065 • Elrond
Elrond had het gevoel dat hij moest braken. Zijn hoofd tolde. Zat Jayne echt al jaren vast in dat hondenlijf? Kon dat echt? Of had het verdriet hem eindelijk helemaal in zijn macht en had hij zijn verstand verloren?
Hoopvol richtte hij zijn blik op vrouwe Galadriël. Als er iemand was die de chaos in zijn hoofd toch zwijgen kon brengen, was zij het wel.
'Kom even mee.' Argwanend keek ze omhoog, naar het raam waardoor Annatar naar buiten was ontsnapt.
Elrond klemde de hond stevig tegen zich aan terwijl hij de elfin volgde het volgende vertrek in. De onbekende elf die samen met Jayne was gearriveerd, deed hetzelfde.
Met zijn drieën namen ze plaats rond een tafel. Elrond hield de hond op zijn schoot. Hij kon nog steeds niet bevatten dat zij het echt was, maar hij wilde haar niet loslaten.
Vrouwe Galadriël keek van hem naar de elf en weer terug. Elrond vroeg zich af of hij als eerste het woord moest nemen, maar de vrouw begon alweer te spreken.
'Oropher, heer van de groene wouden. Het is lang geleden dat wij elkaar hebben gezien.' Galadriël neeg respectvol haar hoofd. 'Wat brengt u hier?'
'Mijn zoon trof een paar dagen een hond aan bij het graf van mijn vrouw.'
Het verbijsterde Elrond hoe strak zijn gezicht bleef terwijl hij over het graf van zijn geliefde sprak. Er was geen flits van verdriet, niets. Elrond vroeg zich af of het al zo lang geleden was dat ze was heengegaan of dat een kilte zijn hart had overgenomen. Maar als dat laatste zo was, had hij Jayne hier nooit naartoe gebracht, toch?
De elf sprak verder. 'Het dier liet het gemoed van mijn zoon niet los. Zodra hij mij erbij haalde, overkwam mij hetzelfde. Het was alsof het in mijn ziel keek. Een tijdlang hielden we het in ons huis. Het dier deed niet anders dan voor de haard liggen. Op een dag echter leek ze wakker geschud te worden. Ze stoof naar buiten en schreef met een tak in de grond dat ze Jayne heette, dat ze betoverd was.' Hij keek vluchtig naar Elrond, maar richtte zich toen weer tot de elfenvrouwe. 'Daarna schreef ze uw naam op.'
Vrouwe Galadriël bekeek het hondje. Ze zat rechtop op Elronds schoot en keek alert om zich heen. Elrond streek met bevende vingers over haar vacht.
'Ik begrijp het,' zei de elfin na een tijdje. Ze keek op, naar Elrond. 'Hoe ben jij hier gekomen?'
'Een paar dagen geleden was ik in een vallei die ik tien jaar geleden samen met Jayne had ontdekt. Ik dacht dat er niemand anders van wist. De gedaante van Jayne verscheen daar, maar aan haar gedrag merkte ik dat het niet écht Jayne was. Het moest Annatar zijn. Hij beweerde dat hij aan Annatar was ontsnapt en smeekte dat ik bij Celebrían weg zou gaan. Uit angst dat hij Celebrían of ons ongeboren kind iets zou aandoen, ging ik met hem mee. Ik hoopte dat u hem hier kon ontmaskeren of dat ik de moed vond om hem onderweg te doden. Dat wilde ik niet in de nabijheid van mijn geliefden doen. Annatar wist daar niets van. Hij moest zo erg onder de indruk zijn geweest dat hij erdoor verblind raakte.'
'Dat klinkt aannemelijk.' Galadriel zuchtte en masseerde haar slapen. Even was het net of zijn vrouw tegenover hem zat. Ze keek weer naar Jayne. 'Jayne, ik veronderstel dat je bij machte bent om onze conversatie te volgen? Kun je knikken om dat te bevestigen?'
Alle ogen waren nu op de hond gericht.
Het dier reageerde niet.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top