037 • Jayne
Jayne had gedacht dat de herinneringen haar wel zouden afstompen, zodat ze niet steeds opnieuw die ijsklomp in haar binnenste voelde als ze aan Elrond of haar broer dacht. Haar gevoelens werden daarentegen alleen maar heftiger. Het waren deze keer oudere herinneringen die haar plaagden. De muur van water die aan de horizon verscheen en schepen aan de kust de lucht in slingerde, deed haar net zo verstijven als toen. Ze kneep haar ogen dicht, spetters bliezen in haar gezicht.
Het duurde even voordat Jayne besefte dat het een herinnering was. Rillend bracht ze haar vingers naar haar wangen. Er zaten echte druppels van haar wangen. Ze keek omhoog, waar een kleine regenwolk hing.
Een regenwolk in een cel. Vervloekt is mijn gave.
De temperatuur daalde, de spatten vroren op haar vingers vast. De ontwikkeling baarde Jayne zorgen. Straks zou ze zichzelf ombrengen, voordat ze wraak op Annatar had kunnen nemen.
Ze keek omhoog naar de wolk. Hij groeide noch nam af in omvang, bleef rustig boven haar hoofd zweven. Er kwamen geen regendruppels meer uit.
Je hebt het weer onder controle.
Plotseling kreeg ze een ingeving. Kan ik het laten onweren hierbinnen? Ze sperde haar ogen hoopvol open. Haar vingertoppen begonnen te gloeien bij de gedachte dat ze de bliksemschichten kon sturen, zodat ze hun stroomstoten door Annatars lichaam zouden laten gaan. Haar lippen krulden om tot een glimlach toen ze zich zijn geschreeuw inbeeldde en het schokken van zijn lichaam zo levendig voor zich zag dat ze haar handen naar voren strekte om hem te kunnen aanraken.
Jayne sloot haar ogen weer en riep herinneringen op die haar woede aanwakkerden, zodat ze kon oefenen. Angmars ferme greep, toen hij haar tegen zich aantrok en zich mee liet voeren op een uit vuur ontstane vogel. Zijn magiebeheersing was zo goed dat ze zich niet aan de vlammen brandden. Ze had getierd, geschreeuwd. Machteloos naar beneden gekeken hoe de golven het eiland waar ze altijd had gewoond opslokten. Haar ouders, haar vrienden... iedereen bleef achter. Vriendschappen, herinneringen en dromen werden door de verwoestende kracht van de zee uiteengeslagen. En Jayne keek toe, haar handen uitgestrekt maar te ver buiten ieders bereik om iemand tot hulp te kunnen zijn.
Zweet parelde op haar voorhoofd toen de onmacht weer door haar lijf gierde als een herfststorm. De wind trok aan haar haren. Het stormde niet alleen in haar lijf, ook in de cel.
Haar lippen beefden van vermoeidheid toen ze glimlachte. Dit ging de goede kant op. Ze liet zich weer in een nieuwe herinnering wegzakken. Niet die van haar zogenaamde dood, dat verdriet was nog zo vers dat ze bang was dat ze zich daarmee iets zou aandoen. Ze beeldde zich Annatars triomfantelijke gezicht in toen hij verkondigde dat hij naar het nieuwe land Angmar zou afreizen om bij de kroning van haar broer te zijn.
Iemand moet hem tot steun zijn nu jij in je dwaasheid om het leven bent gekomen. Ik zal zijn schouder zijn als hij moet uithuilen, en hij zal blij zijn met mijn aanwezigheid, wetend dat ik de enige ben die hem nooit verlaten heeft.' Hij had zich naar haar toe gebogen, zijn lippen hadden langs haar oorschelp gegleden. 'En ik zal hem ook nooit verlaten. Zelfs niet na zijn dood...'
Een rilling ging opnieuw door haar heen toen ze zich die duistere ondertoon herinnerde. Haar schijndood was slechts het begin van een sinister plan, een waar haar broer zonder het te weten een grote rol in speelde...
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top