045 • Elrond

De eerste paar tellen stond Elrond aan de grond genageld. Haar naam dreunde door zijn hoofd. De grijns op Annatars gezicht leek in staat te zijn om hem te vergiftigen. Daarna gebeurde er iets onwaarschijnlijks.

Elrond verloor zijn zelfbeheersing. Zonder over de consequenties na te denken stapte hij naar voren, balde hij zijn vuist en sloeg hij de elf zo hard dat hij bot hoorde kraken. Pijn flitste door zijn knokkels en hij kneep zijn ogen een fractie van een seconde dicht. Wat doet dat afgrijselijk pijn. Toch luchtte het op, zeker toen die ondoorgrondelijke blik in Annatars ogen veranderde in iets wat bijna menselijk leek.

De spottende grijns kwam echter snel weer terug. Veel te snel.

'Je kunt me slaan zo veel je wilt. Ik zal nooit de pijn voelen die jij voelt. Ik ben niet zo teerhartig als jij.'

Een bruine flits bij zijn voeten leidde zijn aandacht af. Het was de hond. Hij stoof langs Elrond, kwam vlak voor Annatar tot stilstand en beet zich aan zijn enkel vast.

Annatar vloekte, zijn eerste instinctieve reactie. Aan de uitdrukking op zijn gezicht zag Elrond dat hij zelf ook van die reactie schrok, alsof het een van de weinige keren was dat hij niet kon verbloemen wat hij voelde.

Hij schopte de hond opzij, zodat het dier op zijn rug terechtkwam.

Elrond stond zichzelf niet toe om te geloven dat het inderdaad Jayne kon zijn, al kon hij er niet omheen dat het verdacht was dat de hond op zo'n moment aanviel. Toch mocht hij zichzelf geen hoop toestaan. Hij kon slechts één reden bedenken waarom Annatar dit deed: om hem valse hoop te geven. Hij zou daar niet intrappen. Celebrían was het grootste geluk dat op dit moment binnen handbereik was en dat mocht hij niet opgeven door wat gesar van Annatar.

Vanuit zijn ooghoeken keek hij naar de hond. Hij jankte zacht en trok met zijn linkervoorpoot. Voetstappen op de gang leidden hem af. Elrond richtte zijn blik op de deur. Zijn vingers bonsden pijnlijk.

Achter Annatar kwam vrouwe Galadriël tot stilstand. Elronds plaaggeest draaide zich niet om. Wel grijnsde hij zo zelfingenomen naar de halfelf dat hij moest aanvoelen wie er achter hem stond.

'Ik voel mij hier niet erg welkom. En ik altijd maar denken dat het huis van Gil-Galad zo gastvriendelijk was.'

Elrond voelde opnieuw de woede opvlammen. Maar onder het strenge oog van zijn aanstaande schoonmoeder durfde hij zich niet te verroeren. Ze zou het niet goedkeuren dat hij iemand geslagen had, zelfs niet als het Annatar was. Met opeengeklemde kaken bleef hij Annatar aanstaren, afwachtend tot Galadriël iets zou gaan zeggen.

Dat deed ze niet. Haar blik was ondoorgrondelijk.

Nog steeds weigerde Annatar zich om te draaien. Daarmee betoonde hij de vorstin niet het respect dat ze behoorde te krijgen. Hij floot en de hond tilde kort zijn kop op.

'Het is tijd om te gaan, meisje.'

Elrond keek over zijn schouder. Het dier had zich in de verste hoek verscholen en keek hem smekend aan. Zijn mond werd droog. Wat had dit toch allemaal te betekenen? Bestond er toch een kans dat zij het echt was?'

'Je weet dat je je baasje niet op de proef moet stellen.'

De stem van Annatar klonk ijskoud. De dreigende ondertoon was onmiskenbaar. Zelfs een hond moest aanvoelen dat ongehoorzaamheid grote gevolgen zou hebben.

'Ik denk dat het beter is als je het dier hier laat, Annatar,' sprak Galadriel. 'Het is duidelijk dat het niet met je mee wilt gaan.'

Het gezicht van de man betrok. Een rilling ging door Elrond heen. Duisternis leek haast over zijn gezicht te druipen.

Wil jij nogmaals de liefde van je leven verliezen?

Elrond deinsde achteruit toen hij de stem in zijn hoofd hoorde, het veroorzaakte een stekende hoofdpijn. De stem was angstaanjagend en kneep zijn keel dicht.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top