036 • Angmar
De woorden van Annatar bleven de rest van de dag door Angmars hoofd spoken. Ze hielden zijn gemoed in een donkere kerker gevangen, waardoor hij niet zo van zijn kroningsdag kon genieten als hij gehoopt had. Zijn gevoelens voor Annatar waren een schande, dat wist hij allang. Hij was er alleen van overtuigd geweest dat niemand er ooit achter zou komen, en Annatar zelf al helemaal niet.
Hoe lang wist hij het al? Waarom zinspeelde hij er vandaag op, op zo'n belangrijke dag? De vragen bleven zich opdringen en hij begon erdoor te zweten. Zijn gloednieuwe kroon voelde zwaar op zijn hoofd.
'De ceremonie is bijna ten einde.'De mensenpriester die was aangesteld om de zegeningen uit te spreken, glimlachte nerveus.
Mijn ogen zien er vast uit als donkere onweerswolken.
Hij probeerde te veinzen dat hij blij was met de aandacht die hij kreeg, maar hij wilde niets liever dan dat al deze mensen en elfen opsodemieterden. Een drukkende hoofdpijn plaagde hem, waardoor de woorden van de man grotendeels langs hem heen gingen.
Zijn blik werd weer scherp. Honderden ogen staarden hem afwachtend aan. Langzaam drong het tot Angmar door dat ze op zijn toesprak wachtten. Die had hij goed voorbereid, maar alle woorden waren hem nu ontglipt. Zijn blik gleed over de menigte, totdat hij de bruinharige elf had gevonden. Een blondharige elf stond naast hem. Celebrían. Ze hielden elkaars hand vast. Hij proefde een bittere smaak. Even kreeg hij het gevoel dat Jayne nooit bestaan had, dat ze niets dan een illusie was die hij gecreëerd had om de ondergang van zijn volk te boven te komen.
De priester naast hem schraapte zijn keel. Angmar rechtte zijn schouders en weerstond de neiging om de menigte afzoeken naar Annatar. Daar kreeg hij heus geen beter humeur van.
'Bedankt voor jullie komst,' wist Angmar eruit te persen. Uit alle macht probeerde hij zich de rest van zijn toespraak te herinneren, maar al wat er in zijn hoofd schalde was Jaynes lach. Hij wierp een blik over zijn schouder, maar daar was niets dan een grijze muur. Zijn ogen werden vochtig. Ja, ze zou in een deuk liggen als ze je zo zag stuntelen.
Hij zuchtte. 'Ik had dit moment graag met mijn zus willen delen.' Zijn stem trilde. 'Vandaar dat ik wat emotioneel ben.'
Er werd begripvol geknikte. Door de grote meerderheid althans. Links van hem klonk een minachtend gesnuif die zijn hart deed krimpen. Hij hoefde niet opzij te kijken om te weten wie het was. Weer was hij uit het veld geslagen. De losse woorden gonsden door zijn hoofd, weigerden zich tot zinnen te vormen.
'Ik wil jullie uitnodigen voor het feestmaal,' wist hij uit te brengen. 'Om deze blijde dag te vieren.'
Hij durfde de gezichten van zijn gasten niet te observeren om te zien of men werkelijk in een feeststemming was. Dat kon haast niet, gezien hij een en al treurnis uitbeeldde. Hij stapte de verhoging af en ging hun voor naar zijn nieuwe paleis.
'Trek je het wel?' klonk een bezorgde stem.
Angmar keek opzij en was blij de halfelf te zien. Hoewel de herinneringen aan Elros met het heengaan van Jayne verstrengeld waren, was er eindelijk iemand in zijn buurt tegen wie hij de waarheid durfde te spreken.
'Deze dag valt me zwaarder dan ik had verwacht,' zuchtte hij. 'Vijf jaar zijn verstreken, maar het voelt als gisteren. Dat uitgerekend vandaag zo'n zwakke dag is...'
'Zie het niet als een zwakte,' antwoordde Elros zacht. 'Zie het als een beproeving die je moet doorstaan, waar je alleen maar sterker uit kunt komen.'
Angmar wist een glimlach op te brengen en probeerde zich aan die woorden vast te houden.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top