33.

POV Emma:

Het was al een paar maanden geleden, maar soms voelde het alsof de tijd sindsdien stil had gestaan. De sneeuw die buiten viel, de rust die in de gangen van het internaat hing, alles leek vast te zitten in een soort comfortabele stilte. Ik had me aangepast, ik had mijn plekje gevonden, en het voelde... goed. Beter dan ik ooit had durven hopen.

Noah en ik waren nu al een tijdje samen, en dat was precies wat ik nodig had. Hij was mijn anker, het vaste punt in mijn leven dat soms zo chaotisch aanvoelde. Sinds die dag dat we samen stonden, tegenover de jongens uit mijn verleden, was alles veranderd. Ik had mijn kracht teruggevonden, maar hij was altijd daar geweest, altijd mijn steun en toeverlaat.

En nu deelden we een kamer. Het voelde als een droom, maar het was realiteit. Soms moest ik mezelf eraan herinneren dat ik dit verdiende, dat dit mijn leven was. Samen met Noah. Samen in onze kleine wereld.

De kamer was klein, maar dat maakte niet uit. Het voelde als thuis, meer dan ik ooit had gekend. De muren waren bedekt met posters, een mengeling van onze favoriete bands, oude films en rare knick-knacks die we samen hadden verzameld. Het was onze plek, en ik hield ervan. Soms keek ik naar Noah, terwijl hij op zijn bed zat met zijn telefoon in zijn handen, en vroeg ik me af hoe ik ooit zonder hem had kunnen zijn.

Vandaag was zo'n dag. Noah lag op zijn bed, zijn ogen half gesloten terwijl hij een bericht aan het typen was, en ik zat aan mijn bureau, mijn boeken verspreid voor me. Het was een rustige zondag, een van die zeldzame momenten waarop er geen druk was. Geen gevechten, geen verleden dat me achtervolgde. Alleen wij tweeën, in onze kamer, zoals we dat altijd hadden gewild.

"Je hebt je boeken weer niet opgeruimd," zei Noah met een glimlach, zijn ogen glinsterend terwijl hij me plagend aankeek. Ik grinnikte en gooide een kussen in zijn richting, maar hij vatte het op en liet zich achterover vallen met het kussen in zijn armen.

"Je bedoelt dat je je bed weer niet hebt opgemaakt?" antwoordde ik met een glimlach. Het was een spelletje geworden, iets kleins dat ons herinnerde aan de eenvoud van het moment.

"Noah..." zei ik, terwijl ik mijn stoel omdraaide en naar hem keek. "Het voelt... goed, weet je? Hier met jou. Samen."

Hij leunde zich op zijn ellebogen en keek me aan, zijn blik zacht maar vastbesloten. "Dat is omdat je eindelijk bij me bent, Emma. Je hebt je plek gevonden. Jij en ik, we horen bij elkaar."

Zijn woorden gaven me iets dat ik lang niet had gevoeld: veiligheid. Een diepe, warme zekerheid dat alles goed zou komen. En het kwam goed. Met Noah aan mijn zijde voelde ik me compleet.

"Ik weet niet wat ik zonder jou had gedaan," zei ik uiteindelijk, mijn stem zacht, mijn ogen op de vloer gericht. Mijn handen speelden met een van de boekomslagen, maar mijn gedachten waren bij hem. "Je hebt me veranderd. Op manieren die ik niet kan uitleggen."

Noah stond op van zijn bed en liep naar me toe, zijn handen zacht op mijn schouders leggend. "Emma, jij hebt jezelf veranderd. Jij bent degene die door alles heen is gegaan, degene die haar kracht heeft gevonden. Ik ben trots op je."

Ik keek omhoog naar hem, mijn hart klopte sneller. Het was vreemd om zo'n diepe verbinding met iemand te hebben, maar bij hem voelde het niet vreemd. Het voelde als thuiskomen. Hij was niet alleen de jongen die ik had leren kennen, hij was zoveel meer voor me. De man die me begreep, die de stukken van mijn verleden zag en toch bleef. De man die ik wilde beschermen, zoals hij mij had beschermd.

In dat moment voelde ik de emotie opsteken. De zorgen, de angsten die ik had gehad over mijn verleden, over de liefde. Alles verdween in de kamer, we waren gewoon wij tweeën.

Ik stond op, en voordat ik het wist, stond ik dicht bij hem. Onze blikken ontmoetten elkaar, en ik voelde mijn hart sneller kloppen. Ik twijfelde geen moment. Langzaam leunde ik naar hem toe, mijn lippen vonden de zijne. Het was een zachte, maar intense kus, vol gevoelens die we niet altijd in woorden konden uitdrukken.

"Ik ben hier, Emma," fluisterde hij tegen mijn lippen, terwijl zijn armen me omsloten. "Altijd."

En in dat moment, in die rustige kamer, tussen de geur van versgekookte koffie en het zachte geluid van de regen tegen het raam, wist ik dat dit mijn thuis was. Mijn thuis bij Noah. En daar, in zijn armen, voelde ik me sterker dan ooit. Het verleden was niet meer wat me definieerde. Het was onze liefde die alles vulde.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top