050 • Angmar

De warmte van haar kussen kleefde nog aan zijn lippen. Haar blonde haren kriebelden zijn neus en haar klamme huid brandde tegen zijn torso. Haar ademhaling was kalm en regelmatig, het was een gave hoe snel ze in slaap kon vallen. Zoals de intimiteit tussen hen voor haar als een slaapliedje was, hield het hem juist wakker. Hij was zich bewust van de kilte achter zich, zoals iedere avond na die eerste keer. Na de maanden die verstreken waren wist Angmar nog steeds niet waar Annatar haar vandaan had gehaald, noch wat zijn bedoeling met haar was geweest. Voor het eerst in zijn leven had hij met twee mensen het bed gedeeld en hoewel hij zich vooral bewust was geweest van iedere aanraking van Annatar, beschikte Nybitt over een sensualiteit die hem toch niet helemaal onberoerd had gelaten.

Toen Annatar uitgeput in slaap was gevallen en daarna weer ontwaakt was, hadden zijn armen om Nybitt heen gelegen en was het matras achter hem net zo onbeslapen als nu. Zo was het sindsdien gebleven. Nybitt was gebleven en het leek alsof Annatar uit haar geheugen was gewist. Misschien was het ook wel alleen zijn eigen fantasie geweest of had hij die nacht een koortsepisode doorgemaakt, maar nooit eerder waren fantasieën of koortsdromen zo realistisch geweest.

Hij piekerde er vaak over. Als die nacht net zo echt was geweest als deze nacht, wat had het dan te betekenen? Al eerder had Annatar duidelijk gemaakt dat hij Angmars gevoelens verwerpelijk vond. Waarom had hij hem dan toch in holst van de nacht, in het gezelschap van een onbekende schone, opgezocht en was hij daarna weer bij het ochtendgloren vertrokken? Was het een afscheid geweest? Was Nybitt zijn geschenk?

Met een gefrustreerde zucht draaide hij zich van de vrouw weg. Hij moest slapen. Morgen stond hem weer een lange dag te wachten. Nu er zes jaar verstreken waren sinds zijn koningschap over dit gebied een feit was, begonnen sommige van zijn onderdanen ongedurig te worden. De veranderingen die hij beloofd had, gingen hen niet snel genoeg. De steden floreerden niet zo erg als ze gehoopt hadden en Angmar wist dat ze dat aan zichzelf te danken hadden. Alle zuidelijke handelaars waren koppig, ze waren allen te trots om compromissen aan te gaan. Zonder het maken van compromissen kwam er nu eenmaal weinig van de grond.

Hij sloot zijn ogen, maar steeds opnieuw doemde Annatars gezicht op. Hij balde zijn vingers tot een vuist. Soms kreeg hij het gevoel dat zijn vriend een duistere betovering over hem had uitgesproken die sterker was dan de uitputting. Het maakte hem gek.

Met een grom stapte hij het bed uit. Hij plensde in een zijvertrek water in zijn gezicht en staarde in de spiegel. Zijn gezicht zag er afgepeigerd uit. Het maanlicht scheen door het grote glazen raam naar binnen en hij raakte de grijze pluk aan die hij een paar dagen terug had ontdekt. Hij was nog niet eens veertig en zeker voor zijn ras was dat niet oud. Hij slaakte een zucht. Al voelde hij zich wel oud. Het was tien jaar geleden dat zijn zuster was gestorven en sindsdien leek de tijd in een waas voorbij te zijn gegaan. De gelukkige herinneringen die hij voor die tijd had, waren ongrijpbaar ver weg, als uit een ander leven. Alsof ze hem op geen enkele manier meer vormden.

'Wat is er? Heb je weer hoofdpijn?'

Angmar keek opzij. Nybitt stond in de deuropening en keek hem bezorgd aan. Ze had niets verhullends aan en op de een of andere manier vond hij dat op het moment allesbehalve bekoorlijk.

'Ik wil dat je ergens anders slaapt,' antwoordde hij bars. 'Niet in meer in mijn kamer.'

De blik in haar ogen verstrakte. Ze zei niets en draaide zich met een ruk om. Even later hoorde hij de deur dichtvallen. Toen hij terugkeerde naar zijn kamer, zag hij dat ze haar kleding niet had meegenomen. 

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top