048 • Jayne
Dagen, weken en maanden gingen voorbij. Jayne lette er niet meer. Al die tijd dwaalde ze doelloos door de wouden. Ze roofde voedsel van reizigers en at rauw vlees. Spijt van haar beslissing om te vluchten had Jayne geen moment, maar haar bestaan als zwerfhond bracht haar geen enkele vreugde. Ze wist niet hoelang ze dit kon volhouden. De gedachten aan Elrond waren pijnlijk. Was hij inmiddels met Celebrían in het huwelijk getreden? Het was beter, dat besefte ze wel, hij moest verder met zijn leven. Zelfs als ze op miraculeuze wijze haar eigen lichaam terugkreeg, was ze niet meer dezelfde vrouw als waar hij zo veel jaren geleden verliefd op was geworden. Jayne wist niet of ze ooit nog zou kunnen lachen, of de ijsklomp waarin haar ingewanden veranderd waren ooit nog zou gaan dooien.
De herinneringen aan Elrond, haar broer en het eiland dat ooit haar thuis was geweest, vervaagden. Het was alsof ze steeds dierlijker werd, voortgedreven door haar instinct. Op zoek naar voedsel, naar onderdak. Maar het weer was altijd onguur, het regende altijd en er waaide altijd een snijdend koude wind. Haar eigen werk, vermoedde Jayne. Ze had haar magie niet meer in de hand. Ook dat leek een eigen instinct te hebben gekregen.
Steeds vaker knaagde de angst dat ze al haar menselijkheid zou verliezen als de betovering van Annatar uitgewerkt raakte.
Jayne slurpte water aan de rand van een beekje naar binnen. Toen ze haar dorst gelest had en de kringen wegdreven, staarde ze naar het stille wateroppervlak. Het regende niet meer. Al een paar dagen niet meer. Misschien berustte ze zich in haar lot. Bovendien was ze moe, doodmoe. Het gaf haar een doffe pijn. Het was niet zo dat haar lichaam vermoeid was, dat had nog genoeg energie om te rennen. Maar haar ziel voelde afgestompt, haar lichaam voelde niet meer als dat van haar.
De herinneringen aan alle dagen in de ondergrondse cel waren nu slechts nog flarden, flitsen. Na verloop van tijd verdwenen ze zelfs helemaal. Elrond, Angmar en Annatar waren nog slechts namen. Zelfs de naam Jayne verloor zijn betekenis. Uiteindelijk doofde iedere gedachte.
Er was slechts nog een verwilderde hond die eerst over de Hithaeglir zwierf en later de hooglanden verruilde voor de uitgestrekte wouden van Greenwood the Great. De elfenmagiër was vergeten, en ook hij leek zich berust te hebben in het tragische lot dat ze voor zichzelf gekozen had.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top