080 • Jayne

Jayne voelde haar hart in haar keel bonzen. Ze stond voor de poort van het kasteel dat haar broer had laten bouwen. De stenen waren grauw en er hing een benauwde sfeer. Nerveus wiebelde ze op haar tenen en trok ze aan haar kleding. Ze stond op het punt om weer weg te lopen. Misschien was het beter om het te laten rusten...

Een hand omvatte die van haar en kneep erin. Ze keek opzij, Oropher knikte haar bemoedigend toe. Ze haalde diep adem en reikte naar de bel die naast de deur hing. Aarzelend luidde ze hem.

Ze voelde zich onwelkom. De poort was gesloten, het kasteel leek wel verlaten. Haar broer was altijd vrolijk geweest, ze had gedacht dat gelach van verre te horen zou zijn.

Een lange tijd wachtten ze. Jayne kneep haar lippen stevig op elkaar. Ze merkte dat Oropher haar vanuit zijn ooghoeken in de gaten hield, alsof ze bang was dat ze ieder moment door haar benen kon zakken. Geen gekke gedachte, Jayne had inderdaad het gevoel dat daar heel weinig voor nodig was.

Jayne stond op het punt om nogmaals de bel te luiden toen de deur krakend openging.

Daar stond hij. Haar broer. Zijn wangen waren ingevallen, zijn baard en haren onverzorgd. Hij leek dertig jaar ouder te zijn geworden in plaats van tien. Met lege ogen staarde hij aan.

'Angmar...' bracht ze fluisterend uit. Ze zette een paar wankele stappen naar hem toe. De blik in zijn ogen maakte haar bang. Het was alsof ze iemand anders aankeek dan de broer met wie ze vroeger zo veel gedeeld had.

'Ik ben het, Jayne...' Ze brak door de onzichtbare, koude barrière die ze aanvoelde heen en sloeg haar armen om hem heen.

Een lange tijd bleef hij in dezelfde houding staan, als een standbeeld. Daarna voelde ze twee aarzelende handen op haar rug. 'J-jayne,' hakkelde hij. 'Hoe...'

Ze trok zich iets terug en keek in zijn ogen. Ze leken iets minder doods. Er schitterde een traan in zijn ooghoek.

'Annatar heeft...'

Een beweging vlak bij haar snoerde haar de mond. Het was de elf, dat voelde ze ogenblikkelijk. Hij legde een vinger tegen zijn lippen.

Ze keek haar broer indringend aan. Ze moest hem waarschuwen. Zelfs als dat betekende dat haar eigen leven tot een einde kwam. 'Annatar heeft me betoverd, me jarenlang opgesloten. Hij...'

Angmar deed een stap achteruit. Verongelijkt sloeg hij zijn armen over elkaar. Om zijn ringvinger schitterde een ring, die fel oplichtte. 'Het zijn leugens die je uitbraakt. Mijn zus zou zoiets nooit insinueren. Niemand houdt haar zo lang gevangen, niet met haar krachten.' Angmar kneep zijn ogen tot spleetjes. 'Laat me met rust. Ik ben al genoeg geliefden verloren.'

Annatar kwam achter Angmar staan, sloeg zijn armen om hem heen en kuste hem in zijn nek. Jayne kokhalsde.

'Bezwaar deze man niet met nog meer ellende. Verdwijn uit het koninkrijk Angmar of je zult het berouwen.'

De lucht knetterde boven hen. Dikke donderwolken verduisterden de hemel. 'Alleen ik kan dit.'

'Kinderspel,' klonk Annatars stem. Met een beweging van zijn hand dreven de wolken uiteen. Hij liet Angmar los en kwam naar haar toe. Ze kromp ineen toen zijn lippen haar oorschelp raakten. 'Ik heb hem in mijn macht, lieve Jayne. Hoe hard jij je verzette, zo makkelijk gaf hij toe. Je kunt hem niet bereiken.' Hij gaf haar een ferme duw naar achteren. Ze struikelde tegen Oropher aan, het zwaard dat hij getrokken had, schampte haar onderbeen. Ze vloekte luid.

Angmar reageerde er niet op. Het was net alsof hij dwars door haar heen keek.

'Kom,' fluisterde Oropher. 'Laten we gaan. Je broer heeft een ander pad gekozen.'

Een spiertje in haar wang trok. Ze staarde het tweetal aan. 'Mijn broer is dood.'

Annatar hield zijn hoofd schuin. 'In een zekere zin is dat zo. Hij heeft zijn loyaliteit verschoven. Morgoth is nu zijn heer.'

Ze voelde Oropher, die haar arm nog steeds vasthad, verstijven. 'Wie?' vroeg ze. 'Wie is dat?'

'Kom Jayne. We moeten hier weg.' Oropher wachtte niet op een reactie, maar trok haar hardhandig weg. Nog eenmaal keek Jayne om naar haar broer, maar die had zich al weer omgedraaid.

Hij gaf niets meer om haar.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top