004 • Jayne
Ondanks het feit dat Jayne wel vaker door mannen werd nagekeken, kon ze zich geen blik herinneren die zo intens had gevoeld als die van de elf Elrond. Ze hadden maar een korte tijd in elkaars gezelschap vertoefd, maar ze had gevoeld dat er een zekere spanning tussen hen heerste die haar hart deed opleven. Ze wilde hem beter leren kennen. Hij was niet de knapste man die ze ooit had gezien, maar hij mocht er zeker zijn. Zijn warme glimlach was er eentje die haar direct was opgevallen, al was er nog veel meer aan hem dat haar aandacht trok. Ongetwijfeld was het feit dat hij een elfenprins was daar een grote oorzaak van, evenals zijn interesse in haar - maar er was meer. Iets wat ervoor zorgde dat haar bloed leek te borrelen en ze bang was dat ze het ieder moment bliksemschichten kon laten regenen.
Gevoelens als deze waren zo schaars in Jaynes leven dat ze er geen gras over wilde laten groeien. Ze wilde niet straks weggaan en de rest van haar leven spijt hebben omdat ze niet op hem af had durven stappen. Ze zou weldra een Urulóki gaan bevechten. Dat was veel angstaanjagender.
Nadat Jayne haar spullen naar haar slaapkamer had gebracht, ging ze op zoek naar de elfenprins. Ze vond Elros en haar eigen broer op het binnenplein en begroette hen.
'Ik ben op zoek naar je broer. Weet je waar ik hem kan vinden?'
Elros trok verbaasd zijn wenkbrauwen op en een glimlachje speelde rond zijn lippen. 'Buiten. Hij zit waarschijnlijk naar de sterren te staren op de rand van de grote fontein.'
Naar de sterren kijken, dacht Jayne hoofdschuddend. Hopelijk deed hij niet alleen maar van die saaie dingen.
Ze liet de twee jongens achter zich en liep naar buiten toe. Het geklater van de fontein lokte haar direct de goede richting op en het duurde niet lang voordat ze ontdekte dat Elros gelijk had. Elrond zat inderdaad op de stenen rand en staarde naar het hemelspan. Blijkbaar was hij diep in gedachten verzonken of probeerde hij haar heel hard te negeren, want hij merkte haar voetstappen niet op.
In beide gevallen vond ze hem dwaas. Iemand kon zo zijn hoofd eraf slaan zonder dat hij het doorhad - al was dat misschien geen dagelijkse praktijk in deze omstreken - en als hij haar negeerde ... dan was hij nog dwazer.
Het kwam Jayne in ieder geval wel goed uit, want ze slaagde erin om achter hem te gaan staan zonder dat hij het in de gaten had en duwde hem toen naar voren terwijl ze heel hard 'boe' riep. Zijn armen maaiden door de lucht terwijl hij viel en Jayne sloeg lachend een arm om zijn borst om hem ervan te weerhouden in het water te vallen.
'Daar had ik je,' grinnikte ze. Ze zag dat zijn linkerbeen doorweekt was, maar het meest gedenkwaardige was zijn verbijsterde gezicht. 'Jij zat ver weg met je gedachten, vriend.' Ze liet hem los en ging naast hem zitten.
Het was duidelijk dat Elrond niet wist wat hij moest zeggen en Jayne had geen zin om zich te verontschuldigen, dus ze stak maar meteen van wal. 'Heb je morgen wat te doen?'
Hij keek haar behoedzaam aan, alsof hij bang was dat ze de spot met hem dreef. Uiteindelijk haalde hij zijn schouders op. 'Niets bijzonders. Enkel de gewone gang van zaken.'
'Wat saai,' vond Jayne. Had ze hem verkeerd ingeschat? Er zou toch wel ergens een avonturier in hem verscholen zitten? Ze kon zich niet voorstellen dat ze zich tot iemand aangetrokken voelde die niets anders deed dan sterren bestuderen en onkruid wieden. 'Vind je het geen beter idee om mij wat van de omgeving te laten zien?'
Zijn wangen kleurden rood, wat een grijns op haar gezicht toverde. Schattig was hij in ieder geval. 'Ik vind het goed.'
'Goed,' herhaalde ze droogjes, waarna ze hem plagerig aanstootte. 'Aan je rode wangetjes te zien vind jij het wel meer dan dat.'
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top