15.

POV Emma:

De dagen na mijn gesprek met Noah voelden vreemd. Aan de ene kant was er een soort rust over me heen gekomen, alsof ik eindelijk niet alles alleen hoefde te dragen. Aan de andere kant begon ik te merken hoe erg ik in de knoop zat met mijn eigen emoties. Het voelde alsof er iets los was gekomen, iets wat ik nog niet onder controle had, alsof het juist gevaarlijk was om dat opgekropte deel van mezelf los te laten. De kleine stukjes hoop die ik in Noah had gevonden, maakten me nerveus en ongeduldig, alsof ik wachtte tot het moment dat alles toch weer zou misgaan.

Het leek alsof ik mezelf met elke dag een beetje verder verloor. 

Ik zat in de kantine, nog wat verward in mijn hoofd, toen ik plotseling een harde klap hoorde achter me. Ik draaide me om en zag Lucas, één van de oudere jongens van het internaat, breed grijnzend over zijn eigen flauwe grap die hij tegen zijn vrienden maakte. Hij gaf Noah een stomp op zijn schouder, duidelijk met een overdreven kracht, alsof hij ermee wilde laten zien wie de sterkste was. De jongens lachten, en ik voelde mijn kaken op elkaar klemmen.

Lucas had me nooit echt iets gedaan, maar zijn hele houding irriteerde me mateloos. Hij was het type dat dacht dat hij de baas was over iedereen, iemand die altijd net wat te hard sprak, wat te arrogant lachte. Meestal probeerde ik hem gewoon te negeren, maar deze keer voelde ik de drang om iets te zeggen. Mijn humeur was al op het randje, en hij gaf me net dat zetje.

Ik stond op en liep naar hen toe, mijn hart kloppend in mijn keel, mijn handen tot vuisten gebald. "Kun je niet ergens anders opscheppen, Lucas?" beet ik hem toe.

Zijn grijns verdween meteen, en hij draaide zich langzaam naar me om, zijn ogen afkeurend. "Wat wil je, Emma? Moet je niet ergens anders je stoere masker opzetten?"

Ik voelde hoe mijn adem stokte. Zijn woorden raakten iets in me, een pijnlijke plek die ik niet wilde erkennen. "En jij? Blijkbaar heb je genoeg ego om voor een heel voetbalteam op te komen draven," sneerde ik terug, mijn stem laag maar fel.

Lucas' gezicht werd donkerder, en hij zette een stap naar voren, zodat we slechts een paar centimeter van elkaar af stonden. "Kijk uit wat je zegt, prinsesje," zei hij zacht, maar de dreiging in zijn stem was niet te missen. "Je hebt geen idee met wie je te maken hebt."

Iets in zijn toon en zijn arrogante houding zorgde ervoor dat ik niet terugdeinsde, hoezeer ik mezelf ook vertelde dat ik dit beter kon laten gaan. Maar die opgekropte woede, de spanning van de afgelopen dagen, al mijn verwarring en pijn... het kwam allemaal tegelijk omhoog. Ik voelde mijn hand tintelen, en voordat ik het doorhad, had ik hem een harde duw gegeven.

De jongens om ons heen hielden hun adem in, en ik zag Lucas' gezicht verstarren. Zijn ogen glommen van woede. "Wat denk je wel niet, jij..." begon hij, maar voordat hij zijn zin kon afmaken, voelde ik een sterke hand op mijn schouder.

Ik keek op en zag dat Noah naast me was komen staan. Hij trok me een stukje achteruit, tussen hem en Lucas in, zonder iets te zeggen maar met een blik die meteen duidelijk maakte dat dit niet de manier was om dit op te lossen. Ik wilde me losrukken, mijn vuisten gebald, maar iets in zijn ogen hield me tegen.

"Laat het gaan, Emma," zei hij zachtjes, maar met een serieuze ondertoon die ik niet kon negeren. "Hij is het niet waard."

Lucas stond met gebalde vuisten, maar toen hij Noah zag, leek hij in te houden, zijn blik schichtig en vol minachting. "Ach, kijk eens aan. Dacht je dat je haar persoonlijke beschermer kon zijn, Noah?" spotte hij, terwijl hij een stap achteruit zette. "Pas maar op. Ze kan je zomaar naar beneden halen."

Die woorden sneden dieper dan ik had verwacht. Het was alsof hij de vinger precies op de zere plek legde, en voor ik het wist, werd ik overspoeld door twijfels en woede die ik niet kon controleren. Misschien had hij gelijk. Misschien zou ik ook Noah uiteindelijk kwetsen, zoals ik altijd deed.

Ik trok me los van Noah en draaide me om, mijn hoofd bonzend, mijn adem zwaar. Ik wilde dit niet langer. De angst en pijn die Lucas' woorden losmaakten, waren te veel. "Weet je wat? Misschien is dit toch niet de plek voor me," fluisterde ik, zonder dat ik wist tegen wie ik het precies had.

Voordat iemand iets kon zeggen, stormde ik de kantine uit en rende ik de trappen op naar het dak van het gebouw. Daar stond ik, mijn adem scherp en kort, mijn hart in mijn keel bonzend. De frisse lucht omringde me en ik voelde de tranen prikken achter mijn ogen.

Na een paar minuten hoorde ik voetstappen achter me. "Emma?" Noahs stem was zacht, voorzichtig, alsof hij bang was om me nog verder te breken. Ik draaide me om en zag zijn blik, een mix van bezorgdheid en begrip.

"Ik kan dit niet, Noah," fluisterde ik. "Elke keer als ik probeer vooruit te komen, komt die oude woede terug. Die herinneringen, het schuldgevoel... ik kan het niet zomaar loslaten."

Hij liep naar me toe en bleef stil staan, zijn ogen nog steeds op mij gericht. "Emma, je hoeft het niet alleen te doen. Het is niet makkelijk, en je hebt het recht om boos te zijn, om pijn te voelen. Maar je hebt ook het recht om geholpen te worden. Laat mij er voor je zijn, zoals je voor jezelf probeert te zijn."

Zijn woorden drongen langzaam tot me door, maar ik wist niet of ik ze kon geloven. Toch voelde ik iets van de last die ik droeg een beetje lichter worden. Misschien, heel misschien, kon ik het proberen. En deze keer... misschien zou ik hem een kans geven om die muren stukje bij beetje af te breken.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top