Hoofdstuk 14

De volgende dag was soepel verlopen. In de loop van de dag voegden zich zelf nog veel meer mensen bij het groepje dat Juule en Ashling uit het eerste dorp hadden meegenomen. De boodschappers die Ashling er eerder op uit had gestuurd om iedereen in de omliggende dorpen te vertellen dat hun koningin gekomen was en dat zij hun vroeg voor haar naar het klooster te trekken, deden hun werk goed.

De sliert mensen groeide en groeide maar. Ashling was blij te zien dat veel mensen paarden, karren en eten mee hadden genomen. Verschillende smeden hadden zelfs wapens bij zich en anderen, voornamelijk boeren, droegen hooivorken en zeisen waarmee ze zichzelf en hun nieuwe koningin zouden kunnen beschermen tegen ieder die haar kwaad wilde doen.

'Waarom denk je eigenlijk dat we in het klooster de profetie kunnen veranderen?' vroeg Juule zich hardop af. Ashling zat weer op haar paard naast Juule, sinds de vrouw die het zadel eerder had ingenomen nu op een kar zat.

'Omdat de monniken in kloosters die profetieën en voorspellingen maken. Zij zijn de enigen die die edelen zullen geloven als ze de voorspelling hebben aangepast' legde Ashling aan het meisje uit.

'Maar dan zijn de monniken toch ook degene die de eerste profetie hebben geschreven?' vroeg Juule. Ashling knikte als antwoord terwijl ze probeerde te bedenken waar Juule heen wilde. Ze hoopte niet dat het meisje een gat in haar plan zou vinden, hoewel ze daar dan toch vroeg of laat achter zouden komen. 'Willen die monniken de profetie dan wel veranderen?' vroeg Juule, tot opluchting van Ashling. Daar had ze al wel over nagedacht.

'Ik ken een monnik in het klooster hier, hij zal zeker bereid zijn om die voorspelling voor mij aan te passen' zei Ashling. 'En anders hebben we een hele groep van boze boeren die volgens mij graag een potje voor je zouden willen knokken' voegde ze toe.

'Ik heb liever niet dat de mensen voor me moeten vechten, Ashling' zei Juule na een korte stilte. Ashling besloot niets te zeggen. Het was misschien beter dat het meisje niet wist dat ze dat waarschijnlijk zouden moeten.

Hoewel dat maar wat snel duidelijk werd toen ze het klooster op de heuvel in de verte in zicht kregen. Ashling had er verkenners op uit gestuurd om te kijken of er zich geen verdachte situaties voordeden op het open veld. Alle verkenners kwamen terug met de mededeling dat het leger van de koning aan een zijkant van het veld klaarstond om ze aan te vallen.

Niet zijn hele leger gelukkig, maar als Ashling de verkenners moest geloven was het groepje groot genoeg om flink wat schade aan te richten. Maar nog meer zorgen maakte ze zich over het feit dat de koning wist wat haar plan was, dat hij wist dat ze naar het klooster trokken.

'Iedereen goed luisteren!' riep Ashling over de menigte naar achteren. Meteen keken meer dan tweehonderd hoofden haar kant uit. 'Onze verkenners zijn zojuist teruggekomen met een bericht. Blijkbaar staat een deel van het leger van de koning op ons te wachten, en dat is niet in vriendelijke zin' legde Ashling uit. 'Ze zullen met ons willen vechten. Ik ben alsnog van plan naar het klooster te gaan. Iedereen die hun nieuwe koningin Juule wil eren, roep ik op om mee te komen vechten. Degenen die ervoor kiezen niet voor Juule te vechten, zijn vrij om te gaan en staan waar ze willen' sloot ze af.

Enkele seconden was het stil. Daarna begon iedereen druk met elkaar te overleggen. Ashling hoopte dat haar woordkeuze het juiste effect op de mensen had gehad. Ze hoopte dat toch zeker drie kwart ervoor koos mee te vechten.

'Wie is er klaar om voor hun koningin te vechten?' vroeg Ashling toen het rumoer een beetje uitgestorven was. Schreeuwend gooiden bijna alle mensen die in de lange stoet stonden hun vuist in de lucht als teken dat ze meededen. Enkelen, vooral gewonden, zieken, ouderen, jonge kinderen en zwangere vrouwen staken hun vuist niet in de lucht, zag Ashling. Maar ze had ook niet durven hopen dat die mensen mee zouden vechten. Hoewel er toch ook een oudere man en zijn kleinzoon zaten tussen de mensen die er wel voor kozen mee te vechten.

'Laten we dan eens kijken wat die mannen van de koning ervan kunnen, of niet soms?' riep Ashling, waarna er weer geschreeuw losbarstte. Glimlachend keek ze naar de mensen, die zonder enig bewijs Juule gevolgd waren en nu ook nog eens voor haar gingen vechten.

'Wat moet ik doen, Ashling?' vroeg Juule zachtjes. Ashling had eigenlijk nog geen aandacht besteed aan het meisje, maar was zich er zeker van bewust dat de prinses niet in het front kon staan. Gelukkig werd ze geholpen door een zwangere vrouw die hun kant uit kwam lopen.

'Zal ik anders op de prinses letten?' vroeg ze vriendelijk aan Ashling. 'Ik neem namelijk aan dat u graag mee wilt vechten, maar ook dat u wil dat zij bij het klooster aanwezig is als u daar ook naartoe kan' voegde de vrouw toe.

'Dat is zeker een goed plan. Ben je bereid haar over het veld mee te nemen, achter onze linies natuurlijk, naar het klooster te brengen zodat ze daar veilig is?' vroeg Ashling aan haar.

'Maar natuurlijk, vrouwe. Als de strijd begonnen is en het veilig is om achter onze linies naar het klooster toe te gaan, zal ik de prinses daar brengen. Al moet ik daar mijn leven voor geven' beloofde ze.

'Afgesproken' antwoordde Ashling. 'Heb je de beschikking tot een paard?' vroeg ze daarna nog aan de vrouw.

'Ja, ik heb de beschikking tot een paard' antwoordde de vrouw.

'Rijd dan straks op dat paard. Juule zal dan ook op haar paar kunnen blijven zitten. Dan zijn jullie veiliger' legde Ashling uit. De vrouw knikte en liep weer terug naar de menigte, om Ashling en Juule een beetje privacy te geven.

'Dat moet ik dus doen' zei Juule tegen Ashling.

'Ja, ik wil jou graag in het klooster hebben, dan is er minder kans dat ze het daar afwijzen. Hoewel ze misschien niet willen geloven dat jij de rechtvaardige koningin bent, ben je nog steeds een prinses' legde Ashling uit. Juule knikte begrijpend. 'Ga nu maar die vrouw opzoeken, ik trek met de groep ten strijde' zei Ashling.

'Doe voorzichtig, Ashling' zei Juule tegen haar.

'Doe jij ook voorzichtig, Juule' zei Ashling tegen de jonge prinses, waarna het meisje weg reed, richting de zwangere vrouw die haar naar het klooster zou brengen. Zelf pakte ze haar lange zwaard uit de schede op haar heup en stak ze die in de lucht. De mensen achter haar staken hun wapens ook in de lucht en toen Ashling haar paard aanspoorde om het veld op te rijden, renden en reden de anderen achter haar aan.

De menigte stormde vooruit, het veld op en richting de vijand die nog tussen de bosjes stond. Er zat geen enkele organisatie in, iets waarvan Ashling bewust was dat het een grote zwakte was van haar burgerleger tegen het beroepsleger van de koning. Maar ze hoefden ook niet te winnen van het andere leger, ze moesten alleen genoeg tijd rekken. Ze moesten genoeg tijd rekken zodat Ashling en Juule in het klooster konden komen en er ook weer uit kwamen. Dan zouden ze zich kunnen terugtrekken en Ashling en Juule zouden koers zetten naar de hoofdstad.

'Stel jullie op in een front, ongeveer drie of vier rijen naar achteren' beval Ashling. Zo zouden ze het leger van de koning opvangen. Het was goed dat ze het verrassingseffect van de tegenstander ongedaan hadden gemaakt en met deze redelijk georganiseerde beginopstelling maakte ze net iets meer kans om het lang genoeg vol te houden.

'Onthoud voor wie jullie vechten. Geef niet op tot wij het klooster weer verlaten hebben en naar de hoofdstad rijden. Alleen dan kan de rechtmatige koningin op de troon komen' riep Ashling naar haar manschappen, die weer vrolijk strijdkreten begonnen te roepen. Ashling zou willen dat ze hun energie gebruikten om te vechten, niet om te schreeuwen, maar ze wist ook dat de strijdkreten een manier waren om hun zenuwen kwijt te raken. Dus liet ze het gebeuren en ze hoopte dat het de manschappen van de koning een beetje angst inboezemde.

Die manschappen kwamen nu het bos uitgelopen. Lichte infanterie vooraan, gevolgd door de lichte en zware cavalerie. In het bos bleef een klein groepje boogschutters achter die het vuur openden op hun vijanden.

'Schilden naar voren!' bulderde Ashling toen de eerste pijlen doelen in de frontlinie raakten die geen schild bij zich hadden. Meteen hoorde ze hoe mensen in de achterste rijen hun schilden doorgaven aan de mensen voor hen. Iedereen wist dat ze zo beter beschermd waren.

Het tweede en derde salvo pijlen werd wel goed opgevangen door de schilden in de frontlinie. Ashling was bang voor een vierde salvo, maar de schutters hadden niet genoeg ruimte meer tussen het burgerleger en hun eigen leger om nog te kunnen schieten. Maar dat was geen reden voor opluchting, want dat betekende wel dat de infanterie van de koning nu zou gaan botsen met Ashlings leger.

Ze telde snel de manschappen van de koning en die van haarzelf. De koning had honderd man lichte infanterie, tegenover honderdvijftig voetsoldaten van Ashling. Vijftig lichte cavalerie tegen vijftig licht bewapende ruiters aan Ashlings kant. Als dat alles was, hadden ze gewonnen. Maar de koning had zijn zware cavalerie ook nog. Ashling had misschien net twintig zwaar bewapende ruiters, tegenover tachtig man zware cavalerie van de koning.

Het was een kansloze strijd, dat wist Ashling en veel burgers waren zich daar ook van bewust. Maar als ze alleen maar genoeg tijd rekte, dan konden ze het halen. Als Ashling, als de meest geoefende krijger, genoeg man van de zware cavalerie wist uit te schakelen, moest het kunnen.

'Vecht alleen tegen mannen die je aankan, we hebben een meerderheid op hun voetsoldaten en licht bewapende ruiters. Iedereen die denkt dat hij of zij een zwaar bewapende ruiter aankan, haal er zo veel mogelijk neer' gaf Ashling de bevelen, die door vele monden herhaald werden voor de mensen die hun aanvoerster niet hadden kunnen horen.

Terwijl haar voetsoldaten in gevecht gingen met de lichte infanterie, sloeg Ashling een paar soldaten aan de kant terwijl ze doorreed. Ze had haar paard aangespoord om zo snel mogelijk bij de achterste soldaten, de zware cavalerie, te zijn. Ze hoopte dat genoeg mannen en vrouwen haar volgde, zodat ze niet opgesloten kwam te zitten tussen het leger van de vijand.

Haar zwaard maaide om zich heen terwijl ze de ene na de andere vijand doodde of in ieder geval verwondde. Elke soldaat minder in de groep van de koning betekende langer de tijd voor Ashling en Juule om de profetie te veranderen. Ashling was de beste tegenstander die de mannen die dag tegen zouden komen. Ze had dezelfde training gevolgd en misschien zelfs wel met sommigen van deze mannen getraind.

Ze was een van de weinige meisjes die van een militaire opleiding had genoten, maar ze maakte er wel goed gebruik van, terwijl ze met twee mannen te paard tegelijk een gevecht aanging. Achter haar sloten meer van haar mannen en vrouwen te paard aan die haar rugdekking gaven en zelf ook een tegenstander probeerden te vechten. De lichte cavalerie had al snel door dat ze van dit groepje niet konden winnen, dus reden zij door naar de rest van Ashlings burgerleger, terwijl de zware cavalerie op hun groepje in hakte.

Ze waren groot in de meerderheid, zelfs met het feit dat de helft van de groep op een afstandje stond als een reserve eenheid en er twee groepjes van vijf mee reden met de infanterie en de lichte cavalerie. Het was nog steeds ongeveer twee tegenstanders voor elke strijder in Ashlings groepje.

Gelukkig kende Ashling de zwakke plekken in hun harnas en de technieken die ze zouden gebruiken. Al snel lagen er drie lichamen op de grond en liepen drie paarden verward rond. Voordat Ashling met een nieuwe tegenstander in gevecht ging, tikte ze een van de paarden van de soldaten van de koning met haar zwaard op zijn kont.

Dat zorgde voor precies de verwarring die Ashling gepland had. Het paard schrok en raakte lichtelijk in paniek, hoewel zijn ruiter hem al snel weer onder controle had. Maar de enkele paarden zonder ruiter werden aangestoken door die paniek en zonder ruiter om hen te kalmeren, werden alle andere paarden al snel ongerust. Terwijl de ruiters hun paarden weer in bedwang moesten krijgen, konden Ashlings mensen makkelijk toesteken. Hun boerenpaarden waren minder besmettelijk voor de paniek van de strijdrossen.

Nog zeker drie paarden verloren hun ruiters en dat leidde tot nog meer paniek. Zelf een deel van de reserve eenheid scheidde zich af van hun groepje om te hulp te komen schieten. Ashling stond klaar om ook deze verse strijdkrachten even de hersens in te slaan, toen ze iemand haar naam hoorde roepen.

'Ashling, vrouwe Ashling!' riep de man die op zijn paard aangereden kwam. Ashling keek om en zag toen al wat de man haar ging vertellen. 'Prinses Juule is onderweg naar het klooster!' riep hij. Ashling knikte dat ze het begrepen had, maar ze moest eerst nog even een ruiter uit het zadel wippen. Nadat ze die vijand verslagen had en haar kleine eenheid had gezegd moed te houden, reed ze op volle galop richting Juule en de zwangere vrouw.

Onderweg sloeg ze nog wat mannen van de koning neer, maar toen ze tussen haar eigen leger door reed, borg ze haar zwaard weer op. Juule en de zwangere vrouw gingen ook ik galop, zodat de vijand nauwelijks kans had ze te onderscheppen. De vrouw reed aan de kant van het leger, als een menselijk schild dat Juule beschermde. Ashling zag haar even geschrokken uit haar ogen kijken toen ze een ruiter in volle galop zag naderen, maar herkende al snel Ashling.

Ze waren al bijna bij het klooster toen Ashling naast de twee kwam rijden. Ze zeiden niets tegen elkaar en reden gewoon door, om de laatste meters tot het klooster te overbruggen en voor de deur tot stilstand te komen.

'Bind de paarden maar ergens vast en wacht dan binnen op ons' zei Ashling tegen de vrouw terwijl ze van haar paard afsteeg. Die knikte en pakte de leidsels van Ashlings paard en Juules paard om ze vast te binden. Ashling pakte ondertussen Juule bij de hand en nam haar mee naar binnen.

Binnen liet ze Juules hand los en gespte ze haar riem met zwaard los. Ook al haar verborgen dolken kwamen uit hun schuilplekken en vielen naast haar op de grond. Ondertussen was er een monnik in een typerende bruine toga aan komen lopen.

'Mijn naam is Ashling Payne en naast mij staat hare hoogheid prinses Juule Griffith. Wij komen hier om broeder Mereth te spreken' zei Ashling meteen tegen de monnik. 'Wij hebben al onze wapens al afgelegd' voegde Ashlig toe.

'Ik zal broeder Mereth zeggen dat hij bezoek heeft van de prinses. Wacht hier even tot ik dat gezegd heb. Hij zal jullie vanwege prinses Juules status nu wel moeten ontvangen' zei de monnik en hij verdween het klooster in. Ashling wachtte rustig af. Even later kwam de monnik inderdaad terug met de mededeling dat broeder Mereth hen wilde spreken.

Ashling pakte Juules hand weer vast en liepen achter de monnik aan richting de kamer waar broeder Mereth blijkbaar was. De monnik deed de deur open en liet Ashling en de prinses naar binnen gaan. In de kamer zat een man die haast identiek was aan de monnik op de gang. Hij had hetzelfde kapsel en dezelfde bruine toga. Alleen voor Ashling zag hij er heel anders uit dan alle andere monniken.

'Ashling, wat een genoegen om jou weer terug te zien' zei broeder Mereth met een grote en niet zo monnik-achtige glimlach. Ashling glimlachte net zo breed terug terwijl alle herinneringen die ze samen hadden gemaakt door haar hoofd schoten.

'Ik vind het ook fijn om jou weer terug te zien, maar ik kom hier om je een gunst te vragen' zei Ashling, die de herinneringen aan de tijd die ze als verliefde kinderen hadden doorgebracht wegduwde en zichzelf dwong weer aan het nu en hier te denken.

'Het heeft zeker iets te maken met dat slagveld hier beneden, nota bene op de heilige gronden van het klooster' merkte Mereth op. Ashling knikte. 'Kom maar op dan, ik ben vrij zeker dat ik je wel kan helpen' zei hij.

'Ik wil dat je een profetie voor me herschrijft' zei Ashling. Dat maakte broeder Mereth even stil terwijl hij van Ashling naar Juule keek en weer terug.

'Aangezien je de prinses hebt meegenomen neem ik aan dat het om de profetie van het koningszwaard gaat?' vroeg hij. Ashling knikte weer.

'Prinses Juule heeft het zwaard geërfd van haar broer, prins Nolan. De voorspelling geeft echter aan dat alleen een hij het zwaard uit de steen kan krijgen. Daarom is koning Duux momenteel uit op het bloed van zijn eigen dochter, omdat hij dat als de enige manier ziet om het zwaard weer bij een man te krijgen' legde Ashling uit.

'Ik snap het. Als jouw verhaal waar is, heeft koning Duux een strafbaar feit gepleegd door te hunkeren naar de dood van de rechtmatige erfgenaam. Maar het ook uiterst zeldzaam dat een profetie veranderd wordt' zei broeder Mereth.

'Jij bent de enige die het voor me zou willen doen. De edelen zullen automatisch aan Duux' kant staan, als we niet de veranderde profetie van het klooster meekrijgen' legde Ashling uit. 'Doe het anders voor mij, voor je oude liefde' zei Ashling. Dit was haar laatste kans, ze moest Mereth zover krijgen de profetie voor haar te veranderen.

'Goed dan' antwoordde broeder Mereth. 'Ik zal de profetie voor jullie herschrijven dat zowel mannelijke als vrouwelijke personen rechtmatige erfgenamen van het koninkrijk kunnen zijn' voegde hij toe. Ashling glimlachte naar hem.

'Bedankt' zei ze. 'Maar we hebben hem wel snel nodig. Momenteel sterven er burgers die trouw zijn aan Juule op het slagveld hier beneden omdat koning Duux een klein leger hier naartoe heeft gestuurd. We moeten hier zo snel mogelijk weer weg zodat zij de aftocht kunnen blazen' voegde Ashling toe.

'Ik zal nu meteen beginnen, een enkele keer de profetie overschrijven zal niet zo veel tijd kosten. Ik zal zorgen dat na jullie vertrek er meer monniken mee aan de slag kan zodat we de nieuwe profetie kunnen verspreiden' vertelde broeder Mereth.

'Wij wachten wel in de hal, dan vertrekken we meteen als jij klaar bent' zei Ashling. Broeder Mereth knikte en liep tegelijkertijd met Ashling en Juule de kamer uit. Ashling liep met de prinses weer terug naar de ingang, waar ze op een bankje gingen zitten.

'Dus jullie waren verliefd op elkaar?' vroeg Juule aan Ashling toen ze eenmaal zaten en Ashling haar wapens weer gepakt had, zodat ze straks meteen konden vertrekken.

'Ja, als kinderen. Voordat hij als tienjarige bij het klooster ging en ik op diezelfde leeftijd verloofd werd met Nolan, waren we hele goede vrienden. Verliefd zelfs, in hoeverre je dat bij zulke jonge kinderen kan zeggen' legde Ashling uit. 'Ik zou graag nog steeds op hem verliefd willen zijn. Hij hoefde toch geen kinderen. Dat was het enige wat ik haatte aan mijn verloving met Nolan, als koningin zou ik kinderen moeten krijgen' voegde ze toe.

'Ik wil later wel kinderen' merkte Juule op.

'En dat is ook helemaal goed. Dat is heel erg goed zelfs, want als koningin wordt dat van je verwacht' zei Ashling. 'Ik hoop niet dat Faolan kinderen wil' voegde ze na een korte stilte toe.

'Waarom dan? Je bent toch niet met Faolan verloofd?' vroeg Juule.

'Nee, maar ik was met Nolan verloofd. Nu hij dood is, is er een grote kans dat ik nu met Faolan verloofd word' legde Ashling uit.

'Dat is raar' zei Juule. Ashling glimlachte om de jeugdigheid van het meisje en wenste dat zij weer een kind kon zijn, met een onbezorgd leven. Niet dat Juules leven zo onbezorgd was. 'Maar ik denk niet dat Faolan kinderen wil, hoor. En anders niet veel' zei Juule nog.

Op dat moment kwam broeder Mereth weer terug met de nieuwe profetie. Ashling bedankte hem en nam afscheid. Ze beloofde dat ze hem weer eens zou komen opzoeken, maar ze moest nu echt weg. Ze liep met Juule naar buiten, waar de vrouw nog steeds met de paarden stond.

'We hebben de profetie, wij rijden nu zo snel mogelijk naar de hoofdstad. Rijd naar het leger en blaas de aftocht, zorg dat iedereen weer veilig thuis komt, dat de gewonden worden verzorgd en dat de doden worden begraven. Als de mannen van de koning door hebben dat wij er niet bij zijn, zullen ze jullie waarschijnlijk met rust laten' legde Ashling aan de vrouw uit. Die knikte, stapte op haar paard en reed de legers tegemoet.

Ashling hielp Juule op haar paard en stapte daarna op haar eigen paard. Samen reden ze in galop het bos tegemoet dat hen naar de hoofdstad zou leiden. 

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top