063 • Jayne

De reis naar Lórien was lang. Toch voelde Jayne zich energieker dan ze zich in een lange tijd had gevoeld. De herinneringen waren weer op hun plaats geschoven. Ze miste Angmar en Elrond zo erg dat het pijn deed. Hoe zou het ze vergaan? Het moest een lange tijd geleden zijn dat ze haar kwijtraakten.

Oropher droeg haar in zijn armen nadat hij zijn paard was afgestegen. De omhelzing van de elf was fijn, het verwarmde haar tot in haar binnenste. Het voelde zelfs alsof de magie van Annatar er een beetje door afbrokkelde.

'We zijn er,' fluisterde de elfenkoning. Hij had slechts twee elfen meegenomen om hem vergezellen. Het was dan ook niet vreemd dat de wachten van Lórien hun tegemoet traden, maar zodra ze zagen wie hun bezoek was, lieten ze hen erlangs.

Jayne was nooit eerder in het befaamde woud geweest. Een soort lome rust daalde over haar heen. Ze nestelde zich nog iets dichter tegen Oropher aan. Haar oogleden zakten dicht.

. . .

In de ontvangsthal namen ze plaats. Jayne leunde tegen de voet van de elf aan. Vingers streelden afwezig door haar vacht. Ze dommelde een beetje in, balanceerde op de grens tussen slapen en ontwaken. Plotseling kreeg ze het ijskoud. Het was alsof vorst over de vloer naar haar toe kroop. De haren op haar rug gingen rechtovereind staan en ze begon te grommen. Ze kon er niets aan doen. Ze kwam overeind en stak haar hoofd omhoog. Haar ogen flitsten de zaal rond. Ze wist niet wat ze voelde of waar het vandaan kwam. Het was iets verkeerds, iets wat vreselijk misplaatst was op een plaats als deze.

'Hé, wat is er?' De stem van Oropher had iets argwanends. Vanuit haar ooghoeken zag ze hem verstarren.

Een deur ging open. Jayne begon te piepen toch ze zag wie er binnenkwam.

Ze was het zelf.

Samen met Elrond.

Eerst kreeg ze geen adem. Alles werd zwart voor haar ogen. Daarna kwam er een rood was. Hij was zo hevig dat het haar angst wegduwde. Ze stoof naar voren en hapte naar de enkels van degene die haar lichaam had gestolen. Ze proefde bloed. Het maakte haar nog ziedender.

Ze kreeg een trap tegen haar lijf, maar ze gaf niet op. Haar tanden drongen door het vlees, scheurde het af. Ze hoorde zichzelf schreeuwen, maar verdrong die gedachte. Dit was Annatar. Niets dan Annatar.

Plotseling verdween hij. Verdwaasd keek ze om zich heen. Ze zag nog net een vleermuis door het venster verdwijnen.

De grond verdween onder haar voeten. Druppels vielen op haar vacht.

'Je bent het. Je bent het echt.'

Jayne piepte opnieuw. Elronds stem klonk gebroken. Ze wenste dat ze hem kon omhelzen, maar ze was nog steeds een stomme hond. Een klagelijk gejank ontglipte haar en ze kon het geen halt toeroepen.

De deur ging open.

'Wat is er hier allemaal aan de hand?' klonk de verontwaardigde stem van vrouwe Galadriël.

Jayne draaide haar hoofd opzij. De elf trok wit weg. Ze herkende haar meteen, Jayne wist het zeker.

'Annatar vermomde zich als Jayne. Hij heeft net de gedaante van een vleermuis aangenomen en is verdwenen.' Elrond strekte haar naar voren. 'Maar hier is ze. Net als toen. Annatar heeft haar nog steeds betoverd.' Een jammerend geluidje worstelde zich naar buiten.

Oropher schraapte zijn keel. 'Mijn zoon vond haar bij het graf van mijn vrouw. We hadden gelijk door dat ze geen gewone hond was. Met een tak schreef ze in de grond en droeg ze me op om u te zoeken, vrouwe Galadriël.'

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top