite met het zwaard' riep een van de vrienden die nog onderaan de rots stond. Faolan moest even nadenken wat hij daarop zou antwoorden.
'Misschien betekent dit dat prins Nolan helemaal nooit gestorven is en ziet het zwaard hem nog steeds als eigenaar' stelde hij voor. Faolan wist niet of zijn vrienden hem zouden geloven, maar hij wist het tenminste.
'Laat dat meisje het anders eens proberen!' riep een van de jongens die bij de pul bier aan de muur zaten. Faolan volgde zijn uitgestoken hand en zijn blik viel op Juule, die een steeg opgeschoven was. Daardoor was ze alleen maar zichtbaarder voor de jongens op het plein.
'Waarom zou zij het moeten proberen?' stelde een van de jongens onder aan de rots de vraag die Faolan wilde roepen. De jongen die had voorgesteld Juule op de rots te roepen vulde eerst nog even zijn pul voordat hij zijn schouders ophaalde.
'Gewoon, dat leek me grappig' antwoordde hij. Daarna zette de jongen de pul bier weer aan zijn lippen en begon hij eruit te drinken.
'Ik vind het een goed plan. 'T zou toch grappig zijn als dat meisje hem er wel uit krijgt en onze Faolan de kroonprins niet?' vroeg iemand van onder aan de rots. Toen er veel instemmende geluiden uit de vriendengroep klonken, wist Faolan dat hij gewonnen had. Juule was echter ook niet slim geweest, en stond nog steeds in de steeg waar ze daarnet ook stond.
'Dat is dan besloten, het meisje gaat het ook proberen' riep de jongen die het eerste voorstel had gedaan. Nog meer instemmende geluiden klonken er in de groep terwijl ze bijna allemaal naar Juule in haar steegje toe liepen.
'Raak haar niet aan, ze is nog erg minderjarig en de prinses' waarschuwde Faolan zijn vrienden. Als hij of Juule aan hun vader vertelde dat de prinses tegen haar wil was vastgepakt door Faolans vrienden, zouden die allemaal hangen. Hoe veel of weinig de koning ook van zijn dochter hield.
'Ach maar we hoeven het kleine prinsesje ook niet aan te raken' zei een van de vrienden. Hij had een onheilspellende grijns op zijn gezicht en Faolan vond het naar om te zien dat de meesten van zijn vrienden zo naar zijn zusje keken. Als een stel hongerige wolven die een konijn beslopen.
'Kom maar meisje, probeer maar even dat zwaard uit de steen te tillen' ging een andere vriend door. Prinses Juule schudde haar hoofd naar de jongens voor haar, te bang om wat te zeggen. 'Wil je niet beter zijn dan je broer, wil je niet sterker zijn dan onze Faolan hier?' vroeg dezelfde vriend aan het meisje. Juule schudde weer met haar hoofd.
Faolan durfde niets te doen tegen zijn dronken vrienden, maar eigenlijk wilde hij naar Juule rennen, haar optillen en met zijn zusje naar huis rennen. Faolan bleef staan waar hij stond terwijl er nog meer uitdagingen naar de jonge prinses werden gegooid. Faolan zag dat ze de druk voelde, en uiteindelijk besloot Juule dan ook om voorzichtig naar de steen te lopen, waar Faolan nog steeds stond.
'Ik ga het ook proberen, Faolan' fluisterde ze tegen haar broer. Die stapte voor zijn zusje van de steen af. De jonge prinses klom moeizaam met haar korte en slanke benen de rots op tot ze makkelijk bij het zwaard kon. Ze sloot haar handen om het zwaard zoals ze haar beide broers waarschijnlijk al talloze keren had zien doen. Na een kleine krachtinspanning voor het meisje bewoog het zwaard. Het was niet veel, Juule trok het er niet helemaal uit, maar Faolan wist zeker dat al zijn vrienden dat gezien hadden.
Met die kleine beweging, eentje die Faolan niet voor elkaar had gekregen, was al zijn hoop verloren. Zijn hoop op een succesvolle kroning, zijn hoop op Nolans leven en zijn hoop om zijn zusje veilig te houden. Juules geschokte blik ontmoette Faolans bange ogen. Daarop liet het meisje het zwaard los, spong van de steen af en rende snel weg. Geen van Faolans vrienden hield haar tegen.
Faolan liep naar de muur waar zijn vrienden tegenaan zaten en griste zijn bierpul van de grond. 'Doe me er nog maar eentje' zei hij tegen de vriend die bij het vat bier stond terwijl hij zijn pul naar hem uitstak.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top