071 • Jayne

Jayne had het gevoel dat haar longen uiteenzetten. Het zat tussen haar oren, dat wist ze best. Honden konden niet zuchten. Niet zoals ze als mens had gedaan, in ieder geval. Ze voelde zich ongewenst in het paleis. Ze wist dat Thranduil veel om haar gaf, maar ze had het gevoel dat zijn vader het maar niets vond dat ze in de buurt was. Hij kon haar zo strak aankijken... ze kreeg er de kriebels van. Ook zo'n emotie die alleen in haar hoofd zat. Het gaf niet. Het herinnerde haar aan wie ze was. Wie ze écht was.

Jayne nam het hem niet kwalijk. Ze kon zich best voorstellen dat het vervelend was om constant een vreemde over de vloer te hebben. Hij had haar echte lichaam immers gezien. Hij wist dat er iemand in dit lichaam zat die alles kon oordelen, die iedere beweging die hij maakte in de gaten kon houden.

Ze kon zich niet goed herinneren wanneer de verandering begonnen was. De eerste nachten nadat Galadriel had ontdekt dat ze niets voor haar konden doen, had ze bij hem op bed gelegen, had ze zich veilig gevoeld in zijn buurt. Sinds ze weer terug was, was dat veranderd. Alsof hij haar eerst had gedoogd en haar nu probeerde te vermijden.

Inmiddels keek ze er wel voor uit om zijn kamer te betreden. Ze verbleef liever bij Thranduil, die haar zoveel aandacht gaf dat ze het soms niet helemaal begreep. Geloofde een deel van hem nog steeds dat ze zijn overleden moeder was?

Ze wierp weer een blik op Oropher. Hij zat op een stoel, een beetje scheef, met één been over de leuning. Niet erg koninklijk. Ze voelde een mondhoek trekken, een aanmoediging tot een glimlach. Daar bleef het ook bij. Zijn ogen waren op de witgepleisterde muur gericht. Hij had een vreemde oogkleur, had ze al ontdekt. Niet blauw, zoals zijn zoon, nee, ze hadden dezelfde kleur als zijn blonde haren. Hypnotiserend waren ze zelfs. Wolfachtig.

Haar maag kromp samen. In een flits zag ze zichzelf, rennend tussen de struiken. Kermend keek ze over haar schouder. Een wolf zat haar op de hielen, grauwde naar haar. Ze schoot tussen een paar rotsen door en vond een holletje waar de happende bek vol messcherpe tanden net niet bij kon komen.

Jayne schudde haar kop om de beelden te verdrijven. Het kwam niet vaak voor dat ze zulke herinneringen had. Ze wist dat er een tijd was waarbij haar geest zo diep weggestopt zat dat ze niets meekreeg en enkel uit instinct handelde. Zoals in die herinnering gebeurd moest zijn. Nu kreeg ze echter het gevoel dat haar menselijke geest en dierlijke geest met elkaar versmolten en ze wist niet goed wat dat betekende. Omarmde ze dat ongewenste deel van haar? Had ze het punt bereikt waarop ze de situatie accepteerde?

Misschien wel. Wat had het immers nog voor zin om door te vechten? Haar leven zag er nu zo uit. Daar kon ze niets meer aan veranderen. Ze kon er maar beter het beste van maken. Ze leefde nog, ze werd niet gepijnigd en er was iemand die om haar gaf. Dat was zo veel beter dan haar jaren in gevangenschap.

Toch was er een wezenlijk verschil. Toen had ze nog hoopt gehad dat alles kon worden zoals vroeger. Inmiddels was die hoop allang vervlogen. Ze wist niet eens hoe het haar broer verging. Leefde hij nog? Ze kon zich zijn gezicht niet eens meer voor de geest halen. En Elrond? Hoe ging het met hem? Celebrían moest inmiddels van hun kind bevallen zijn. Ze werd misselijk van de gedachte, maar tegelijkertijd voelde ze ook wat berusting. Hij was verdergegaan met zijn leven. Hij was bezig gelukkig te worden. En dat verdiende hij.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top