Boek 21: Zwerkbal door de jaren heen

Zwerkbal is een erg beroemde sport in de toverwereld. Maar hoe is dat zo gekomen? Er zijn vast mensen die dit al weten, maar toch. Hier is de geschiedenis van Zwerkbal door de jaren heen.

Het ontstaan van de bezem als vervoermiddel
Op het moment is het onmogelijk om te vliegen zonder hulpmiddelen in menselijke vorm. Natuurlijk zijn er Faunaten die zich kunnen veranderen in een gevleugeld dier maar deze zijn zeer zeldzaam. Ook zijn er mensen die getransfigureerd worden naar een gevleugeld dier. Een nadelig effect is dat de hersenen dan ook meeveranderen en je dus vrijwel onmiddellijk vergeet waar je naar toe wilde vliegen. Als laatste optie is er de leviteerspreuk (Wingardium Leviosa). Echter wilden onze voorouders meer dan het zweven boven de grond. Het komt er op neer dat en tovenaar wil vliegen als een vogel, maar wel zonder de nadelige effecten zoals het verkrijgen van veren.
Tovenaars zijn inmiddels gewend geraakt aan het feit dat ieder huishouden in Groot-britannië één of meerdere bezems bezit. De huidige generaties vragen zich niet meer af waarom we eigenlijk hebben gekozen voor de bezem als de enige legale manier van tovenaar-transport. De tovenaars in het Midden-Oosten maken gebruik van een vliegend tapijt, waarom doen wij niet hetzelfde? Waarom kiezen we niet voor een vliegende badkuip? Het antwoord daarop is eigenlijk heel simpel. Tovenaars in die tijd waren slim genoeg om te beseffen dat magie iets was wat verborgen moest blijven voor dreuzels. Wanneer dreuzels erachter zouden komen zouden ze dit proberen te gebruiken. Dit wisten ze al voor de oprichting van het Internationale Statuus van Geheimhouding. Wanneer het voor tovenaars dus nodig was om een vervoersmiddel in hun huis te zetten moest dit iets discreets zijn. Een bezem was makkelijk te verklaren in een huishouden. Verder was het makkelijk te verplaatsen en goedkoop. Toch waren er ook veel nadelen te benoemen.

Geschiedenis van de bezemsport

Zodra bezems geadvanceerder werden en het mogelijk werd om: de snelheid te verhogen/verlagen, hun hoogte aan te passen en bochten te maken werden bezemsporten ontwikkeld. We weten van diverse bronnen (teksten en schilderijen) welke sporten onze voorouders speelden. Sommige van deze sporten zijn geëvolueerd naar de sporten die we vandaag de dag kennen. Andere sporten worden inmiddels al niet meer gespeeld.

[10e  eeuw, het jaar 900 tot 1000]
Een voorbeeld van een bezemsport die vandaag de dag nog steeds bestaat is de jaarlijke bezemwedstrijd in Zweden. Deze werd al gehouden in de 10e eeuw. Tovenaars racen van Kopparberg naar Arjeplog, een afstand van iets meer dan 500 kilometer. Het parcour gaat recht door een drakenreservaat. Deze race is uitgegroeid tot een nationaal evenement. Tovenaars van veel verschillende nationaliteiten komen naar Kopparberg om de tovenaars aan te moedigen en verdwijnselen dan naar Arjeplog om de overlevenden te feliciteren.

[11e eeuw, het jaar 1000 tot 1100]
Nog een gevaarlijke sport uit Ierland is Creaothceann. Deze sport wordt benoemd in een vrij tragisch Gaëlisch heldengedicht. De spelers van deze sport dragen een ketel op hun hoofd. Wanneer het geluid van de hoorn of drum klinkt beginnen de tot wel 100 stenen/keien, die boven hun hoofd zweefden, naar beneden te vallen. De spelers van deze sport vlogen rond en probeerden zo veel mogelijk stenen in hun ketel op te vangen. Deze sport stond in Schotland bekend als de ultieme test van mannelijkheid en durf. Het was vooral heel bekend in de middeleeuwen ondanks de vele fatale ongelukken die gebeurden tijdens het beoefenen van deze sport. Het werd illegaal in 1762 en ondanks dat er in 1960 campagne werd om het verbod op te heffen weigerde het ministerie dit.

[12e  eeuw, het jaar 1100 tot 1200]
Een voorbeeld van een bezemsport die niet meer bestaat is Stichstock. Zoals de naam al doet vermoeden is dit een Duitse bezemsport. We weten van het bestaan van deze bezemsport door een Duits schilderij genaamd 'Günther der Gewalttätige ist der Gewinner'. (Gunter de Gewelddadige is de winnaar). Het schilderij dateert uit 1105 dus kunnen we concluderen dat deze sport in die tijd gespeeld werd. Dit spel werd gespeeld door een 6 meter hoge paal in de grond te zetten met daar bovenop een opgeblazen drakenblaas. Een speler op een bezemsteel werd benoemd tot 'beschermer'. De beschermer werd met een touw om zijn middel vastgebonden aan de paal zodat hij hier maximaal 3 meter vanaf kon vliegen. De andere spelers dienden om de beurt te proberen de drakenblaas te doorboren met speciaal gemodificeerde bezems met een scherpe punt aan de voorkant. De beschermer mocht zijn toverstok gebruiken om deze aanvallen af te slaan. Het spel eindigde wanneer de drakenblaas doorboord werd of iedere andere speler niet meer in staat was aan te vallen (door vermoeidheid of een vervloeking).
In Ierland ontstond de sport Aingingein, een voorloper van zwerkbal. We weten van het bestaan van deze sport door vele Ierse ballades. Spelers pakten om de beurten de bal, die ze een Dom noemden maar in werkelijkheid de galblaas van een geit was, en probeerden hiermee zo snel mogelijk door brandende tonnen te vliegen. Zodra ze bij de laatste ton aankwamen moesten ze de bal hierdoor gooien. De speler die dit het snelste deed zonder in brand te vliegen won het spel. In Schotland ontstonden de gevaarlijkste bezemsporten.

Begin van Zwerkbal

Wij weten van de beginsituatie van Zwerkbal door een geschreven bericht van de heks Gerda Klepel. Deze heks woonde in de 11e eeuw aan de rand van het moerassige Blubberveld.Ze schreef in haar dagboek alles.
Haar tekst laat ons veel weten over de zwerkbal van die tijd. Bijvoorbeeld dat de bal die in haar spitskolen landde gemaakt was van leer in plaats van de varkensblazen die veel gebruikt werden in die tijd, een slurk dus. Verder zien we dat de bomen gebruikt werden als een doel. Ook zien we een eerdere vorm van beukers. We zien in deze eeuw verder geen benoemingen van de sport.
De eerst volgende keer dat Zwerkbal weer genoemd wordt is een eeuw later. Diederik Knar schreef een brief die momenteel bewaard wordt in het Noorse ministerie van toverkunst.
 In deze brief lezen we hoeveel de sport veranderd is in een eeuw tijd. We zien dat de verschillende taken verdeeld zijn en namen gekregen hebben. De vrouw van Diederik Knar was een vanger, hoogstwaarschijnlijk was dit de term die eerder gebruikt werd voor jager. Verder wordt er gesproken over een bonker, dit is zeker weten de oude benaming voor beuker. Ook zijn er mensen die de 'bonker' weg moeten houden bij hun eigen teamspelers door middel van een knuppel. Dit komt overeen met onze drijvers. We zien ook dat het doel niet langer alleen maar bomen zijn maar dat dit getransformeerd is naar vaten die op een lange stok staan. Iets wat we nog wel missen in dit onderdeel van Zwerkbal is de gouden snaai. Dit onderdeel van Zwerkbal kwam er pas in tijdens de 13e eeuw.

De Gouden Snaai

In het begin van de 12e eeuw was het jagen op snaaien heel populair. De gouden smiecht is op dit moment een bedreigde diersoort. Maar in die tijd was een gouden smiecht overal in Noord-Europa te vinden. De reden dat dreuzels hen niet zagen was omdat ze heel erg snel waren. Het vangen van een gouden smiecht was populair omdat deze heel goed was in het ontwijken en ook heel erg snel was. Ook was de gouden smiecht een kleine vogel, wat ervoor zorgde dat hij extreem lastig te vangen was.
Het jagen op een gouden smiecht gebeurde op verschillende manieren. Sommigen gebruikten netten, anderen hun toverstok en weer anderen vingen de gouden smiecht met alleen hun handen. Het is vaak zo dat de smiecht verbrijzeld werd bij het vangen. Het is ook zo dat degene die het voor elkaar kreeg om een gouden smiecht te vangen beloond werd met een zak goud.
De smiechtenjacht was in veel opzichten heel betreurenswaardig. De smiecht was een vredelievende vogel die niemand iets kwaad deed. Verder zorgde de jacht ervoor dat meer dreuzels tovenaars zagen vliegen op hun bezem. Het was alleen niet mogelijk voor het ministerie om de populariteit van deze sport tegen te gaan.
In 1269 werden de smiechtenjacht en zwerkbal gekruist. Dit kwam door de leidinggevende van de tovenaarsraad van die tijd. Deze man, Barberus Bral bracht een gekooide smiecht mee en loonde 150 galjoenen uit aan de speler die deze kon vangen tijdens het spel. Tijdens het spel heeft mevrouw Raapnat, iemand uit het publiek, een sommeerspreuk uitgesproken naar de smiecht en deze vrijgelaten.
De redding van die ene smiecht was helaas niet genoeg. Het duurde niet lang en de smiecht werd toegevoegd aan het Zwerkbalspel. De rol van zoeker werd toegevoegd en zijn taak was om de smiecht zo snel mogelijk te vangen. Maar omdat de gouden smiecht nu zoveel gebruikt werd waren er nog weinig van deze vogels over en werd het een bedreigde diersoort.
Een vervanging werd gezocht voor de gouden smiecht. Een metaalbewerker met de naam Sijmen Hamerslag maakte een vervanging voor de gouden smiecht, hij noemde het de Gouden Snaai. Het was een balletje met de grootte van een walnoot. Het had kleine zilveren vleugeltjes die ervoor zorgden dat hij dezelfde bewegingen kon maken als de Gouden smiecht. De toevoeging van de gouden snaai wordt gezien als de laatste toevoeging, we spreken vanaf hier echt over

Veranderingen in Zwerkbal na de 14de eeuw

Zacharias Mudde omschreef het zwerkbalveld in de 14de eeuw als ovaal. Het veld was 160 meter lang en 60 meter breed. Het had ook een kleine middencirkel van 60 cm doorsnede. De scheidsrechter legde de vier ballen in het midden van deze cirkel en zodra de ballen werden losgelaten (en de slurk werd opgegooid door de scheidsrechter) raceden de spelers de lucht in. De doelen in die tijd waren nog steeds grote manden op palen. In 1620 zien we dat de doelen kleiner werden gemaakt en dat deze ook hoger stonden dan voorheen. In 1883 werden de manden vervangen door de doelen die we nu gebruiken.

Slurk

Wanneer we het hebben over de ballen die gebruikt worden zien we het volgende. De slurk wordt al vanaf het eerste moment gemaakt van leer. De bal was eerder alleen nog niet betoverd. Sommige slurken uit die tijd hebben bijvoorbeeld vingergaten of een band om hem aan op te vangen. De bal moet namelijk gevangen worden en met één hand gegooid worden. Er zijn daarom nu bepaalde spreuken die er voor zorgen dat dit mogelijk is. Deze werden ontdekt in 1875 en worden nu nog gebruikt. De moderne slurk is 30 centimeter in doorsnede. De kleur van de bal was eerst bruinrood alleen werd het lastig om te zien wanneer de grond modderig was. Daarnaast werden jagers geïrriteerd door het vake naar de grond duiken om de bal te moeten halen. Hierdoor werd de bal betoverd zodat hij minder snel naar beneden viel.

Beuker

De eerste beukers waren vliegende keien. Deze veranderen eerst alleen naar keien die in een bepaalde vorm veranderd werden. Dit had echter het nadeel dat ze kapot konden gaan door de sterker gemaakte knuppels die de drijvers hadden in de 15e eeuw. Dit zorgde er namelijk voor dat de rest van de spelers last had van vliegend grind voor de rest van het spel. Dit was waarschijnlijk ook de reden dat er soms gebruik werd gemaakt van een metalen beuker. Op dit moment worden alle beukers gemaakt van ijzer. Ze zijn 25 cm in diameter.

Snaai

De gouden snaai heeft de grootte van een walnoot, net als de originele gouden smiecht. Het is behekst om zo lang uit handen te blijven van de zoeker. Er is zelfs een verhaal bekend dat in 1884 een gouden snaai 6 maanden uit handen kon blijven van de zoekers. Na die 6 maanden hebben beide teams het opgegeven omdat ze hun zoekers te slecht vonden.

Wachter

De positie van wachter bestaat al vanaf de 13e eeuw. De rol is wel veranderd sinds die tijd. Volgens Zacharias Mudde is zijn taak als volgt:

"De wachter moet als eerste bij het doel zijn omdat zijn taak is te voorkomen dat een slurk er ingegooid wordt. De wachter dient niet te ver naar de andere kant van het veld te gaan omdat de manden dan in gevaar worden gebracht omdat hij er niet is. Echter was een snelle wachter wel in staat een punt te scoren en op tijd terug te zijn bij zijn eigen doel."

In die tijd was het dus zo dat wachters eigenlijk jagers waren met een extra verantwoordelijkheid. Ze mochten over het hele veld vliegen. In 1620 werd duidelijk dat het rond die tijd makkelijker gemaakt werd voor de wachters. Er werden doel-gebieden toegevoegd en de wachters werden geadviseerd in die gebieden te blijven. Echter mogen ze er wel uit vliegen met als doel om de jagers van de tegenstander af te schrikken.

Drijver

De verantwoordelijkheden van de drijvers zijn bijna niet veranderd door de jaren heen. Er is een grote kans dat drijvers niet bestonden voordat de beukers werden geïntroduceerd. Hun eerste taak is het beschermen van hun eigen teamleden tegen de beukers, dit doen ze met behulp van knuppels. Drijvers dienen fysiek sterk te zijn. Het is daarom een positie die normaal gezien door tovenaars bezet wordt en niet door heksen. Daarnaast moeten ze een goede balans hebben omdat het soms nodig is om met twee handen richting de beuker te slaan en ze dan hun bezem niet meer vast kunnen houden.

Jager

Jager is de oudste positie van het spel. Het engie doel voor een jager is om te scoren. De jagers gooien de slurk naar elkaar en scoren 10 punten per keer dat ze hem door de ringen kunnen gooien. Een nieuwe regel werd in het leven geroepen waarin stond dat alleen de speler die de slurk vast heeft in het doelgebied mag komen. Dit werd gedaan omdat er soms 2 spelers het gebied in gingen en één daarvan de wachter aan de kant zou beuken.

Zoeker

De zoeker is meestal de lichtste en de snelste vlieger. Zoekers moeten goed kunnen zien en moeten eenhandig of zonder handen kunnen vliegen. Ze zijn héél erg belangrijk voor de uitkomst van de wedstrijd omdat het vangen van de snaai er vaak voor zorgt dat dat team wint. De beukers worden het meest richting de zoeker geslagen omdat hij zo belangrijk

Regels

De volgende regels werden bepaald door het Ministerie.

1. Ondanks dat er geen limiet is vastgesteld voor de hoogte waarnaar een speler mag gaan moest hij/zij niet over de vastgestelde grens van het zwerkbalveld gaan. Wanneer een speler hier overheen vliegt moet dit team de slurk overgeven aan het andere team.

2. De leider van een team mag een time-out eisen. Alleen dan mag een speler met zijn/haar voeten de grond raken. De time-out mag maximaal 2:30 duren en deze tijd wordt alleen gehaald als het spel langer dan 12 uur heeft geduurd. Niet op tijd terugkeren is een diskwalificatie.

3. De scheidsrechter mag een penalty geven aan een team. Degene die de penalty mag nemen vliegt van de middelcirkel naar het doel-gebied. Alle andere spelers, behalve de wachter van het andere team, dienen uit de buurt te blijven tijdens het nemen van de penalty.

4. De slurk mag van een andere speler worden afgepakt maar er mag NOOIT een lichaamsdeel worden vastgepakt van een andere speler.

5. Wanneer iemand gewond is mag er niet gewisseld worden. Het spel gaat door zonder de gewonde speler.

6. Toverstokken mogen meegenomen worden op het veld, maar mogen niet gebruikt worden op spelers van de tegenstander of op de bezem van de tegenstander.

7. Een wedstrijd eindigt alleen als de gouden snaai is gevangen or wanneer beide teamleiders het hier mee eens zijn.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top