079 • Jayne

Jayne weerstond de neiging om achterom te kijken. Het voelde zo verkeerd om bij hem weg te gaan en tegelijk voelde het ook zo verkeerd om te blijven. Ze moest hem laten gaan. Ze had net moedige woorden gesproken, maar nu ze hem de rug toe gekeerd had, rolden de tranen over haar wangen. Ze schaamde zich ervoor, al reed Oropher voor haar.

Ze had geen flauw idee hoe ze haar toekomst voor zich moest zien. Wat als Annatar zo veel macht over haar broer had gekregen dat hij niets meer om haar gaf? Als dat niet zo was geweest, was hij nu toch bij haar geweest, in plaats van deze ondoorgrondelijke elf?

Ze zuchtte diep. De lucht boven haar rommelde en een kil windje was opgestoken. Had zij daar onbewust de hand in? Had ze haar magie terug? Ze wilde dat ze er afstand van kon doen. Dat was immers de reden geweest dat Annatar haar had willen uitbuiten.

Ze richtte haar blik naar voren. Ze begreep niet zo goed waarom Oropher had ingestemd om met haar mee te gaan. Ergens had ze juist het gevoel gehad dat hij zo snel mogelijk van haar af wilde zijn en ze kon die gedachte maar niet uit haar hoofd krijgen.

Hij keek even over zijn schouder, maar zodra hun blikken elkaar kruisten, draaide hij zijn hoofd vlug weer naar voren. Opnieuw liet Jayne een zucht los. Ze gaf haar paard de sporen totdat ze op gelijke hoogte met hem reed.

'Ik heb begrepen dat mijn broer een koninkrijk ten noorden van Eriador heeft gesticht. Je hoeft me daar niet naartoe te vergezellen, ik vind de weg zelf wel.' Ze liet even een pauze vallen, overwegend of ze daar nog iets aan toe moest voegen. Ze deed het toch, veel beroerder kon ze zich toch niet voelen. 'Ik merk aan je dat je liever naar huis gaat en ik kan je geen ongelijk geven.'

Oropher draaide zijn hoofd opzij. Zijn blik ging over haar gezicht en was zo intens dat het voelde alsof hij dat betastte. 'Dat is niet waar, Jayne.'

'Wat is er dan wel?' vroeg ze. Iets van haar oude opstandigheid keerde terug. Het was een heerlijk gevoel, alsof ze haar favoriete gewaad na jaren terugvond.

Even lichtte er iets op in zijn ogen, alsof het onweerde in die loodgrijze lucht. Het was niet iets wat haar afschrikte, ze trok onbewust zelfs een beetje haar mondhoek op. 'Wil je echt weten wat er in mijn hoofd omgaat?'

Ze bleef hem aankijken. Even dacht ze aan Elrond, die zijn hoofd allang weggedraaid zou hebben. Vroeger althans. Nu voelde ze wat hij altijd gevoeld moest hebben. Oropher was direct – net zo direct als zij eens was geweest. Een eigenschap die zijn weg nog terug naar de oppervlakte zocht.

'Ja.' Ze probeerde er een uitdagende ondertoon in te leggen, maar ze merkte dat haar stem trilde.

Hij keek haar nog even aan en draaide daarna zijn hoofd weer naar voren. 'Misschien is het beter van niet.'

Jayne beet op de binnenkant van haar wang. Ze klonk zo zwak dat hij zich voor haar inhield. Dat wilde ze niet. 'Alsjeblieft,' drong ze aan. 'Het helpt me om mezelf weer te ontdekken. Ik had een harde schil om me heen, ik kon best wat commentaar verdragen. Nu steekt ieder woord. Ik moet mezelf weer herpakken, me boven de mening van anderen laten uitstijgen.'

Oropher gniffelde zacht. Jayne keek hem vragend aan.

'Ik ben er niet op uit om je te kwetsen, Jayne.' Zijn lippen zakten weer terug in een koude grimas. 'Je maakt iets bij me los waar ik niet goed raad mee weet. Daarom leek het me verstandiger om me terug te trekken. Niet omdat ik denk dat je zwak bent of omdat ik iets tegen je eigen, menselijke vorm heb. Maar het is verwarrend, zeker omdat...' Hij leek even naar woorden te zoeken, 'ik heb gezien wat er tussen jou en Elrond speelt. Ik wil mezelf niet onnodig kwellen, maar ik probeer me eroverheen te zetten.'

Jaynes ogen werden groot. Wat insinueerde hij nu? Dat hij plotsklaps op haar verliefd was geworden? Ze kon het zich moeilijk voorstellen – al was het bij haar en Elrond niet anders gegaan. 'Ik... ik weet niet wat ik moet zeggen,' stamelde ze. Al was ze opgelucht dat ze wist dat zijn afstandelijkheid niet veroorzaakt werd door het feit dat hij genoeg van haar had. Het tegendeel was zelfs waar...

'Dat hoeft ook niet. Ik weet dat je hoofd nu niet naar zulke zaken staat en die van mij eerlijk gezegd ook niet. Het overviel me gewoon. Ik wil er niet meer van maken dan het is, maar ik voel een drang om je te beschermen, om je vast te houden.'

Het gemak waarmee hij zijn gevoelens blootgaf, deed haar een beetje grijnzen. Ze tuurde in de verte. 'Ik heb vervelendere aanbidders gehad.

Hij grijnsde naar haar.

Jayne grijnsde terug. Ze was blij dat hij haar toch bleef vergezellen.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top